aziegek.reismee.nl

Olifantastisch!!!

En ineens stonden we Sri Lanka! Op een klein vliegveldje, waar ze in plaats belastingvrije luxe horloges en kleding koelkasten verkopen! Haha en ze worden nog verkocht ook! Trolleys vol koffers met daarop gevaarlijk balancerende koelkasten rollen het vliegveld uit. Dan moet je wel bagage hebben om op een trolley te laden. De bagageband was op een gegeven moment wel erg opvallend leeg?! Ehh, waar zijn onze backpacks...?? Bleken ze niet met ons op het vliegtuig gezet te zijn. Arghhh! Wij zagen de bui al helemaal hangen, maar bij bagageclaim vertelden ze dat ze inmiddels onderweg waren met het volgende vliegtuig dat een uurtje later aankwam. Gelukkig! Want backpacken zonder backpack kan natuurlijk niet!

Vanaf het vliegveld hadden we een local bus geregeld en na een paar minuten voelen we ons al gelijk thuis. Moeilijk uit te leggen, maar gewoon het gevoel dat we beiden hebben bij bepaalde landen. De mensen zijn heel vriendelijk en vele vrouwen weer mooi en kleurrijk gekleed in traditionele sari's en de mannen in een longy. De bussen weer lekker oud en stuk met zonder ramen, heerlijk! Al was het wel weer ernstig proppen, hihi! Ach ja, goede binnenkomer zullen we maar zeggen. En het is lekker weer! Blauwe lucht, lekker warm, niet te, zonnetje en vooral geen regen. Sjonge, wat is dat een verademing :D

Drie weken de tijd en zoveel te doen. We kozen om als eerste wat cultuur op te snuiven en een rondje culturele driehoek te doen. De eerste stop werd Dambulla, of was het Dumballa? Elske haalde het steeds door elkaar en niemand die begreep waar we toch naar toe wilden. Daar zijn weer eerst gaan tukken, te moe na een nacht overslaan om gelijk vol aan de bak te gaan.

Fris en fruitig zijn we de volgende dag begonnen in Sigiriya. Wat het best te omschrijven is als een enorme kei die zomaar in het landschap ligt en waar ooit tactisch een stad omheen is gebouwd. En dan bedoelen we echt een enorme kei... zo groot dat je er makkelijk een paleis of klooster op kunt bouwen. Welke van de twee er nou eigenlijk gebouwd was, weten ze nog steeds niet. Maar reden genoeg om ons maar weer eens aan een serie trappen te onderwerpen. Helaas is er van de omringende stad niet heel veel meer over en grotten zijn hier niet meer dan een overhangende bergwand, dus geen smoesjes voor uitstel en lekker klimmen dus maar. Na de eerste serie trappen bereikten we een mooie 'grot' met muurschilderingen, die zo goed bewaard zijn dat het bijna is of iemand ze er gisteren op geschilderd heeft. Hierna kwamen we langs de spiegelmuur, die op sommige plekken nog spiegelt zoals ie honderden jaren geleden ook al deed door een speciale coating van eigeel, bijenwas en nog wat glimmende ingrediënten. Sigiriya betekent letterlijk leeuwenberg en eigenlijk zou onze moed getest worden als we na de volgende serie trappen muisstil door de bek van een enorme stenen leeuw moesten sluipen. Echt heel jammer dat alleen de twee voorpoten nog over zijn, want dat zou er echt heel vet uitgezien hebben. Al hadden we nu wel een stressvrije doorgang naar de top ;-) Gelukkig is het uitzicht bovenop de kei nog steeds mooi en konden we genieten van de natuurlijk airco, die op zich wel aangenaam was na alle trappen, maar ons wel zo ongeveer van de kei afblies!

Hierna zijn we gelijk doorgegaan naar de rocktemples van Dambulla. Waar we begroet werden door een enorme, nogal boos kijkende, Boeddha. Maar gelukkig bleef het bij de strenge blik en hadden we ook hier een vrije doorgang. Waarna we, verrassend, aankwamen bij een serie trappen. Op de top waren vijf 'grotten', waar ze deze keer nog wel de moeite hadden genomen om één kant dicht te metselen, zodat je echt het idee kreeg dat je in een soort van grot liep. Over moeite gesproken... waar je ook kijkt, er is geen stukje steen te vinden die zijn originele kleur heeft. Alles is van onder tot boven en echt elke millimeter is helemaal beschilderd met kleurrijke Boeddha's, patronen en andere afbeeldingen. Vooral de grootste grot is echt indrukwekkend! Oh ja, uiteraard zitten/liggen er ook nog grote hoeveelheden Boeddha's; maar dat spreekt voor zich :-)

In de Filipijnen hadden we het op een boottochtje al een keer meegemaakt, maar hier is het standaard in alle hotels, zo noemen ze hier een restaurant (best verwarrend de eerste dag dat we een hotel zochten); bordjes met een plasticje er over! Misschien moeten we dat thuis ook eens proberen, al weet ik niet wat milieuvriendelijker is, de afwasmachine die draait of al het plastic. En ach makkelijk is het allebei. Het eten is wel lekker. Curry's met rijst of roti. En 's avonds wordt er veel kotthu gegeten. De Sri Lankaanse tegenhanger van de fried rice, maar dan zonder rijst maar met...??? Het was niet precies duidelijk wat we aten, groente met ei en wat vlees en een soort van rijst/noodles. Maar nee, het bleek fijngehakte roti te zijn. En het wordt op oorverdovende wijze bereid. Men neme een bakplaat, de ingrediënten en 2 grote hakmessen. En dan, zo hard mogelijk met die messen op de bakplaat hengsten. Echt serieus 180dB en 200 bpm!! Rakke takke tak, soms zat er nog een soort melodietje in ;-) Als er meerdere mensen waren die kotthu bestelden, dan was het wel gedaan met je 'rustig een hapje eten'. En een hapje kennen ze hier niet trouwens. Grote, hele grote borden vol! We konden gemakkelijk met z'n tweeën een bord delen! En dat wil wat zeggen. Naast veel is het heet! Heel erg heet!! En als toetje weer een lekker zoet melktheetje!

Sri Lanka doet ons, zoals we al hadden verwacht, erg aan India denken. De mensen zien er hetzelfde uit, ze 'schudden' op dezelfde verwarrende manier met hun hoofd (is het nu een ja of een nee?!!), spelen cricket, spreken goed engels, het eten is lekker etc. Maar toch is er iets wat heel anders is. Het is hier zó relaxt! De mensen zijn relaxt en vriendelijk, maar het is vooral veel minder druk. Voor ons gevoel wel 100x minder druk. En op zich vinden we dat voor nu niet zo heel erg ;-) Al is het wel een rare gewaarwording dat je flink over een busstation kan ronddwalen, met een vragend gezicht zoekend naar een bus, en dat niemand je aanspreekt en vraagt waar je naar toe wilt... Zelfs de tuktukchauffeur roepen niet allemaal 'where you go?!!' Groot nadeel is dat je bijna nergens biertjes kan kopen... bijna alleen in speciale biershops die compleet betralied zijn. En misschien wel het grootste verschil is dat de meest mensen Boeddhist zijn in plaats van Hindoe.

Mihintale is de plek in Sri Lanka waar Boeddhisme is geïntroduceerd. Reden genoeg dus om op elke heuvel top een stoepa, de nodige tempels en zelfs een ayurvedisch (Indiase geneeskunst) ziekenhuis te bouwen. Wat dus ook weer geheel in Boeddhistische stijl neer komt op de nodige trappen, want daar word je hard van! Gelukkig waren we al lekker warm gedraaid na 17 kilometer fietsen. Even de fiets parkeren; wat dan weer niet bij boom zus mag en alleen bij boom zo, zodat er weer parkeergeld gevraagd kan worden... zou hij ook nog opletten dat de apen ons zadel niet opaten???! Het zal wel. We hebben ons maar geconcentreerd op het traplopen. De omgeving was wel erg mooi en we hadden een mooi uitzicht. De nog hoger gelegen witte stoepa (of dagoba zoals ze die hier noemen), die nog actief gebruikt wordt, was te bereiken door eerst weer een stuk naar beneden te lopen en dan nog meer trappen omhoog te nemen (want daar word je hard van!). Gelukkig konden we daarna naar een nog hogere berg met stoepa klimmen, waar je een mooi uitzicht had op de witte dagoba, anders was het misschien geen vrije doorgang van de Boeddha de volgende keer. En bovendien word je er hard van! Komen we terug bij de fietsen, de zadels helemaal heel! Tsssss, apen die zadels eten... Comfortabel konden we dus aan de terugweg beginnen.

De volgende dag stonden er nog veel meer tempels op het programma in Anuradhapura. Een oude hoofdstad, vol gigantische kloosters waar wel 3000 monniken leefden. Dus het fietsje weer gepakt en begonnen met het Jetavanarama klooster. Helaas is bijna alles, zoals helaas wel vaker bij Boeddhistische kloosters, zo ongeveer tot aan het fundament platgewalst. Maar de stoepa/dagoba met een hoogte van 73m is wel erg indrukwekkend, en hij is ooit zelfs 100m hoog geweest! Op naar het volgende klooster. Dus wij de fietsen weer gepakt, blijken ze hier wel zadeletende apen te hebben... Grrr! Gelukkig had ie na 3 happen door dat zadel niet z'n lievelingseten is. Bij de Abhayagiri stoepa kregen we een idee wat een werk het is geweest om zo'n stoepa weer helemaal schoon te krijgen, nadat de natuur in honderden jaren elk nisje gevuld heeft met een leuke graspol, gezellige klimplanten of andersoortig spul. Nu stond de gehele stoepa van zo'n 75m hoogte in de steigers om onkruid te kunnen wieden, en leek het net of ie een jasje van luciferhoutjes ofzo aanhad.

Nog niet eerder gezien door ons waren de zogenaamde 'maanstenen', een half ronde steen die bij de ingang van diverse tempels ligt en de maancyclus uitbeeld met behulp van kunstig uitgehakte olifantjes, lotusbloemen etc. Sommige pakken helemaal uit door er ook nog twee 'guardstones' naast te zetten. Allemaal indrukwekkend, maar de Thuparama stoepa heeft dat allemaal niet nodig, want die zou zelfs het rechter sleutelbeen van de Boeddha bevatten. 'Size does matters' is dan weer meer van toepassing op de Ruvanvelisaya dagoba die met z'n 55m de grootste witte actief gebruikte stoepa is en versierd is met honderden olifanten. De stoepa's zijn hier ook nog écht tandpasta-reclame-tanden wit en worden niet zoals in de meeste andere landen maar 1x in 50 jaar wit geverfd. Maar het kloppende hart van de stad is toch wel de Sri Maha Bodhi. Een Bodhi boom van een stekje van de originele Bodhiboom, waaronder de Boeddha verlichting bereikte (de originele boom in Bodhgaya is ooit vernietigd en de boom die daar nu staat is weer een stekje van de boom hier). Deze boom is helemaal ingebouwd in een tempel, zodat iedereen de boom kan vereren, maar je boom zelf eigenlijk helemaal niet meer ziet. Overal lopen trouwens onwijs veel grijze langur monkeys. Wat heel grappige apen zijn met hele lange vooruitstekende wenkbrauwen. De andere soort die je veel ziet is een baviaan met bloempotkapsel. Maar geen aap gezien die 3 stukken zwart plastic stond op te hoesten... Met onze zadels verder in tact (doe als de locals, leg een steen op je zadel, het werkt!) hebben we de dag verder meer dan gemakkelijk kunnen vullen met nog meer tempels, vijvers vol lotusbloemen en Boeddhabeelden.

Aan het einde van het droogseizoen is alles erg droog en erg heet. Perfect, want dan heb je tenminste het idee dat je op vakantie bent ;-) en extra bonuspunt is dat diverse poeltjes droog staan. Waarom is dat goed? Nou, dan gaan heel veel olifanten allemaal bij hetzelfde poeltje water drinken en hoef je je dus niet het leplazarus te zoeken naar één verdwaalde olifant. Dus wij een jeep geregeld en gelijk op olifantensafari gegaan in National Park Minneriya (wat voor ons 28 keer zo duur was als de locals...). Ze noemen het 'the gathering' en zou de grootste verzameling aan Aziatische olifanten ter Azië zijn. Nu hebben we geleerd dat de LP niet altijd precies weergeeft hoe het werkelijk is, dus wij hadden onze verwachting maar vast bijgesteld, zodat we blij waren met een stuk of 4 olifanten. Maar vol verbazing stuitten we gelijk op een kudde van ruim 20 olifanten! Terwijl wij nog aan het genieten waren van de eerste kudde, kwam de volgende kudde al weer door de bosjes aanlopen. Gekke beesten hoor als je eens goed kijkt ;-) maar wel heel erg cool! En we werden nog getrakteerd op een potje olifant-fu van twee rivaliserende mannetjes. Er waren trouwens opvallend veel (hele) kleine olifantjes bij. Die heel schattig helemaal beschermd worden door de oudere olifanten, tegen alle enge (local) toeristen in hun jeeps, en dat waren er heel veel! En daar stonden we dan met al die jeeps, midden tussen die reusachtige olifanten! Wij hadden natuurlijk weer een chauffeur die weer té dicht bij moest komen en kregen we de olifanten bijna van té dichtbij te zien. Waarna hij hoofdschuddend werd ontvangen door de andere chauffeurs... dat zal hem leren?!?! Waarna we iets voorzichtiger op weg gingen naar de volgende kuddes olifanten. Bij elkaar hebben we zo'n 100 wilde olifanten gezien, dus dat was toch wel echt een 'gathering'!!! Wat ook wel grappig is, is dat er hier echt onwijs veel pauwen rondlopen. Echt bijna meer dan kippen.

Hierna was het tijd voor nog meer, maar wel de laatste, 'stenen blokken', oftewel de volgende oude hoofdstad: Polonnaruwa. Een goede afsluiter! Hier stonden tenminste nog wel wat muren overeind. En vroeger heeft het er zelfs volgestaan met flatgebouwen. Het paleis van de koning had minstens 3 verdiepingen, maar waarschijnlijk stonden er nog 4 houten verdiepingen bovenop! Het hoogtepunt is de zogenaamde Quadrangle, een verzameling van architectonisch erg verschillende gebouwen die allemaal opvallend goed in tact zijn gebleven. Verder werden we nog getrakteerd op 14m hoge onthoofde Boeddha's, mooie muurschilderingen en de crème de la crème van Boeddhabeelden; de Gal Vihara. Oh ja, er is ook nog een koning geweest die heeft geprobeerd een heuvel in te laten metselen (door gevangenen) om zo de grootste stoepa ter wereld te maken. Een ritje langs een grote tank (water reservoir, waar er heel heel veel van aangelegd zijn in Sri Lanka), waar mensen druk kleren en zichzelf aan het wassen waren, bracht ons bij de volgende groep ruïnes. Waar het hoogtepunt een man is, die op het punt staat een flinke hap uit een stuk papaja te nemen... nou ja, daar lijkt het op althans. Blijkbaar was een wetboek vrij moeilijk uit te hakken in steen. Polonnaruwa was zeker een goede afsluiter na de platgewalste ruïnes die we hiervoor gezien hebben. Oh ja, Elske vindt wel dat ze wat beter kunnen vegen, als je per se blootsvoets rond de stoepa's moet lopen ;-) En weet je hoe heet dat zand hier wordt?!!

Natuurlijk moesten we ook in Sri Lanka nog een keertje naar de kapper. Een klein eenmanszaakje waar ook echt maar één iemand geknipt kan worden; Rogier ging eerst. Een flink stuk korter was de bedoeling en dat werd het ook! Meneer ging met de tondeuse in de weer en na een tijdje was het toch wel wat erg kort... Meneer de kapper vertelde vol trots dat Rogier nu een echt Sri Lankaans kapsel had. Gelukkig had hij niet door dat we eigenlijk ook voor Elske een afspraak hadden en die heeft het maar lekker laten zitten, beter ietsje te lang dan met de tondeuse rond...

Na een weekje afgebrokkelde tempels, paleizen en stoepa's kijken en je voeten branden aan te heet zand is het tijd voor wat anders. Op weg dus naar Kandy. Onderweg naar het hotel kwamen we een meneer tegen die vroeg of we al een hotel hadden. Toen wij zeiden waar we naar toe wilden, zei hij dat we dat niet moesten doen. Geen goede plek...!! Daar komen Sri Lankaanse jongens en meisjes een paar uurtjes 'slapen'. En er wordt veel gedronken en geschreeuwd en op je deur geklopt en soms ligt de politie je van je bed... Hij wist wel een betere plek en bracht ons naar een mooi huis van twee advocaten waar twee kamers verhuurd werden. Zag er natuurlijk goed uit, maar lag ietsje boven ons budget. Nogmaals het hele verhaal over de verloedering én over een tijger die 's avonds door die ene straat liep en soms mensen pakte. Laten we nu al 1,5 jaar op zoek zijn naar een tijger... ;-) Wij dus maar eens een kijkje genomen en de kamers waren best goed acceptabel. Maar een tijger hebben we niet gezien... we weten het nu zeker! Tijgers worden gewoon gephotoshopt :-)

De volgende dag stond weer een tempeldag op het programma, maar nu nog overeind staande. Al vroeg waren we bij de Temple of the Tooth, waar een tand van de Boeddha ligt, die ze hebben gepakt toen hij werd gecremeerd... Er gaan nogal wat verhalen de ronde over deze tand. Zo zou hij verschillende keren gestolen zijn, waaronder een keer door de Portugezen. Die zouden de tand helemaal tot moes hebben geslagen en hebben verbrand, maar daarna zou de as mysterieus weer tot tand geworden zijn... Hoe dan ook, ze zeggen dus dat daar een tand ligt. Maar je mag hem niet zien... Je mag alleen heel snel, in een hele lange rij, langs een kamertje lopen waar een gouden dingetje staat, waar de tand in zou zitten. Wij als Hollanders zijn denk ik wat te nuchter ;-) Maar de locals geloven er heilig in en het is een drukte van belang van mensen die elke dag naar de tempel komen en offers brengen en bidden. Wel mooi om hun gebruiken van zo dichtbij te kunnen zien, want hoeveel toeristen er ook door de tempel sjouwen met de camera in de aanslag, de locals gaan onverstoorbaar door met hun rituelen.

De omgeving van Kandy schijnt nogal pittoresk te zijn en na de Temple of the Tooth, zijn we begonnen aan de zogenaamde 'temple loop'. De eerste tempel had mooie versierde houten palen met o.a. tijgers die olifanten aanvallen en vechtsport afbeeldingen. Echt weer een heel ander soort tempeltje, leuk! Op hetzelfde terrein stond naast deze Hindoe tempel ook een Boeddhistisch tempeltje. Grappig om te zien dat alles hier zo door elkaar heen loopt. Hierna was het de bedoeling dat het maar een klein stukje lopen was, over kleine paadjes door schitterende rijstvelden, naar de volgende tempel. Helaas was de rijstveld weg niet echt populair onder de locals en liepen we uiteindelijk veel te ver om, over een asfalt weg, naar de tweede tempel. De weg er naar toe was al gevaarlijk, want ze waren het gras in de berm aan het maaien. En dat gaat zo ongeveer op de manier van dat er een flink aantal mannen op een rijtje, aan beide kanten van de weg, met flinke zwaardachtige messen, in het wilde weg naar het gras loopt te zwaaien... Gelukkig hadden we dat zonder kleerscheuren overleefd, maar werden we op de trap bij de tempel begroet door een slang! Nou ja, eigenlijk was het gewoon een schattig slangetje dat banger voor ons was en er als een haas vandoor schoot over de treden. Erg komisch om te zien. Na een snelle tour zijn we weer aan de terug weg begonnen, door onze misstappen hadden we helaas geen tijd meer om de derde tempel te bekijken en hadden we zelfs geluk met de laatste bus terug naar Kandy.

In Kandy konden we eindelijk een keer een trein pakken! En hij zou rijden door de Hill Country met schitterende uitzichten. De meneer op het perron zei dat het niet zo druk zou zijn, dus dat klonk goed. Oh oh, na 1,5 jaar nog steeds niet geleerd dat hun 'niet zo druk' toch anders is dan ons 'niet zo druk'... Het was stuitertje knetterdruk en het werd dus de hele weg (ruim 6 uur) in de verdrukking staan. Al liet op het eind een vrouwtje ons op haar stoel zitten, terwijl ze zelf flink in de verdrukking kwam te staan toen er bij een stop nóg meer mensen binnenkwamen. Lief toch?! Wel erg jammer dat we door het staan niet echt naar buiten konden kijken. En daar was het nu net om begonnen... De trein rijdt echt hoog door de bergen en overal heb je mooie pieken, theeplantages en watervallen. De glimpjes die we hebben opgevangen waren zeker mooi! De volgende keer reserveren we lekker een plekje in de eerste klasse, één wagon met onwijs grote ramen rondom, dus lekker kijken.

In Haputale, waar ze de lekkerste roti verkopen, hadden we een hotel met een schitterend uitzicht op het dal. Maar een nog mooier uitzicht heb je vanuit 'Lipton's seat', een 'wereldberoemd' uitzichtpunt over de Lipton theevelden. Natuurlijk is het uitzicht het beste zo vroeg mogelijk in de ochtend... Omdat we deze keer geen zin hadden in een 20 km lange nachtelijke wandeling, hadden we maar een tuktuk aangerukt. Maar dan moet je daar natuurlijk wel bij kunnen komen... De deur die wij normaal gesproken richting straat namen, zat op slot en er was niemand te vinden zo vroeg in de ochtend... Dus wij uiteindelijk via één of andere gammele bouwtrap van de buren de straat bereikt... worden we smakelijk uitgelachen door onze tuktuk chauffeur, die ons daarna de normale trap liet zien die we dus helemaal gemist hadden haha. Na de ochtendgymnastiek dachten wij lekker lui een tuktuk naar de top te hebben, maar we moesten alsnog het laatste stukje lopen. Maar gelukkig waren het geen traptreden. En we hadden deze keer gewoon geluk; geen mist boven aan de top en konden we met een prachtig uitzicht rustig genieten van ons meegenomen broodje tonijn (uit blik). Als er geen erg brutale kraaien hadden gezeten tenminste... Na gevochten te hebben voor 'ons' deel van de buit, was inmiddels de kaartjes man ook gearriveerd. Die multifunctioneel was en ook nog kon zorgen voor een kopje warme thee wat wel erg relaxt was zo 's ochtends vroeg met uitzicht op de schitterende theeplantages. Bij daglicht konden we pas echt zien hoe mooi de theevelden hier zijn. Zeker net zo mooi als in Bangladesh, zo niet mooier! Een mooie wandeling terug dus!

De trein van Haputale naar Ella zou 'echt' niet zo vol zitten. Sterker nog hij was bijna leeg. Het uitzicht zou hier extra speciaal mooi zijn. Maar dat viel alleen wel een beetje tegen... want inmiddels waren we Lipton's seat gewend en dus verwend Ook de 'rural charm' van Ella vonden wij wat tegenvallen... het is eerder te omschrijven als één grote toeristenbende, waar we na een tijdje zoeken gelukkig toch nog een local eettentje vonden. Maar de omgeving is wel weer erg mooi en uiteraard het mooist vanaf hoger af... op naar Ella rock. De eerste 5km loop je over de spoorrails. Op het treinstation moet je eigenlijk je treinkaartje laten zien voor je het perron op mag, maar vrije doorgang krijg je ook als je zegt dat je naar Ella Rock gaat. We hebben overal mensen over het spoor zien lopen, maar om het zelf te doen is toch wel wat apart. Gelukkig rijden de treinen niet zo hard en hoor je ze van verre aan komen knorren, dus tijd genoeg om wat stappen opzij te doen om vervolgens vrolijk te zwaaien naar alle buiten de trein hangende mensen. Na de rails werd het tijd om te klimmen. En zoeken, want een goed bedoelde local stuurde ons een ander paadje op dan in onze beschrijving stond... Maar eenmaal boven was het super mooi! Je kon helemaal het dal bij Ella in kijken. Een prima plek voor ons picknick ontbijtje! Daarna weer terug naar beneden en naar de Rawana Ella waterval gelopen. In het regenseizoen is ie waarschijnlijk best indrukwekkend, maar nu was ie gewoon wel leuk. Terug wilden we toch maar met de bus, aangezien het inmiddels regende en het de hele weg flink bergopwaarts zou zijn. Maar bij iedere bus die langs reed, riepen de locals 'no,no! You can't take this bus, this is special bus.' Maar die bussen bleven stoppen voor ons en zijn we toch maar een keer ingestapt. En toen begrepen we gelijk wat de locals bedoelden! Blijkbaar worden die bussen afgehuurd door lokale toeristen en die lusten wel een drankje. Of zo leek het in ieder geval. Met gejoel werden we ontvangen in de bus en daarna werd ons het hemd van het lijf gevraagd. Wij vonden het wel komisch en waren lekker snel terug in Ella.

Er zijn in Sri Lanka 3 soorten bussen. De gewone local bus, met zonder ramen en stuiterdruk! De dure afgehuurde bussen voor de rijkere Sri Lankanen die wel van een gezellig drankje houden. En de Pelgrimsbussen, afgehuurde local bussen die met enorme groepen mensen langs alle oude en nieuwe tempels rijden. Deze mensen zijn allemaal in het wit gekleed wat erg mooi aandoet. Alle drie de bussoorten hebben wel eenzelfde brakke type chauffeur. Die als idioten zo hard mogelijk, op de meest onmogelijke punten, ander verkeer gaan inhalen. Waar ze dan ook weer heel goed in zijn is remmen. Leren wij dat je nooit onnodig keihard op je rem moet gaan staan, hier in Sri Lanka ben je een buschauffeur van niks als je dat niet constant doet. Wil er iemand instappen in de bus dan geef je eerst extra gas zodat het net lijkt of je er voorbij rijdt en dan ga je zo hard mogelijk op de rem staan... zodat iedereen in de bus zo ongeveer omvalt (maar goed dat het zo druk is dat je eigenlijk niet kan vallen) en de nieuwe passagier eerst een stukje moet rennen om nog op tijd in te stappen voor de chauffeur weer wegscheurt. De buschauffeurs in Sri Lanka en Bangladesh zijn verre weg de ergste!

Af en toe mag je je zelf wel eens verwennen. Toch? Daarom zijn we een keer luxe uit eten geweest en kregen we wel acht verschillende lekkere curry's bij de knoflookrijst. De hele tafel stond vol met alle schaaltjes. De speciaalste was wel de knoflookcurry, met hele tenen knoflook! En nog moesten we in de verdrukking staan in de bus de ochtend erna...

Na Ella hadden we wel weer genoeg van de kou in de avonden en werd het tijd voor het oosten. Op naar Ampara, waar we met een directe bus konden komen! Thank you mister van de souvenirtjes shop, want zonder zijn info waren met de trein en twee verschillende bussen waarschijnlijk veel later in Ampara aangekomen. Nu al voor de middag en zijn we maar gelijk op stap gegaan. Budhagala was iets te ver om te lopen, dus hebben we ons nog maar eens door een tuktuk laten brengen. Budhagala is een 150 meter hoge rots met daarop een 1800 jaar oude tempel. En bij de opgravingen hebben ze ook een gouden doosje gevonden met daarin... jawel, weer een tand van de Boeddha! Deze ligt nu goed verstopt in de stoepa Ook was er een 'grot' Sri Lankaanse stijl, juist ja, meer een overhangende rotswand, waar ze een soort van museumpje hebben gemaakt. Naast vooral foto's en wat kleine beeldjes en muntjes die ze hebben opgegraven, staat er een menselijk skelet. En dat gebruiken ze tijdens het mediteren...

Na het luxe tochtje met de tuktuk hebben we nog even bij een andere tempel gekeken, Mandal Mahavihare. Deze heeft een mooi geschilderd dak, wat we helaas niet konden zien omdat de tempel dicht zat... Daarna verder gewandeld naar Sri Mankika Pillaiyar, een Hindoe tempeltje, wat helaas ook al dicht zat. Op naar ons einddoel, de Japanse Peace Pagoda, die iets verder weg was dan we dachten. Best een mooie Pagoda, maar die vooral interessant was doordat er een olifantenkruispunt is en 's avonds olifanten vlak langs de pagode lopen in hun tochtje van/naar het water. Er stond ook echt een bord 'wild elephant crossing', maar na 1,5 uur wachten hadden we nog het pad nog steeds niet met wilde olifanten gekruist en zijn we toch maar naar huis gegaan.

Het voordeel van een klein land is dat je nog eens ergens komt met maar 3 uurtjes bussen. Dus eenmaal aangekomen in Batticaloa konden we nog de hele dag lekker rondkijken. Al hadden we daar niet de hele dag voor nodig, want na ruim een uurtje hadden we al een aantal kerken, Hindoe tempeltjes en het Nederlandse Fort gehad en waren we voor ons gevoel wel klaar. Tijd dus om naar het strand te gaan om even lekker te tjillen. Een flink stukje lopen, maar daarna was het zeker relaxt. Voetjes in het zand, het geraas van de zee, boekje erbij en picknicken met watermeloen. De tsunami heeft hier in 2004 behoorlijke schade aangericht, maar behalve een omgevallen 'kerktoren' was er eigenlijk niet meer zo veel van te zien, maar dat is alleen maar omdat er vele tonnen afval zijn opgeruimd en de gebouwen al weer redelijk hersteld zijn. Overal staan borden met info over de projecten die geholpen hebben na de ramp. Na een tijdje werd het toch wel ernstig donker in de lucht en zijn we maar aan de terugweg begonnen. Pitstop bij het hotel om de plu even te halen, al was dat niet nodig geweest Want het ging ineens zo hard, keiharde onweer, met lichtflitsen zo dik als... tja als wat eigenlijk, net toen wij lekker open op de brug liepen, dat er geen paraplu tegen hielp. Het ging zelfs zo hard dat het zeer deed, maar ja, wat kun je doen? Doorlopen dus maar! En echt helemaal doorweekt kwamen we bij de supermarkt aan waar de portier ons aankeek met iets wat het midden hield tussen medelijden en uitlachen ;-) Wel kregen we heel schattig een plastic zakje om ons doorweekte geld in veilig te stellen.

Vervolgens stond Trincomalee op het programma. In de tijd van de burgeroorlog moest je helemaal omrijden via de binnenlanden in plaats van gewoon een stukje langs de kust. Tegenwoordig is dat nog steeds zo... In tegenstelling tot Batti, waar ook flink gevochten, is zie je in Trinco meer dat aan de oorlog herinnerd. Al is het bij de half afgemaakte/afgebroken en verlaten huisjes altijd de vraag, want die heb je overal in de landen waar we geweest zijn, maar de grote rollen prikkeldraad die gebouwen en stukken grond afschermen, de bunkers langs de kant van de weg, de tanks die nog langsreden, alle politie/militaire controleposten (waar we overigens wel gewoon door konden rijden) en de militairen die overal, met hun mitrailleur zo ongeveer in de aanslag, staan, geven toch wel een apart gevoel.

In plaats van Trinco hadden we onze uitvalsbasis in Uppuveli gemaakt. Een strandplaatsje vlak boven Trinco. Getroffen door zowel de tsunami als de oorlog, was er van ons hotel niet heel veel meer over. Toen de eigenaar was gevlucht naar Colombo is het hotel compleet verwoest en leeggeroofd. Inmiddels zijn er drie kamers herbouwt en de fundamenten van het oude hotel zijn ons uitzicht, met daarnaast een super mooi strand, palmboompjes en de blauwe zee. Wat een contrast! Niet het gezelligste uitzicht, maar we vonden het wel passend voor wat hier allemaal is gebeurd. De zee doet helemaal mee. Af en toe beuken de golven zo hard, dat het net kanonschoten ofzo zijn die afgevuurd worden, als de golven vlak op het strand breken. Soms keken we echt op of er niets geks aan het gebeuren was.

Hoe erg we er ook naar uitkijken, na een paar dagen strand begint het toch weer te kriebelen. En dan bedoelen we niet alleen het zand ;-) Dus zijn we een dagje naar Trincomalee gegaan. Een stad, of op het kaartje zou het toch een redelijk stadje moeten zijn, maar wat meer aandeed als een dorp. Of het nog komt door de oorlog in veel straten bijna geen leven te bekennen is en alle ramen, deuren en luiken dicht zitten...? Helaas zaten de tempeltjes ook bijna allemaal dicht. Gelukkig zijn ze vaak het mooist van de buitenkant, dus genoeg te kijken. Zo zijn de dakjes van de Kali tempel helemaal versierd met kleine beeldjes. De muren vonden we minder mooi, die zijn geel met rood gestreept, net een circustent hihi. Natuurlijk hebben we ook een kijkje genomen bij het fort dat door de Nederlanders is herbouwd. En ook hier waren weer een Hindoe en een Boeddhistisch tempeltje en was er een mooi uitzicht op het stadje en de zee. Hmmm zon, strand, zee... zag er toch wel erg aantrekkelijk uit in de hitte, dus snel weer terug naar ons handdoekje!

Van oost naar west, weer eens tijd voor een lange rit; 10 minuutjes lopen, 20 minuten bus, overstappen, 5 uurtjes bus, overstappen, 3,5 uurtjes bus, onderweg nog wat bakken vol met yoghurt inladen en weer verder (gekoeld vervoeren doen ze hier niet aan), overstappen, kwartiertje bus. En ah, daar is ie dan, de westkust! De ritjes waren hier dan wel relatief kort (behalve deze dan) maar de meeste wel stijl vroeg. Zo vroeg dat er nog geen ontbijtje van rijst met curry in zat, dus werd het vaak ontbijten met snackjes zoals de groenteroti en de groentekroket, die echt naar kroket smaakte. Om alvast maar een beetje aan Nederland te wennen ;-)

Aankomen in Negombo betekende voor ons het einde van Sri Lanka. En dat is wel erg jammer, want Sri Lanka is olifantastisch! Maar erger nog, het einde van Sri Lanka is het einde van ons reisje... Nog maar één laatste dagje... een dagje relaxen op het strand, wat gelijk begon met een verkoper die zijn troepjes aan ons probeerde te slijten. Natuurlijk mislukt, maar het was wel een grappig gesprek in het Nederlands. Knap hoe hij dat heeft geleerd van alleen maar troepjes verkopen aan toeristen. Verder een heerlijk rustig dagje wat we wilden afsluiten met nog een laatste keertje roti en curry eten bij ons vaste restaurantje. Wat helaas dicht zat... Toch jammer!

En toen was het laat genoeg geworden om vast op het vliegveld te gaan wachten op onze vlucht naar Nederland. We kunnen niet geloven dat we nu echt terug gaan... 'Gelukkig' kregen we nog één dagje uitstel; op het laatste moment hoorden we dat een deel van onze vlucht gecanceld was, wat betekent dat de Royal Jordanian Airlines een superdeluxe hotel, midden in de woestijn, vlak bij Amman geregeld heeft, zodat we totaal niet in onze stijl kunnen afsluiten... Al was het niet vervelend hoor ;-) Onbeperkte (en goed ook) buffetten, airco, tv, warme douche, zwembad met heerlijke ligbedjes etc!

Maar nu gaan we dan echt... Al kunnen we het nog steeds niet geloven dat we nu echt terug gaan... Dat er al weer 19 maanden voorbij zijn sinds we vertrokken. Voelt ongeveer als de dag van gister. De tijd vliegt écht als je het naar je zin hebt! En dat hebben we het zeker gehad! Het was beter dan geweldig en gaan het reizen en alles onwijs missen!

... de nieuwsgierig mensen, hun brede glimlach bij een poging tot hallo in hun taal, de vriendelijkheid waarmee de armste mensen ons ontvingen, de mooie natuur, en cultuur, de eetschuurtjes met alle beestjes waarvan je eigenlijk liever niet zeker wist dat ze er waren, de vrolijke zwaaiende kinderen, het lekkere eten, de chaos op straat dat je je blijft verbazen dat het zo vaak goed gaat, het geweldige lokale vervoer zoals tuktuks en jeepney's, de kraanwater helder blauwe zee met schildpadden, de muziek, het spelletje van het afdingen, straattentjes met plastic stoeltjes bedoeld voor kleuters en uiteraard heerlijk eten (waar is de BBQed pork stand in Amsterdam???), de Tibetaan die zo uitgebreid onze armen inspecteerde en dat witte vel met haren toch maar raar vond, de mooie tempels (zelfs al staan ze bovenop de berg), zons(veeltevroeg)opgangen, de schattige kindjes die gewoon in hun blote kont overal mogen spelen, zelfs langs de kant van de 'snel'weg..., of heel lief zonder zeuren en huilen uren lang opgevouwen op moeders schoot in een bus zitten (daar kunnen de kids die nu voor ons in het vliegtuig ziftten een voorbeeld aan nemen pfff), 's ochtends ontbijten met noodlessoep of een flink bord dhal bat, de kleurrijke straatbeelden, de kleine winkeltjes waar echt van alles en niets te koop is, de geïmproviseerde soms misschien wel wat gevaarlijke keukens in de pietepeuterige eettentjes, mango's en al het andere heerlijke fruit, de het-maak-niet-uit-dat-de-bus-maar-3-uur-te-laat-is-mentaliteit, de tevredenheid van de mensen die eigenlijk helemaal niets hebben, de schitterende Himalaya, de fietstaxi's met de magere maar oh zo sterke Bangladese mannen die zelfs in hun longy, zichzelf heel soepel op de fiets zwaaien, zonder gids op pad en lekker Indiana Jones spelen, het gegiegel van de kleine kids, of de verbazing die te zien is aan hun openvallende mondje en de mega grote ogen bij het zien van ons witte mensjes, het lekkere weer, het eten met stokjes en het heel hard moeten lachen als het een keer zo koud was dat je vingers de stokjes niet vast konden houden, slapen in je hangmat midden in de jungle na een maaltje van verse varaan, het moeten eten met je handen en lekker kneden en kliederen met je rijst en curry, de traditionele klederdracht, de minority dorpjes, de kleine kids met hun kleinere broertjes en zusje in de draagdoek op de rug, ...

Te veel om op te noemen zonder iets te vergeten! Gelukkig hebben we héél veel foto's om nog eens lekker terug te reizen! Bij dit laatste lekkere lange verhaaltje ook lekker veel foto's voor jullie (met dank aan alle gekregen fotoruimte!), want wie weet hoe lang jullie moeten teren op dit materiaal, voor ons volgende reisje geen dagdroom meer is...

Liefs,
de Aziëgekken!

Rood, wit, grauw.... en toch rood!

In Nunukan stapten we midden in de nacht van de Pelni en moesten we dus 'eventjes' wachten op onze boot naar Maleisië. Maar de 6 uurtjes gingen best snel voorbij en het was echt maar een uurtje naar Tawau, waar we een nieuw stempeltje in ons paspoort kregen. Gelukkig alleen nog maar stempels nu, want ons paspoort is bijna vol...

Maleisië; we hebben er alle twee op één of andere manier geen gevoel bij. Maar het eerste pluspunt kregen we gelijk bij binnenkomst. Een beetje dwalend op zoek naar een pinautomaat sprak een meneer ons aan, met een héél klein skattig autootje met zebrabekleding, en die stond er op dat ie ons naar de pinautomaat bracht, want dat was wel ver lopen.... Het bleek nog geen km te zijn, maar goed, handig was het wel! En helemaal dat hij ons daarna naar het busstation bracht en we precies genoeg tijd hadden voor een wc bezoekje en het regelen van een bakje eten voor in de bus. Eigenlijk lijken de meeste mensen wel erg aardig én eerlijk! Best een verademing... Al weten we niet zeker of we echte Maleizen gezien hebben. Er zijn in ieder geval meer Chinezen; echt alle winkeluithangborden etc zijn in het Chinees, daaronder in het klein pas in het Maleis. En voor ons gevoel was de rest vooral Indiër. En dat is natuurlijk nooit vervelend, want dan zijn er curry's en roti in de buurt!! Een goede eerste indruk dus van Maleisië, al is het wel weer een tandje duurder dan de meeste landen waar we tot nu toe geweest zijn.

Rogier vond dat we Borneo niet konden verlaten zonder een (semi-) wilde orang oetan gezien te hebben. Waarom denken jullie nu, die heb je in Artis toch ook? Nou, dat is precies wat wij nu ook denken, zelfs Rogier... Het was niet eens met een georganiseerde tour, maar waarschijnlijk wel het meest suffe wat we de afgelopen 17 maanden gedaan hebben... Eerst konden we de bus al niet vinden en misten we die dus op 10 min. Aangezien we geen tijd hadden om te wachten, zijn we maar luxe met een taxi gegaan, keihard racen, net op tijd, betalen, ja we mogen... nee terug... tas in een locker... nu dan... nee terug... water mag ook niet mee... rennen... want voedertijd was al begonnen... wat is dat voor een verblindend licht... massa's en massa's witte toeristen... Dus wij ons daar doorheen geëlleboogd, wel op een nette manier hoor, zien we nog net vier in de stress geschoten orang oetans die snel een banaantje pikken en zich daarna wijselijk terugtrekken in de jungle.

Gelukkig stroomt daarna het hele park leeg, omdat alle anderen wel met een georganiseerde tour komen. Het rondje door het park is echt heel idioot kort, dus we dachten er nog een leuk tintje aan te geven door in alle rust zelf nog een wandelingetje te gaan doen op een speciaal pad. Moesten we eerst wéér terug om een permit te halen. Komen we terug is de portier pleite, dus maar over het hek geklommen om bij het pad te komen. Één grote modderbende... en bloedzuigers! Nu zijn we niet echt fan van deze twee, extra-speciaal niet op onze slippers, dus zijn we na zo'n 200 meter maar weer omgekeerd en maar terug gegaan naar Sandakan om de bus naar Kota Kinabalu te pakken. Ze zeggen dat er veel jungle is op Borneo maar dan moet je de palmolieplantages wel meerekenen, want onderweg hebben echt alleen maar palmolie plantages gezien, echt bizar veel gewoon. Nogal laat kwamen we eindelijk in KK aan en zaten alle hotels vol... En dat waren er nogal veel! Arghhhh! Ons ietsje te druk en te toeristisch, dus een prima timing dat de volgende dag ons vliegtuig naar de Filipijnen ging.

Het vliegveld in Manilla was super klein, maar gelukkig was er wel een pinautomaat. Daar moesten we wel wat ruzie mee maken, maar uiteindelijk kwamen er toch nog Peso's uit. Wel zo handig wat geld op zak! Daarna werden we gelijk weer lastig gevallen door hordes taxi-meneertjes... 3500 Peso's!?!??? In de LP stond toch dat het maar 300 moest kosten naar het centrum... Waar zijn we dan in hemelsnaam? Blijken we in Clark te zijn, 71km ten noorden van Manilla... Oh, wij dachten dat het vliegveld in Manilla Clark heette. Helaas bleek de directe bus naar Manilla ook al weg. Maar konden we gelijk één van de vetste Aziatische vervoersmiddelen uittesten: de Jeepney!! Een kruising tussen een jeep en een bus die over het algemeen ook nog eens rijkelijk versierd is met lichtjes en bordjes. Al was deze meer een kruising tussen jeep en limo (denk aan een stretched hummer)!

De vlag van de Filipijnen heeft dezelfde kleuren als de Nederlandse; rood, wit, blauw. Helaas is het weer nu ook even grauw... Toch wel even een verschilletje met Indonesië. Ook een verschil is dat in tegenstelling tot 'the Dutch' in Indonesië, de Spaanse kolonisten toch wat meer invloeden achterlaten hebben in de Filipijnen. Uiteraard betaal je in peso's, zijn de meeste mensen katholiek en hebben veel plaatsen, straten en mensen een Spaanse naam. Maar zijn er ook nog best wel wat mensen met een redelijk Spaans uiterlijk. Ook het eten is heel anders en er wordt veel meer erg vet (toch jammer) vlees gegeten en weinig (lees: bijna geen) groente. Er zijn weinig echte straattentjes en noodlesoep is gewoon bijna niet te krijgen... raar! En vonden we in Indonesië al dat er veel travestieten waren, dat is nóg niets vergeleken met de Filipijnen!

De sfeer is ook best anders, een beetje wat wij verwachten bij Zuid-Amerika (niet dat we daar geweest zijn... maar van horen zeggen, zeg maar). Inclusief problemen met vuurwapens... zo staat er bij elke club en restaurant dat je niet met vuurwapens naar binnen mag... leek ons nogal logisch. Ook heeft echt elke winkel, zoals de bakker, een eigen bewaker, met dikke shotgun, en hangen overal waarschuwingen dat je moet oppassen voor pickpockets en dat mensen niks in je drinken gooien. In praktijk vonden wij het allemaal nog wel meevallen en hebben we nergens iets van gemerkt, behalve dat op enig moment een vrij grote groep jongens door de politie in één politieauto werd geduwd, lekker knus!

In Manilla hadden we een déjà vu, in het donker aangekomen en allemaal volle hotels... Ons was verteld dat de Filipijnen nog niet door zoveel toeristen ontdekt waren en in het regenseizoen zou je praktisch alleen zijn. Maar dat ervaren wij toch anders. En helaas blijkt er hier ook nog echt regen te vallen in het regenseizoen en bleef er tussen de regenbuien door eigenlijk alleen tijd over om Intramuros te bekijken. De oude Spaanse stad/fort waar we vooral de poort in de stadsmuur goed hebben bekeken, aangezien we daar nogal lang moesten schuilen voor een gigantische regenbui, waarna alle straten blank stonden. Wel grappig is dat alle straatnamen nog met tegeltjes in de muren worden aangegeven net als in Spanje. Helaas staat er verder niet heel veel meer overeind. Dus hebben we alleen nog even snel een Kathedraal uit 1600 nog wat bekeken.

Ook al was het regenseizoen, volgens de LP was er het hele jaar door wel een gebied waar het wel goed weer was. Dus om de regen te ontvluchten kwamen uit bij eiland Palawan. Dit keer gingen we met de Super Ferry. We moesten maar liefst 4 uur van te voren aanwezig zijn... als we niet teveel spullen hadden mocht het dan ook wel 2 uur zijn. Controle nog strikter dan op het vliegveld, man. Allemaal bewakers met dikke geweren. Tassen door de scanner, daarna moet je alles netjes op een rijtje zetten, zodat er nog een politiehond aan kan snuffelen. Echt heel idioot. Super slaat op groot én luxe, een stuk luxer dan de Pelni in ieder geval, met stapelbedjes (standaard met matras!), restaurant en zelfs een kapper/beautysalon. En een eigen 'radiostation' met eigen liedje, wat net iets te vaak werd gedraaid (we konden het bijna meezingen)! We kregen nog de schok van ons leven toen er omgeroepen werd dat je geen afval in de zee mocht gooien...wow. Eigenlijk zijn de meeste mensen hier heel netjes met hun afval! En dat is echt voor het eerst hier in Azië.

Keurig op tijd kwamen we in Puerto Princesa aan. Helaas dit keer, want het was om 2 uur 's nachts. Nooit vertraging als het eens een keer goed uitkomt... Op zoek dus naar een hotel om verder te slapen, waar we de volgende dag helaas werden gewekt door regen... Na een uur schuilen bij ons lunchtentje hebben we het motortochtje maar laten zitten.

De volgende dag zijn we naar Sabang gegaan. Hier is een ondergrondse rivier door een grot. Leek ons een prima uitje voor als het regent... maar er droop nog zoveel water naar beneden in de grot dat een paraplu zelfs binnen best handig was. De grot was best mooi en er zaten onwijs veel vleermuizen, echt niet normaal! Er waren ook aparte formaties stalactieten en stalagmieten, die de locals weer de meest schitterende namen hebben gegeven. Je moet echt veel inbeeldingsvermogen hebben om ze te kunnen volgen! Al zagen we in sommige wel een beetje wat ze bedoelden, zo was er een formatie die het gezicht van Jezus liet zien en een andere leek een beetje op een naakte vrouw die ze toepasselijk Sharon Stone noemen. Maar de beste was toch wel de druipende kaars! Wij vonden het raar dat er maar één druipende kaars was want we zagen in één keer allemaal druipende kaarsen. De rivier is 8 km lang, zeggen ze, maar ze varen maar over 1,5 km... daarna zou het te moeilijk navigeren zijn. Tsss... In Laos waren we in een soortgelijke rivier/grot (7km) waar ze in het pikkedonker met een rotgang over het water sjeesden... hoezo moeilijk navigeren? Gewoon vaker oefenen... Maar nee hoor, na amper 40 minuten stonden we al weer buiten. Als je aan het bootje varen bent verteld de gids ook doodleuk dat je een speciale permit kan halen om maar liefst 4km de grot in te mogen, moet je alleen 'even' (2 uur met de bus) terug naar Puerto Princesa. Dan hangen ze ook nog overal posters op of we aub via sms willen stemmen op deze grot om één van de 'nieuwe 7 wereldwonders te worden. Wij stemmen voor Laos. Van de binnenregen stonden we zo weer in de buitenregen... Gelukkig hadden we een super hutje (met allerlei aparte schuine wanden en ramen) met overdekt terras waar we heerlijk konden zitten. Dus ja, nu maar wachten tot het weer droog wordt.

Hadden we bij zingende kikkers altijd een rustgevend 'Bom bom bom' 'Rupert the bear' liedje in ons hoofd, in werkelijkheid is het toch wat anders... Dus met veel te weinig slaap begonnen we aan de Ugong rock. 'Adventure Guaranteed!' Spelonken door, grotten, bergbeklimmen, touwen, bruggen etc. en dat alles in 20 minuten, waarna je op de top staat van 'the rock' met een niet al te indrukwekkend uitzicht (waarschijnlijk zijn we wat verwent). En je staat nog een stuk sneller beneden met behulp van de 'zipline'. Twee roestige staalkabels van een slordige 300m waar je met 'maar' 60km per uur van naar beneden roetsjt. Elske was er nog steeds niet zo heel blij mee... Veilig beneden hebben we ons maar gelijk veilig gesteld voor het verschijnsel 'tropische regenbui' in een voor dit soort situaties aangelegd bushokje. Na 2 uur wachten konden we zien dat het echt een 'goeie' tropische regenbui was geweest en moest ons busje de nodige omgevallen bomen op de weg ontwijken.

Worden we de volgende dag wakker, overal koekjes door ons hutje en dus ook ladingen mieren. Waren we vergeten de koekjes ergens buiten aan een touwtje te hangen... dom! Door de kwakofonie en de regen, die zo mogelijk de kikkers zelfs overstemde, hebben we niks gehoord... terwijl er toch de nodige knaagdieren aan het knagen geweest moeten zijn. Daarna zo snel als mogelijk onze spullen gepakt in het donker, elektriciteit was er alleen 's avonds en het was natuurlijk weer eens veel te vroeg. De jeepney stond al klaar en dat was maar goed ook, want het regende nog steeds en zo konden we droog wachten tot de chauffeur eindelijk genoeg zin verzameld had om vol gas weg te scheuren. Maar vannacht had het pas echt goed gestormd en kregen we nog een extra pauze omdat we moesten wachten tot de flinke boom die de weg versperde in stukjes was gezaagd.

Na een vrij lange busrit, met niet al te comfortabele bankjes waar je de stangen door de kussens voelt en zo krap dat je nergens je benen kwijt kan, kwamen we aan in El Nido. Een strandplaatsje dat de toegangspoort is tot de Bacuit Archipel. Een baai vol kleine eilandjes van karstbergen, die er natuurlijk op z'n best uit zien met een stralend zonnetje. Helaas moesten wij het doen met regen en een nogal grauwe lucht, waardoor je de bergen amper zag. Omdat de vooruitzichten er ook niet echt beter op werden hebben we toch maar gelijk een boottochtje gepland. We waren toch in de buurt ;-) Maar we werden gelijk verplicht tot een dagje tjillen aangezien de bootman de golven te hoog vond. En dat vertellen ze dan als je al drie keer langs de receptie bent gelopen en een half uur aan het wachten bent... Poging 2 ging ook al niet vlekkeloos... wilde de bootman al weer niet varen omdat we maar met z'n tweeën waren... 'ga maar ergens anders een tour regelen...' Wij vonden het allemaal niet echt klantgericht, dus hebben we maar gezegd dat we dan wel een kayak zouden huren. Kunnen we onze eigen bootman spelen en tours zijn toch maar suf :D Dus wij lunch ingeslagen, komen we terug zegt de bootman: 'komen jullie? De boot ligt klaar.' 'Hoezo, het weer was toch te slecht...?' 'Er zijn nog twee anderen van een ander guesthouse, dus de tour gaat door.' 'Hartstikke leuk, maar wij gaan kayakken, zoals we je net verteld hebben...' Die gast natuurlijk weer helemaal over de zeik... Maar hé, de zee riep ons ook, dus zijn we maar snel de kayak in gesprongen.

We hadden niet echt een plan, dus maar gewoon op het eerste het beste eilandje afgepeddeld wat er leuk uit zag. Wij hebben het gedoopt tot turtle-island (achteraf bleek het helicopter-island te heten... kwestie van perspectief), aangezien het op een een schildpad leek en stiekem steeds van ons weg leek te zwemmen, een typisch DC-tje. Na twee uur peddelen kwamen we dan toch in de buurt en de golven die ons eerst zo hard hadden tegenwerkt, leken nu mee te werken. Al ging het nogal hard ineens en werden we in een rotgang zo het strand op gespoeld. Waar we maar gelijk even geluncht hebben, want het kayakken viel ons best zwaar. Bleek dat onze watervoorraad ook niet meer was wat we in gedachten hadden. Maar ach, de lucht was toch één grote regenwolk, dus op naar het volgende eilandje. Twee uur later, daar eindelijk aangekomen, lag het er vol met toeristenboten, dus dit keer geen idyllisch strandje voor ons alleen. Gezien onze watervoorraad en kramp in de armen, maar gelijk aan de terugweg begonnen. Bleek dat we echt vlak voor de twee 'mooiste' (volgens de LP dan...) plekjes in de archipel omgedraaid zijn... Anderhalf uur peddelen, en gelukkig een beetje meeliftend op vrij hoge golven, later konden we nog wel ergens anders stranden om even wat energie in de vorm van een ananas in te nemen (nee niet in z'n geheel) en even de kano leeg te laten lopen, want die zat inmiddels wel erg vol met water. Helaas niet met drinkwater. Daarna was het nog 'maar' een uurtje terug peddelen naar El Nido, waar we met trillende armpjes met moeite de kano het strand op konden slepen, hihi. De hele dag was het knetterbewolkt en toch waren we knetterverbrand (= blaren op je neus!)...

We hadden wel een dagje rust verdiend vonden we... dus maar een dagje uitgerust ;-) Eigenlijk zouden we die avond met vrachtschip Atienza naar Coron varen, maar die was uitgesteld wegens slechte weer; we zitten midden tussen de tyfoons... Toch niet zo'n goed idee, dat regenseizoen... Een paar dagen later zou de boot om middernacht voor ons klaarliggen. Dus hebben we een te duur restaurant met wifi uitgezocht, zodat we nog een beetje relaxt konden zitten tot het tijd was om onze boot maar eens te bekijken. Komen we in de wachtruimte aan... gratis wifi... hihi. Maar op zich was het wel relaxt, want onze boot had maar liefst 9 uur vertraging. Dus na een brakke nacht in de wachtruimte was het dan eindelijk echt tijd om onze boot eens te gaan bekijken... Wat een brak gevaarte! Echt meer een vrachtschip dan passagiersboot. Alles vol gestouwd met oud ijzer en dozen & pakketjes met daar tussen veel te smalle stretchers waar op je een poging kon doen om te slapen. Waterbed, luxe man... oh nee, onze bedjes stromen gewoon vol met water. De combinatie veel regen + veel wind zorgde er voor dat al het water op één of andere manier keihard naar binnen kwam gutsen en een holle plastic stretcher blijkt een prima waterbassin... Dus maar verkast naar beneden waar de boot geparfumeerd was met 'eau de poisson', maar waar het verder in ieder geval droog was. Het eten was overigens verbazingwekkend goed. Witte rijst met zowaar een halve vis of varkensvlees waar gewoon smaak aan zat! De crew hield alleen niet zo van afwassen... oplossing; je stopt het bord gewoon in een plastic zak. De ruigheid van de zee viel ons ook nog mee en was er maar een redelijk kort stukje waar er gevaar was om ons ontbijtje te verliezen. Het enige dat in het water is gevallen, was ons plannetje om Coron te bekijken en met dezelfde boot naar Manilla te varen (de boot zou namelijk 8 uur stil liggen), maar verder kwamen we na 9 uur veilig aan in Coron.

Toch een nachtje in Coron dus, anders hadden we wel heel erg weinig van Palawan gezien. Tijdtechnisch waren we alleen wel gedoemd tot een tour. Boven verwachting zaten we zonder witte toeristen op de boot. Doel: Coron Island, een eiland bestaand uit vaag gevormde karstbergen met het helderste meer van de Filipijnen: Kayangan. So, dat water is écht onwijs helder! Onder water is het een soort buitenaards landschap van bizarre rotsformaties, compleet met rare visjes met een lange snuit. Het water is ook echt onwijs blauw en snorkel je (gelukkig zijn we weer snorkelproof na oorontstekingen en verkoudheden) in het diepere stuk van het meer dan zie je niks anders dan fel helder blauw om je heen, wat best desoriënterend werkt. Het water van de zee is hier trouwens veel groener dan in Indonesië. Zeeschildpadden heb je hier gelukkig ook. Die blijven nog steeds heel erg cool. Gelukkig bleef deze ook nog een tijdje rustig poseren...in shock... rare vissen joh, toeristen, om er daarna vliegensvlug van door te gaan (hoezo zijn schildpadden traag...). Het was wel ernstig zonde dat onze bootman AKA 'Coral Killer' zo het anker in het koraal gooide. Dachten we ook dat de Filipijnen niet zo veel afval in de zee gooiden... blijkbaar komt er nog aardig wat in de zee terecht en spoelt dan vooral aan op 'CYC-island', oftewel 'reCYCle-island'??? Daarna bereikten we via ruig gekartelde karstbergen de mooie 'twin lagoons'. Althans één van de twee, de andere kon je bereiken door door een tunneltje te snorkelen. Nice!

Door alle vertragingen met de boot waren we inmiddels ook te laat om de 1-wekelijkse Super Ferry terug naar Manilla te nemen. Dus weer verplicht tot vliegen... Wij een taxi geregeld, die naar ons idee wat laat zou komen, maar volgens het vrouwtje van het hotel was het 'no problem'. Helemaal vertrouwend op haar zitten wij de volgende ochtend rustig te wachten op de taxi wanneer het andere vrouwtje van ons hotel zo ongeveer in paniek naar ons toe komt... JULLIE MOETEN GAAN, GA EEN TAXI REGELEN, GO GO GO...YOU'LL MISS YOUR PLANE! Uh, onze taxi komt zo toch??? Uiteindelijk waren we nog ruim op tijd (wel in alle 'haast' per ongeluk de sleutel van het hotel meegenomen... sorry), want uiteraard had het vliegtuig vertraging door 'poor visibility'. Waarna hij met luid gejuich werd ontvangen. De vlucht van gisteren was gecanceled en blijkbaar hadden nogal wat mensen de nacht op het vliegveld doorgebracht. Daarna zorgde een enorme regenbui (oftewel 'unfavourable wheather' zoals ze dat zo mooi noemen) voor nog meer vertraging; 10 minuten later mochten we in 1x wel... Voor ons een unieke ervaring, want omdat het vliegtuig (over)vol was (we moesten zelfs zélf op de weegschaal) vlogen wij achteruit! Althans, onze stoelen stonden achterstevoren.

Vanuit het vliegtuig kregen we al een preview op de Taal vulcano. Zag er leuk uit en het weer was goed! Dus maar een kijkje van dichtbij gaan nemen. In Tagaytay, een dorpje op de kraterrand van een enorme (lees: 74km doorsnee) oude vulkaan, heb je een supermooi uitzicht op het kratermeer met diverse nieuwere vulkanen. Wij dachten de volgende dag nog wel een mooie foto te kunnen maken maar helaas weer regen... Ook al hadden we nog zo'n cool hotelkamertje, gewoon bij iemand thuis en net iets groter dan een eenpersoonsbed, maar met genoeg ruimte voor zo'n 8 veel te grote kakkerlakken die zich stiekem achter een loos gordijntje hadden verstopt, zijn we toch maar alvast richting het kratermeer gegaan. Zitten we in de jeepney, is het ineens supermooi weer. Wij snel een boottochtje naar de vulkaan geregeld, trekt alles gelijk weer dicht en keiharde regen... toch jammer. Na het boottochtje was het maar 45 minuten lopen tot de kraterrand van Taal vulcano. Vlak bij de kraterrand word je al begroet door een lekkere rotte eierenlucht, want de zwaveldamp komt zo door de grond heen. In de krater van Taal vulcano is al weer een kratermeer met een klein eilandje. Een fikse regenbui zorgde er voor dat de terugweg flink naar beneden glibberen was maar ondanks onze versleten slippertjes hebben we het zonder vallen gered.

Terug in Manilla hadden we nog een dagje over om, voor we de Filipijnen afsluiten, Harry Potter af te sluiten. In een veel te luxe en echt gigantisch mega supergroot winkelcentrum. Het was zondag maar alles was gewoon open. Om de winkelaars geen rot gevoel te geven, wordt er een kerkdienst gehouden in het winkelcentrum. Niet in een speciale kerkruimte, maar gewoon op een open plek rondom de roltrappen waar iedereen gewoon maar ergens gaat staan/zitten... dus al het winkelend publiek sjouwt daar vrolijk tussen de biddende en zingende mensen door!

En dan is het toch weer een lang verhaal geworden... en dat terwijl wij dachten niets te vertellen te hebben omdat we eigenlijk niet zoveel gedaan hebben. De Filipijnen moeten we nog maar een keertje overdoen als het geen regenseizoen is, want het is hier vast wel heel mooi, maar in de regen/storm schoot het letterlijk en figuurlijk niet echt op... Maar morgen eerst naar Maleisië voor een tweede korte pitstop.

P.S. Nu staan wel alle foto's erop!

Bijna én helemaal ondersteboven!

Vliegen dus naar Makassar, aangezien het Pelni vrachtschip ons in de steek liet. Na een vertraging die langer duurde dan de vlucht zelf hebben we in de 'enge' grote stad Makassar direct vervoer gezocht naar Pantai Bira. Een vaag strandplaatsje in de zuidpunt van Sulawesi, met een erg mooi wit poeder zandstrand (het leek bijna poedersuiker ;-)! Helaas is hier het idee van een hutje aan het strand nog niet echt doorgebroken. Maar de zee was hier weer zo blauw en zo helder dat we elke dag weer zeiden: So, dat water is echt onwijs helder...! Maar zelfs met zulk helder water presteren sommige beesten het nog om bijna onzichtbaar te zijn (camouflage technisch doen ze het nogal goed, zeg maar) tot je er bijna tegenop zwemt. Zelfs een zeeschildpad was van bovenaf best moeilijk te spotten. Jammer, want die zijn toch wel heel cool! Er waren ook grote heremietkreeften, die alleen niet zo hard moeten lopen als ze zichzelf willen verstoppen. En mooie koraalduivels... tja, verstopt tussen het koraal, ze denken dat we ze niet gezien hebben, maar haha, toch nog gespot! Op east beach is ook nog een scheepswerf, waar ze echt mega grote houten, Nederlandsche 100 jaar geleden stijl, schepen met de hand in elkaar timmeren. Nogal een klusje! En we hebben ook een nieuwe mensensoort ontdekt in Indonesië. Leefden er vroeger in Indonesië dwergachtige mensen (Java man), nu zijn er de helmmensen, die geboren worden met een ingebouwde helm. Je ziet ze overal en zijn moeilijk te onderscheiden van de gewone mens met helm. Alleen op het strand vallen ze op... Anders zou je die helm wel afzetten als je op het strand bent, toch?!?!

Na een paar daagjes 'niets' doen, snorkelen is hard werken hoor, zijn we op een regenachtig dag (goede timing) maar weer in de auto gestapt, terug naar 'enge' grote stad Makassar.... om dezelfde avond in de nachtbus naar Tana Toraja te stappen. We hadden net gehoord dat er een mega begrafenis ceremonie stond te beginnen, dus we wilden graag zo snel mogelijk daar zijn. Dat klinkt wat raar, maar Tana Toraja is een streek die bekend staat om z'n begrafenisrituelen en wat echt iets is wat je gezien moet hebben. Dus tja. Een meisje wilde ons graag helpen met een buskaartje kopen en bracht ons naar een veel te luxe busstation. De lokale mensen snappen niet dat er toeristen zijn die liever minder betalen en 10 uur oncomfortabel in een bus gaan zitten. Raar ;-) Maar 'gelukkig' bleken alle luxe touringcars vol te zitten... Dus toch naar het gewone busstation, waar we geheel op eigen houtje een kaartje hebben geregeld! Wel wat moe na 17 uur in de bus kwamen we de volgende ochtend aan in Rantepao, waar we eerst maar even een paar uurtjes een heerlijk fris bedje ingedoken zijn.

De begrafenis ceremonie bleek de dag er na te beginnen en een aantal dagen te duren. Het was van een erg belangrijk persoon en er zouden wel 250 buffels worden geslacht... wow! Ze houden in Toraja twee ceremonies; één direct na het overlijden en de tweede vindt pas plaats in het droge seizoen en als alle voorbereidingen getroffen zijn. Kan dus zijn dat de overleden persoon maanden moet wachten op de afsluitende ceremonie. In de tussentijd liggen ze opgebaard in een speciaal gemaakt huisje wat op het erf van de familie wordt geplaatst. In de meeste dorpjes staan meer van deze 'dodenhuisjes' dan gewone huisjes. Best bizar! Maar ze zijn wel heel mooi, met een mooi gebogen dak dat bijna op een schip lijkt (alsof de overledene zo het hiernamaals binnen kan varen) en zijn helemaal versierd met mooie patronen en gestileerde buffelafbeeldingen. Dus eigenlijk staat het ook wel weer heel sfeervol, je moet alleen niet de hele dag bedenken dat het voor overleden mensen is. En ze functioneren ook prima om je was te drogen te hangen of om je scooter droog te stallen...

Maar goed, wij dus de volgende ochtend naar de ceremonie. Netjes in zo donker mogelijke kleding en een slof sigaretten in de tas, want die moet je aan de familie geven om te bedanken dat je de ceremonie mocht bijwonen (lees: plekje afkopen). Overal politie op de been om iedereen een parkeerplek aan te wijzen en alles in goede banen te leiden. Rond de 'rante' (ceremonieplaats) staan allemaal traditionele hutjes en gebouwen met nummers. Zo heeft iedereen zijn eigen plekje. En wordt er zelfs via luidsprekers omgeroepen dat er speciaal voor de toeristen ook een hutje is gereserveerd... In het ceremoniehoogseizoen zijn er elke dag wel meerdere ceremonies en rijden grote trucks vol mensen af en aan. Wij kregen het idee dat het 'normale' leven wel zo ongeveer plat moet liggen in die tijd.

Voor het bloedige gebeuren stond te beginnen, werden we eerst getrakteerd op een kopje koffie (best relaxt 's ochtends), waarna er verschillende ceremoniële dansen op het programma stonden van mensen in mooie traditionele kleding, inclusief kettingen van varkenstanden en een soort van staarten van buffelhaar. De lunch was overigens ook erg lekker, maar het buffelhaar wat nog uit de stukjes vlees stak, was toch iets minder smakelijk... Door alle hapjes en drankjes en een speciaal hutje voor ons toeristen kregen we haast meer het gevoel op een festival te zijn dan op een begrafenis...

De overledene is uiteraard het middelpunt en ligt in een mooie kist, wat een soort miniatuur versie van een opbaringshuisje is, in het midden van de 'rante' met alle dansende en zingende mensen in een grote kring er omheen. Maar hij/zij wordt pas echt het middelpunt als het rondje door het dorp begint. Het 'kisthuisje' is voorzien van draagbalken en op een gegeven moment kwamen er hordes luidruchtige mannen aanrennen en namen de kist op hun schouders. Aan de voorkant van de kist wordt een lint vastgemaakt en de kinderen van het dorp mogen zo hard als ze kunnen rennen en aan het lint trekken en de mannen met de kist moeten ze proberen bij te houden. Alle andere mensen lopen daar weer achteraan. Het resultaat: één Grote Chaos! Die af en toe tot stilstand komt als er even een elektriciteitsdraad omhoog gehouden moet worden, zodat de kist er onderdoor past. Waarna de dragers luid schreeuwend weer keihard verder hossen. Af en toe gaan ze te hard en hangt de kist zo scheef dat we bijna bang waren dat het huisje zou kantelen en de persoon er zo uit kwam rollen... en alsof dat nog niet genoeg was, wordt de kist ook af toe, voor de grap, keihard op en neer geschud... het is maar goed de overledene geen last van wagenziekte meer kan hebben... Wat we zeiden, meer een festival gevoel dan een begrafenis. Heel anders dan wat wij in Nederland een respectvol afscheid zouden noemen, maar voor hier volkomen normaal en juist vol respect naar de overledene.

Terug bij de 'rante' wordt de kist bovenin een speciaal huisje geplaatst, wat nogal wat moeite kost om de kist veilig over de bamboetrap boven te krijgen. Als dat uiteindelijk gelukt is, is er gratis bier voor de dragers (lees: al weer totale chaos). En dan is het eindelijk tijd om alle offers te laten zien en is er een lange colonne van varkens, hangend tussen bamboepalen, waterbuffels en zelfs twee hertjes. Naast gewone bruine waterbuffels worden er ook witte waterbuffels (met blauwe ogen) geofferd, die zijn speciaal en soms wel $15.000 waard. Het grootste ceremoniële huis hangt overigens vol met horens van buffels die ooit al geofferd zijn. Dus wij wachten vol spanning af op het bloedbad...

We wachten nog steeds vol spanning af...

Nog steeds...

En nog steeds...

Hè, dat lijken wel stukken vlees die daar gedragen worden... Blijkt dat er een speciaal 'slachtveld' is. Daar aangekomen is het slachtfestijn al in volle gang. Twee buffelkoppen liggen ons al glazig aan te kijken. Hun magen worden geleegd en dan uitgespoeld... er wordt vast iets lekkers van gemaakt (er zitten in ieder geval geen haren op). Daarna zijn de varkens aan de beurt. Hup een mes in het hart en dan met het vingertje even vol verwachting voelen of zijn hartje nog klopt. Zo ja, dan maar even een holle bamboepaal erin drukken zodat het wat sneller gaat. Daarna heb je methode 1: in z'n geheel het vuur op. Maar spectaculairder is methode 2: de gasbrander. Wat er toch wel apart uit ziet, zeker als iemand als een gek aan het pompen is met een soort van fietspomp om meer zuurstof toe te voegen. Versere babi pangang kun je niet krijgen! 'Helaas' werden de witte buffels en hertjes nog een dagje of wat gespaard, maar konden we sowieso vol indrukken naar huis.

Na deze nogal drukke meerdaagse ceremonie krijgt de overledene eindelijk rust. En ook dat gaat niet op de voor ons normale manier. Er zijn verschillende manieren, wisselend per dorpje. Zo is er manier 1: hak een vierkant gat in een grote kei of rotswand en stop de kist hierin; manier 2: maak een hangende grafkist in een overhangende rotswand of manier 3: zoek een grot en 'duw' (nee, dit is niet overdreven) de kist ergens tussen. De dag na de ceremonie hebben we gewandeld door de erg mooie omgeving met enorme felgroene rijstvelden. Hoeveel we er inmiddels ook gezien hebben, rijstvelden die zo mooi groen zijn, blijven mooi! Tijdens het wandelen kwamen we door dorpjes waar de mensen begraven worden in rotsen en keien of hangend aan de wand. In Pana is één van de oudste begraafplaatsen. Een stenen wand vol met graven van manier 1, die afgedekt worden met een mooi versierde houten deur, die, samen met de kist, inmiddels nogal eens is weggerot en je de botten gewoon kunt zien liggen... We zouden hier ook hangende graven moeten kunnen zien, maar die konden we niet zo snel vinden. Bleek dat de hangende graven inmiddels liggende graven waren geworden... en de botten over de bodem verspreid lagen. Waarom de graven zo slecht onderhouden worden was ons niet duidelijk. Hierna zijn we verder gelopen naar Lokomata waar een enorme kei is vol met graven. Maar eigenlijk wordt zo ongeveer elke kei wel gebruikt als begraafplaats en zie je ook midden in de rijstvelden keien waar iemand in begraven ligt.

De dag erna zijn we op de motor langs andere dorpjes met typische begraafplaatsen gereden. Londa heeft een begraafgrot, maar voor je de grot binnen gaat, word je al begroet door de overledenen zelf. Er zijn weer de nodige schedels gevallen uit de wegrottende hangende grafkisten buiten de grot en die zijn samen met de beenderen op een hoopje naast het wandelpad geveegd of verzameld en in een kist gelegd, met de schedels zo neergelegd dat het net is of ze naar buiten kunnen kijken... Daarnaast is er een groot balkon vol met 'Tau Tau', houten poppen in het evenbeeld van de overledenen. De Tau Tau moeten het graf beschermen tegen grafrovers. In Tana Toraja geloven ze namelijk dat de overledene spullen mee kan nemen naar het hiernamaals. Helaas brengen de Tau Tau zelf ook erg veel op en moeten ook deze beschermd worden door ze op een hoog balkon, met deuren en grote sloten, te plaatsen. Schandalig! Als we het dan toch over schandalig hebben, we hebben ons ook groen en geel geërgerd aan de gemiddelde toerist die op de ceremonie in witte of kleurrijke kleren, of erger nog, in hotpants verschijnen en/of op ceremoniële gebouwen klimmen om foto's te maken en zich overal door heen drukken, zelfs als er verzocht wordt dat de toeristen plaats moeten maken voor de familie...! Je mag eigenlijk al blij zijn dat je sowieso mag komen, maar een beetje respect ho maar. De Indonesische toerist vindt het dan weer leuk om samen met een blanke toerist op de foto te gaan... met grafkisten en schedels op de achtergrond... Doe ff normaal! Wat naar onze begrippen nog meer schandalig is, is de manier waarop de Tana Toraja een grafkist gewoon boven op een andere grafkist duwen. De begraafgrot is echt een chaos waar elke richel en kier letterlijk volgestouwd is met grafkisten (het is nog net geen tetris) en overal liggen beenderen en schedels uit kisten die inmiddels zijn weggerot. Heel erg bizar om met z'n tweetjes in een pikdonkere grot te lopen met alleen een klein zaklampje... en maar hopen dat je niet per ongeluk op wat verdwaalde beenderen stapt.

Hierna gingen naar Lemo waar een grote rotswand is vol met Tau Tau en graven. En Tampangalo heeft een 'sfeervolle' grot met mooie Tau Tau. Kambira is bekend om de babygraven. Dat is wel weer een verhaal apart. Er wordt een graf uitgehakt in een grote levende boom ipv in een rots. Het buitenste deel van de stam wordt bij het uithakken in tact gelaten en later teruggeplaatst, soort deurtje zeg maar, zodat deze weer vergroeid met de boom. In zo'n boom worden meerdere babytjes begraven en de boom in Kambira heeft zelfs zo'n twintig babygraven. Om kippenvel van te krijgen! Hierna gingen we naar Ke'te Kesu met nog een 'rante' in geheel authentieke stijl en een rotswand vol hangende graven en een begraafgrot. Vooral van de hangende graven zijn de kisten vaak mooi versierd met houtsnijwerk. 's Avonds hebben we deze rituele dag maar geheel in stijl afgesloten met een echte traditionele Toraja maaltijd; waterbuffel bereid in een bamboestam en bananenblad. En ondanks de rare en ook wel heftige dag smaakte het erg lekker.

Vanuit Rantepao zijn we naar Tentena gegaan. Er waren nog net twee stoeltjes vrij in de bus; wat een drukte hier toch in de bussen... Het was weer een gezellige lange rit, die met een uur vertraging begon en eindige met 5 uur uitloop... Midden in de nacht kwamen we aan bij het hotel, dat vol zat. No...!!! Gelukkig waren we nog niet zo heel moe en brak dus de backpack maar weer op geslingerd en onze zoektocht naar een fijn bedje voortgezet. Gelukkig vonden we redelijk snel een ander hotel met vrije bedjes en een lieve mevrouw die we oma moesten noemen en die om 1 uur 's nachts zelfs nog thee voor ons ging zetten :D Ze vertelde dat er de volgende dag een auto naar Ampana reed en of we mee wilden. Daar wilden we wel naar toe, maar eigenlijk niet al die dag. Maar een privé auto, die je af gaat zetten bij je nieuwe hotel in plaats van een bemo naar het busstation, dan de bus naar Poso, dan wisselen van bus voor Ampana en lopen naar je hotel... klonk te aantrekkelijk om te laten rijden. Over auto's gesproken trouwens, de moskeeën hier lijken vaak een beetje op pagodes met een 'mooie' zilver glimmende top. En die top kan bij de meeste ook nog draaien! De 'spinning rims' (rode draad) onder de moskee-versieringen zeg maar (of is het gewoon om de airco te verstoppen?)!

Maar dus na het ontbijtje snel op de motor gesprongen om nog even op het strand te gaan te kijken. Niet van de zee, maar van een enorm meer. So, dat water is echt onwijs helder! Zou je niet weten dat je bij een meer was, dan zou je het water moeten proeven om te geloven dat het niet de zee was. Daarna bij een waterval langs gegaan. Die erg z'n best deed om zich zo mooi mogelijk om allemaal hele grote keien te vouwen. En dat deed hij idd best leuk. Toch wel, samen met die bij Luang Prabang, de mooiste die we gezien hebben. Natuurlijk nog weer even naar de bovenkant van de waterval 'gelopen'. Wat nog enigszins avontuurlijk was omdat de waterval ook z'n best deed om zich zo goed mogelijk om de trap heen te vouwen. Wij waren blij dat we er niet in het regenseizoen waren!

En dezelfde avond laat arriveerden we dus in Ampana. Waar we weer een schitterende hotelkamer hadden, inclusief onze trouwe vriend kakkerlak. Al hebben we maar de kamer gekozen waar hij niet het bed al voor ons warm hield (is dat onaardig?). Daarna nog even internetten, waar op een gegeven moment de hele vloer nat werd?! Het kwam onder de schutting naast ons vandaan waar een meisje lag te slapen. Toen we gingen melden dat de vloer nat werd, heeft de eigenaar nog net met een broek, ja een broek, de vloer gedweild voor het meisje flink klappen kreeg en in de andere hoek van het internetcafé zielig in een hoekje ging zitten. Wij keken elkaar een keer aan hebben maar geconcludeerd dat er geen beker water was omgevallen... Komen we terug bij ons hotel, zit het al dicht. Bellen, kloppen, schreeuwen; geen leven te bekennen. Dus wij inbrekersstijl toch bij de voordeur gekomen, waar we gelukkig onze hand door het raam konden steken en de knip los konden draaien en gewoon via de voordeur naar binnen konden wandelen, hihi.

Ampana was dus niet heel fris, dus geen reden om te blijven. Zeker niet als de Togean Islands op je wachten. Dus direct de boot gepakt waar we een lekker plekje op het dek hebben bemachtigd. Niet wetende dat het wel ernstig warm was als we niet zouden varen en de stops wel erg lang zouden duren. Maar verder was het een leuk tochtje en hebben we zelfs dolfijnen gezien! Ze zwommen heel leuk een stukje, veel te kort natuurlijk, met de boot mee. We waren nog aan het dubben welk eilandje we zouden kiezen voor onze vakantie en toen bij Katupat de eigenaar van Bolilanga naar ons toe kwam zijn we toch maar afgestapt. Want het zag er toch wel erg idyllisch uit.

Een klein eilandje met een wit strand en er waren verder geen mensen... 'Ons eiland' dus...:D Het was echt klein. Naast de 10 hutjes, een restaurant en het huisje van het personeel was er niets! Drie kleine strandjes en wat bos/jungle. Zo klein dat we er makkelijk binnen een uurtje omheen kon snorkelen. So, dat water is echt onwijs helder! De eerste 4 dagen waren we helemaal alleen! Super relaxt! Je eigen eiland, met kok haha. Dus iedere keer lekker eten, beetje boekje lezen op het strand, veel snorkelen... Dus maar de routine ontwikkeld 's ochtends op het ene strand na het ontbijt verder dommelen, uitgebreid lunchen met verse vis en dan snorkelen naar het andere strand en 's avonds weer terug snorkelen voor het avondeten. Hartstikke handig een waterdichte tas, want dan komen je handdoeken, boeken, etc ook nog droog over. Mooi snorkelen trouwens met veel mooie vissen, zeeslangen, grote barracuda's, sweetlips, zeepaardjes (of althans een zielig aftreksel daarvan) en bij uitzondering een rog met felblauwe stippen en een rifhaai (nou ja, een kleintje dan)! 'Waarom zwemmen we zo diep in zee... er zitten hier haaien hoor!?' 'Precies!' Helaas bleef het bij eentje... Maar de Green humphead parrotfish, die ze met recht de buffels van het rif noemen, waren misschien, neh zeker weten, wel het meest indrukwekkend! Wat een enorme vissen (1,3m) helemaal als ze met een kudde van een stuk of 12 langszwemmen... Wow! Maar ook wel een beetje eng...

Na 4 dagen moesten we het eiland delen... toch jammer. Met deze mensen (inclusief een vrouw van 70 die nog in haar eentje aan het reizen was. Respect!) hebben we op een ochtend een snorkeltour gedaan, met zo'n klein schattig bootje met drijvers aan de zijkant. Maar het snorkelen viel een beetje in het water; toen we bij het tweede rif aankwamen, vonden de mensen voor in de boot het handig om met z'n allen aan één kant van de boot te gaan staan. Waren we in één keer voortijdig aan het snorkelen... een mooie snoekduik naar de zijdrijver door onze bootman mistte op een haartje. Alles en iedereen, inclusief boot, kopje onder! Gelukkig was niemand gewond en moesten we alleen ons best doen om niet te ver af te drijven in de sterke stroming voor iemand ons zou komen redden! Snorkelen bestond deze keer uit het opduiken van alle zonnebrillen, snorkelmaskers, t-shirts, camera's etc. Gelukkig alles terug gevonden, maar helaas kunnen camera's niet zo heel goed tegen zeewater... Gelukkig hadden wij een héle héle handige waterdichte tas. Als geluk bij een ongeluk konden de foto's nog wel gered worden van onze bejaarde soloreiziger. Samen met twee andere boten is onze boot weer rechtgetrokken. Nadat ook oma weer uit het water was gevist, heeft de andere boot ons terug gebracht met onze boot op sleeptouw (de motoren waren niet bedoeld voor een onderzeeboot). Nu met z'n tienen in een boot bedoeld voor zo'n vijf personen... en deed iedereen nogal krampachtig z'n best om de balans te bewaren... Balance Balance!

Diezelfde middag zijn we er toen zelf maar met de kano op uit getrokken om toch nog ergens anders te snorkelen dan bij ons eilandje, wat we inmiddels kenden als onze broekzak. Alleen was de kano nogal log, groot en brak en het water nou niet bepaald kalm en kostte het 2 uur flink roeien om bij het andere eilandje te komen, wat toch zo dicht bij leek (iets wat we tegenwoordig een DCtje (Deceptively Close-je) noemen, en daar heb je er best veel van). Bleek ook nog voor niets al die moeite, want het water was door de stroming zo troebel dat je niets zag. So, dit water is echt onwijs troebel! Maar het eilandje is beroemd om de hoeveelheid 'grote koraalduivels' die hier rondzwemmen (of ze lijken eigenlijk meer te vliegen) en dat zijn er zo veel en ze zijn zo groot dat je er zelfs in troebel water genoeg tegen komt. Enge monsters... De mensen op het eilandje raden ons aan om nu toch maar eens terug te peddelen want de zee werd er niet rustiger op. Na ruim een uur, of waarschijnlijk langer, peddelen (maar nog niet halverwege) konden we gelukkig meeliften naar ons eilandje. Hoorden we dat ze ongerust waren geweest... Maar wat is nou de kans om twee keer schipbreuk te lijden op dezelfde dag?!!

Na een week relaxen wisten we nog steeds niet wat we na de Togean Islands moesten doen. Lastig hoor, al die mooie plekken en maar zo weinig tijd ;-) Maar aangezien er eindelijk weer een boot terug ging naar het vaste eiland en we voor de boot naar Gorontalo 8 uur moesten wachten voor we konden overstappen, zijn we maar blijven zitten en stonden 's middags weer in Ampana. Zoals jullie weten, geen plek om te blijven! En na wat research kwamen we er achter dat er een Pelni boot vanuit Palu naar Kalimantan ging en besloten we om nog een laatste poging tot dit typische Indonesische vervoer te wagen. Dus snel een bus gepakt en na een helse rit door de bergen (wat een slechte wegen ook in Indonesië!) kwamen we die nacht nog aan in Palu en hebben we de volgende ochtend kaartjes voor het dek weten te bemachtigen. En we zijn heel benieuwd! Een tripje van zo'n 37 uur, als er geen vertraging is. En dat is niet waarschijnlijk....

Palu is zeker zeer aangenaam vergeleken met Ampana, maar er is nog steeds niets te doen. Het is wel een goede ingang voor Lore Lindu National park, waar mooie megalieten verstopt staan. Maar die hebben we lekker niet gezien, want we hadden even geen zin om 3 dagen door de jungle te sjouwen en te moeten slapen onder bruggen als een of andere clochard. Wat betekent dat je 1: niet 'echt' in de jungle loopt en 2: de gidsen te lui zin om een overkapping in de jungle te maken zoals ze dat in Cambodja wel deden. Het strand van Tanjung Karang klonk een stuk aantrekkelijker. Hetzelfde idee als op de Togean, hutje inclusief drie (steeds dezelfde) maaltijden. Maar dit hutje was nogal ernstig veel brakker en met alleen een matras op de grond... Maar... So, dat water is echt onwijs helder! Helaas niet snorkelen, want Rogier had een oorontsteking opgelopen. Het voelde alsof iemand een stofzuiger in zijn oor had gedrukt... en vergeten was uit te zetten... Uiteraard geen pijn, want pijn is een keuze (al was het best een grote stofzuiger)! Maar we waren wel de enige twee toeristen op het stuk strand. Lekker rustig! Totdat om 22:00 uur een groep tieners van 9 man/vrouw sterk de hutjes naast ons in beslag namen, lekker knus met z'n vijven op één matras. Zo ongeveer alle hutjes op het hele strand stonden leeg en ze komen precies uit bij die van ons... Gelijk alle mobiele telefoons op max, gedaan met de rust. Al was het meezingen (vals!) misschien wel erger dan de liedjes zelfs... Gelukkig bleven ze maar één nachtje en hadden we nog een rustig tweede nachtje.

Terug in Palu nog wat boodschapjes gedaan voor onze Pelni reis. De haven was zo'n 40km buiten de stad, maar de reis ging zo voorspoedig dat we daar al veel te vroeg waren... de boot daarentegen kwam veel te laat. Dus 7 uur later dan gepland en na bijna 9 uur wachten, waren we eindelijk onderweg. We hadden de goedkoopste plekken, maar het viel ons hartstikke mee. Er waren douches en verhoogde platformen waar je op kon slapen. Best geruststellend, want op de ferry naar de Togeans liep er zo maar een rat over onze voetjes te dartelen (nu slechts een enkele trouwe vriend kakkerlak). Verder werd er regelmatig geveegd en gedweild en de prullenbakken geleegd en bleef het best schoon. Waarom we toch nog steeds kunnen zeggen: 'So, dat water is echt onwijs helder!' is wel een beetje raar, want als het schip netjes schoon is, wordt al het afval zo de zee in gegooid...

Het enige dat wel echt waardeloos was, was het eten. Witte rijst met serieus 1/2 eetlepel doodgekookte groente en 1 blauw gekookt ei... En nog een minpuntje was dat ze de airco hadden gesaboteerd... We waren bang dat we het koud zouden krijgen, maar jeetje wat een warmte! We smolten echt weg! Blijkbaar zaten we iets te dicht bij de machinekamer ofzo. Aangezien het zo warm was, hebben we maar veel tijd op het dek doorgebracht, lekker in de wind! Komen we terug, blijkt iemand een banaan en onze roldeodorant te hebben gejat. Een Indonesische jongen vertelde ons dat je tegenwoordig ook het haar van Justin Bieber kan kopen... blijkbaar is ons zweet populair :-) Iedereen wist wie het gedaan had, maar niemand durfde iets te zeggen. Schijnheilige pisangetjes! Dus dan maar echt alles meenemen naar het dek. Een beetje jammer wel! De tweede nacht onze matrassen ook maar naar het dek gesleept waar de temperatuur een stuk aangenamer was. De tweede nacht was eigenlijk niet ingepland maar die kreeg je er gratis bij met 7 uur vertraging. Je hebt iig wel waar voor je geld.

Vroeg in Nunukan hebben we afscheid genomen van ons luxe cruiseschip. Als ontbijt nog geprobeerd om ergens 'rijsttafel' te scoren, maar dat lukte niet. Dus afscheid genomen van Indonesië met een nasi ayam goreng. Rijsttafel en babi pangang bewaren we voor de volgende keer. Spekkoek is nog wel gelukt, bij een winkeltje onderweg met de bus. En wij maar zoeken bij de bakkerachtige winkeltjes, hihi. Verder moeten we ook nog een keer terug om een mooie foto te maken van de mensen die hier 'betelnut' kauwen en zulke rode lippen en tanden hebben alsof ze net head first een levende koe gegeten hebben. De mensen hebben hier trouwens sowieso echt heel slechte gebitten. Het ziet er niet uit. Zeker niet als ze die betelnut hebben gekauwd, ielhh! Bijzonder, want er zijn overal 'dokter gigi' (dokter tand) in overvloed. Wat die dan precies doen is ons niet duidelijk... Maar om terug te komen bij waarom we terug moeten komen in Indonesië is omdat het hier vooral heel erg mooi is! Maar eerst gaan we een paar dagen Maleisië voorproeven, voor we naar de Filipijnen vliegen!

Vulkanische activiteiten...

350 jaar 'Dutch Domination' maar daar merk je eigenlijk weinig van... Laat op het vliegveld van Jakarta aangekomen en onze enige optie was om met een taxi naar het hotel te gaan. Dit keer maar eens een onofficiële taxi gepakt naar de backpackers wijk. Samen met zijn maatje heeft ie ons 1,5 uur of zo rondgereden door de kleinste achteraf straatjes van Jakarta... Maar geen molens, klompen, dijken, brood of kaas... Maar wel onwijs veel jeugd, die rond hangt bij parkjes en fonteinen, allemaal gekomen op een witte gepimpte racefiets en met een dikke DSLR camera. Na nog een half uur rondgedwaald te hebben in de wijk waar ons hotel toch echt moest zitten, kwamen we er toch nog. Wilden ze nog extra geld hebben ook... Aardige mensen hoor in Indonesië, al lijken toch echt overal de mensen van het openbaar vervoer en taxi's het minst aardig en proberen je altijd af te zetten. Letterlijk én figuurlijk. Wandelend door het kleine steegje naar ons hotel nog even de nodige ratten getrotseerd... Zó groot dat de gemiddelde Aziatische kat zich driemaal in de rondte schrikt en toen drastisch ons verwachtingspatroon aangepast... Waren we in Vietnam voor € 8 nog gewend aan ramen (geen spiekgaatjes), schone lakens, handdoeken, zeepjes, tandenborstels, wifi, satelliet tv, koelkast en een eigen badkamer met warm water; hier was niets van die luxe (in onze prijsklasse)... en dan ziet het er ook nog uit alsof het 20 jaar niet is schoongemaakt. Wel waren we inmiddels zo moe dat we als een blok geslapen hebben en de volgende ochtend was er gelukkig een kamer vrij met eigen 'badkamer' die zelfs iets minder smerig was dan de openbare douche. En de eigenaar is een heel schattig lief mannetje, die in de gang een poster van de Keukenhof heeft opgehangen! Dus ach, zo erg was het ook allemaal niet ;-)

En nog een Nederlands dingetje ontdekt op de eerste dag; er zijn nog aardig wat Nederlandse woorden in het Indonesisch. Grappig toch, dat je hier een kaart op de 'brievenbus' gooit en zelfs 'hagelslag' kan kopen. En dan zijn er o.a. nog de woorden asbak, koelkast en knalpot. De echte knalpot is ook nog echt helemaal hip hier. Wat een herrie! En een beetje jammer... 'gratis' en 'korting' hebben wij blijkbaar ook geïntroduceerd... Erg onhandig als we aan het overleggen zijn hoeveel 'korting' we gaan vragen... Dus hebben wij het tegenwoordig maar over 'aardbeien' ;-) Ook zijn er nog mensen die Nederlands spreken en hebben ze gelukkig geen hekel aan ons. Ze vinden het juist leuk en bijna iedereen roept daarna dat The Dutch hun vrienden of familie zijn. Terwijl we toch ook wel veel minder leuke dingen hebben gedaan... Maar wij zijn allang blij dat ze ons vriendelijk ontvangen. En we doen hard ons best om Indonesisch te leren, gaat best goed. Na een week hebben we nog nooit zoveel woordjes gekend (natuurlijk niet zo moeilijk met 'al' die Nederlandse woorden). Hele zinnen is nog wat lastig maar met 'tidak lombok'(= 'nee peper') snappen ze ook wel dat ze het eten niet al te heet moeten maken ;-) Het eten bevalt ons trouwens wel in Indonesië. Vooral de sateetjes van de geit smaken prima (ze moeten eigenlijk wel even wat doen aan die inimini stukjes ;-), maar ook de nasi goreng en gado gado gaan er goed in. En kroepoek maken kunnen ze hier ook goed (jaloers, miss kroepoek?). En zelfs bakso, soep met Indonesische gehaktballetjes (lees: plastic stuiterballen), smaakt over het algemeen best goed. Al is soto ayam natuurlijk de beste! De rijsttafel moeten we nog een keer proberen. Net als babi pangang en spekkoek... (bijna) nergens te vinden...

Uiteraard was eerste prio een Indonesische bijbel op de kop tikken. Wat weer eens iets meer tijd kostte dan we hadden verwacht... geen tijd meer voor sightseeing... dus maar wat tijd doden op een andere manier. Laten we nou net langs een bios lopen waar een nieuwe kung-fu film met Donnie Yen draait. Nice! Maar wat is dat voor raar achtergrond geluid op het einde? Echt een gigantische hoosbui! En wat is er relaxter dan een filmpje kijken terwijl het buiten hondenweer is... dus gelijk maar vervolgd met 'Source Code' (vette film). Je kunt hier gewoon eten bestellen in de bios, wat dan keurig gebracht wordt op het moment dat de film begint. Heel relaxt! En daarna konden we lekker droog terug naar het hotel wandelen.

In Hollandsche Indonesische tijden was Jakarta ook al de hoofdstad, maar toen noemden wij dat Batavia stad. Het is een beetje vergane glorie, maar toch wel grappig om Nederlandsche geveltjes in Indonesië te zien. Als je een beetje tactisch een foto neemt is net alsof je in Nederland bent ;-) Daarna nog even een kijkje genomen bij wachttoren 'de uitkijk' en in de haven. Die ligt nog vol met Nederlandsche stijl Schooners, die nog steeds op traditionele wijze gemaakt worden hier in Indonesië. Hoe erg we ons ook thuis voelden hier, we zijn nog steeds geen fan van grote steden (nee, we gaan niet verhuizen als we thuiskomen, Amsterdam is inmiddels gewoon een gezellig dorpje), dus tijd om verder te gaan naar Yogyakarta.

Na maanden van bussen konden we eindelijk weer eens met de trein! En dat was een beleving. Bij elke stop kwam er zo ongeveer een trein aan verkopers binnenwandelen, met 'je kan het zo gek niet bedenken' aan verkoopwaar. Bakjes nasi goreng, tofu, koffie, stickers, speelgoedautootjes, raspen en ander keukengerei, pennen, pisang goreng, leesboeken etc. En dat gooien ze zo hup in je schoot en lopen verder... nou ja, behalve de nasi en koffie dan ;-) Als je een beetje pech hebt zit je dus vrijwel continu met een grote stapel spullen op schoot die je helemaal niet wilt hebben. Gelukkig komen ze het even later weer netjes ophalen. Erg grappig en ook wel effectief; het jochie naast ons wilde alles wel hebben, waarop oma precies diezelfde autootjes, kleurboeken etc uit z'n tas toverde... maar nieuw waren ze toch een stuk interessanter... haha. Maar het gaat zelfs verder dan dat. Er zijn zelfs mensen die rondlopen met een spuitbus (stinkende) luchtverfrisser en bij elke stoel een spuitje geven en daarna om geld komen vragen en mensen die de vloer boenen. Voordeel is wel dat de trein lekker schoon is. Ook komen er in elke bus en trein muzikanten langs. Die variëren van best goed tot echt héél erg slecht! En de opvallend veel van deze muzikanten zijn travestieten. Die hadden wij niet verwacht in Indonesië... de twee jongens tegenover ons hadden dan ook de grootste lol en vroegen zich af wat we hier toch wel niet van vonden. We zijn wel wat gewend in Nederland, jongens.

Yogyakarta heeft nog een heuse Sultan en die heeft nog in Nederland op school heeft gezeten. In het museum in het paleis kun je zelfs nog het bestek zien dat hij in Nederland heeft gebruikt...?!?? Helaas is de rest van het paleis niet echt indrukwekkend. Wel impressive is dat een vorige Sultan in 1765 al een eigen zwemparadijs had, inclusief een ondergrondse moskee. Welke ook wel bekend staat als 'waterkasteel'.

Voordat de mensen op Java moslims waren, waren het hindoes. En die hebben meer dan hun sporen achtergelaten. Prambanan is echt een schitterende tempel! Volgens het ticket zelfs de mooiste hindoe tempel ter wereld (ze zijn voor het gemak de tempels van Angkor maar even vergeten). Wat natuurlijk de toeristen entree prijs van $16 totaal verantwoordt... Zeker als ze er niet bij vertellen dat er een gratis ritje naar een viewpoint bij zit, waar je, na horen zeggen, een schitterend uitzicht hebt op de tempels... Wij waren enigszins geïrriteerd en al helemaal toen we voor andere nabijgelegen tempels nog een keer moesten lappen. Die trouwens wel weer erg mooi waren en in een mooi landschap lagen.

Hindoeïsme werd gevolgd door boeddhisme. En de boeddhisten hebben gelijk groots uitgepakt door de grootste stoepa ter wereld neer te zetten. Jullie raden het al, een goede reden om de toeristen weer een mooi duit te laten betalen. Voor de lokale mensen is het 10x zo goedkoop... het ticketmeisje was nogal verbaasd dat wij niet zo happig waren om $18 dollar te lappen... maar je krijgt toch een een gratis koffie als welkomstdrankje (toch weer 40 cent uitgespaard yeah!)?? Anyways Borobodur is wel echt heel indrukwekkend! Naast het feit dat hij heel heel erg groot is, is elke verdieping rijkelijk versierd met beeldhoudwerk en met vooral heel heel veel Boeddha beeldjes. Gezien het feit dat hij heel heel erg groot is, is dat nog eens extra indrukwekkend. Tijdens het restaureren hebben ze hem helemaal uit elkaar gehaald om een betonnen fundering te maken en hem daarna weer helemaal in elkaar gepuzzeld... gekkenwerk. Hadden we trouwens al gezegd dat hij echt heel heel groot is? Wel schattig is dat er legio mannetjes aan het werk zijn met een soort grote tandenstoker, om alle mos en aanslag van de stenen te krabben...

Indonesië heeft ook een mooi landschap. Vanuit de trein zagen we eindeloze rijstvelden, zo super mooi groen. En dan zie je heel grappig Nederlandse stijl daken opdoemen, met dakpannen en daarin dan tekst haha. Vliegeren is trouwens helemaal in. Vooral langs de spoorrails... niet de meest handige plek als je kijkt naar alle vastgelopen vliegers in de bovenleiding etc. Iets minder mooi zijn wel alle telefoonmasten, daar zijn ze in heel Azië trouwens erg goed in, om die precies in een mooi plaatje te planten. Maar als je daar een beetje langs keek, was het echt mooi. En op de achtergrond waren de bergen. En niet zomaar bergen, maar ze hebben hier (voor ons) iets nieuws: vulkanen!!!

Bromo is één van de toppers. Het kostte wat moeite om er te komen, want als je ook maar één stap op het territorium zet van een andere buskaartjes-verkoper, is het hommeles. Dat hadden wij blijkbaar gedaan, ons van geen kwaad bewust, en toen moest er druk commissie gedeeld worden, oftewel de een moet ook 'sigaretten kunnen kopen' zoals ze dat hier noemen. Maar na een paar uur wachten/gedoe en wat moeite zijn we toch nog 'gratis' redelijk in de buurt van de kraterrand gekomen. Helaas betekende dat wel dat we om 2 uur 's nachts moesten starten met lopen om voor zonsopgang boven op de berg te komen. Dus voor we daar aan begonnen, eerst maar eens overdagtripje naar Bromo gemaakt. Bromo heeft vier maanden geleden nog lava gespuwd, maar nu is het weer 'veilig'... Bromo is eigenlijk een nieuwe vulkaan in de krater van een enorme oudere vulkaan. Het is echt alsof je een andere wereld binnenstapt. De kraterwand afdalend, onze weg zoekend door de mist, langs verkoolde bomen, waarna je een soort woestijn in loopt. Compleet met zandwervelstormen!! Gelukkig trok de mist weg en Bromo en twee andere vulkanen doemden in eens voor ons op. Heel vet! Je hoort Bromo ook nog rommelen om de zoveel tijd. Het is net een hele grote waterkoker ;-) Je kan er bovenop klimmen, wat wij natuurlijk gedaan hebben. Eenmaal boven sloeg vooral Rogier bijna letterlijk steil achterover. Bij elke adem teug hebben we waarschijnlijk het equivalent van een pakje sigaretten geïnhaleerd. Maar we moesten toch echt even de stank doorstaan, want wat was het vet om daar te staan. Op de rand van Bromo, die onwijs veel lawaai maakt, terwijl je zo het kratergat in kan kijken... Die met zijn enorm steile wanden toch wel erg aandoet als een ingang van de hel...

De volgende dag moest het dan toch echt gebeuren. Héél vroeg opstaan voor de zonsopgang, want we moesten eerst nog ruim 5km keihard bergopwaarts lopen vóór we aan de klim naar het eigenlijke viewpoint konden beginnen. Maar het was zeker mooi en het tekort aan slaap waard! Nu pas kon je echt zien hoe enorm mega groot de oude vulkaan is geweest. En als je bedenkt hoe het moet zijn geweest als die uitbarst.... Uiteraard nog even naar het hoogste punt geklommen, waar het uitzicht nog mooier was en je ook nog vulkaan Gunung Semeru op de achtergrond kon zien! Daarna snel weer naar ons hotel, korte pitstop voor ontbijt en toen de bus in, op naar de volgende vulkaan.

Het lukte helaas niet om dezelfde dag bij Kaweh Ijen te komen. Maar ons hotel die avond had een zwembad dus dat was op zich niet vervelend (zeker niet als we toen hadden geweten waar we de nacht erna zouden slapen hihi). Het was warm en het zwembad nog helemaal leeg, dus wij snel zwemspullen aangetrokken en ons verheugd op een zwembad voor ons alleen. Komen we aan bij een zwembad helemaal vol kinderen...??! Blijken ze 1x per week als openbaar zwembad te fungeren... en de zon was ineens weg. Grote kou! Wel verfrissend dus, maar iets minder relaxt dan we verwacht hadden. De volgende dag konden we een directe rit regelen naar Kaweh Ijen. Waar je voor veel te veel geld in hele brakke kamers kon slapen. Maar ja, veel slaap zat er toch niet in, want om 3 uur ging de wekker al weer. Regen... dus nog maar een uurtje gerekt. In de tussentijd kunnen we wel even wat vertellen over Kawah Ijen, die voornamelijk als zwavelmijn dient. De mijners lopen met manden met tot wel 90kg aan zwavel over hun schouders, 1,5 uur vanaf de krater naar de kraterrand en dan naar beneden. Rogier kan vertellen dat 90kg echt heel erg zwaar is... Je had zijn hoofd moeten zien toen hij zo'n mand probeerde te tillen. En dat is nog maar één van de slechte arbeidsomstandigheden van de zwavelmijners. Maar eerst moesten wij, met mist en regen, maar zonder bepakking, maar eens naar boven en naar beneden de krater in. Waar echt een enorme gele zwaveldamp ons tegemoet kwam. De krater slaat helemaal geel uit, wat erg mooi kleurt bij het turquoise meer. Gewapend met gasmaskers en natte doeken waren we helemaal voorbereid... maar nog steeds niet goed genoeg... Zelfs dan was een volle teug niet heel erg fijn. De meeste mijners lopen echter zonder bescherming rond. Wij voelden het gewoon branden in onze longen als we per ongeluk weer eens een teug binnen kregen.

De zwavel komt trouwens vloeibaar via buizen uit de vulkaan (wie die buizen in de vulkaan heeft geplaatst, heeft echt longen van staal of is gewoon compleet gestoord). Eenmaal gestold, wordt het losgestoken en de mandjes gevuld tot zo vol ze maar kunnen dragen. Waarna ze aan de helse tocht terug beginnen over een best wel brak pad naar de rand van de krater en dan naar beneden naar het weegpunt. Dit zijn de echte mannen van staal. En dat op slippertjes of zelfs blote voeten... Wel schattig dat ze dan voor de toeristen zwavel schildpadjes, hello kittie, krabbetjes etc gieten die ze gretig proberen te verkopen voor een extra zakcentje. Toen de zwaveltruck vol was konden we mee liften. Dus gezellig bovenop de zwavel zitten en 'genieten' van de onderbroekenlol van de mijners, terwijl we keihard naar beneden hobbelden over een brakke weg. Heel grappig! Helaas was er in het dorpje waar we gedropt werden geen vervoer meer. Doen ze wel vaker hier, het openbaar vervoer stoppen na het middaguur... Maar gelukkig waren we met 6 mensen zodat we voor een redelijk normale prijs een busje konden huren en nog op de ferry naar Bali konden springen.

Eigenlijk wilden we Bali helemaal overslaan, maar het lag toch op de route. Dus hebben we ons veilig weggestopt in niet toeristisch noord Bali: Lovina. Na de kou van de vulkanen lekker even bijtanken op het zwarte vulkaanzandstrand met een mooie zonsondergang. De zonsopgang hebben we lekker niet gezien! Na een paar dagen was het weer tijd voor actie. Motorbike gehuurd en de kronkelige wegen van Bali verkend. Bali overslaan was een misser geweest, want het is echt heel erg mooi. Jungle, rijstvelden, meren, watervallen etc. En qua cultuur totaal anders dan buureiland Java. De mensen zijn hier hindoeïstisch en echt elk huis heeft minstens één schrijntje, maar meestal lijkt het op een complete tempel in de (achter)tuin. En dan zijn er ook nog eens een heleboel 'echte' tempels. De Balinese stijl tempels beviel ons wel, waarschijnlijk ook omdat alles zo mooi onder het mos zat :-)

Cultureel centrum van Bali is Ubud. Maar Ubud... dat bleek dus een plek waar wij absoluut niet wilden zijn. Zo vreselijk toeristisch. Allemaal winkeltjes, ook zeker mooie winkeltjes, en overal luxe restaurants met westers eten. En als je erg je best deed vond je nog wel een warung met de standaard Indonesische gerechten, maar voor driedubbele prijs. Beetje jammer toch wel. Doe ons maar een klein dorpje met lokale mensen die gewoon alleen Indonesisch spreken en klein schattig huisachtig hotelletje dan de resortachtige hotels met zwembad etc. Al was onze openlucht badkamer best nice!! Dus na een middagje goedkoop voedsel zoeken en wat tempels kijken waren we toch echt tot de conclusie gekomen dat Ubud vreselijk was (voor ons) en we de dag erna op de motor zouden springen om de gekte te ontlopen.

Maar minder toeristisch Bali is nog steeds erg mooi. De tempels hebben echt een hele andere styling met mooie gelaagde daken en uitbundige versieringen. Gelukkig reden we per ongeluk tegen een hele mooie aan. Waarna we op zoek gingen naar een volgende in de jungle verstopte tempel. Weer mooi overgroeid met mos en allemaal mooie versieringen. Waarna we afsloten met bergen vol met mooie gele rijstvelden.

Volgende dag snel Ubud ontvlucht en verder naar ferry plaats Padingbai. Daar begon het er op te lijken! Echt kraak/n helder, knetter blauw zeewater en witte stranden. Nou strandjes dan, maar prima voor een dagje tjillen. Ook maar even voor de grap een snorkel gehuurd, want Rogier kan niet zo heel goed stil liggen op het strand. Bleek het ook nog eens de mooiste plek te zijn om te snorkelen die we tot dan toe gezien hadden. Thailand en Vietnam waren er echt niks bij. Zelfs Elske begon te snappen waarom mensen snorkelen leuk vinden ;-) Met een lekker kleurtje hebben we de volgende dag de ferry gepakt naar Lombok.

Lombok betekent chilipeper, maar we hebben geen peper gezien, maar wel héél veel apen. Theorietje: waarschijnlijk zijn de apen geëvolueerd tot Lombok apen en hebben ze alle pepers opgegeten (Darwin is er niks bij). Anyways, we kwamen zelfs die dag nog aan bij de voet van de Rinjani, een berg van 3726m hoog (dus weer veel te koud) met vulkaan en meer. Natuurlijk moesten we die beklimmen, maar om wat tijd (en geld) te sparen zijn we niet naar de top geklommen. Klinkt beetje lafjes natuurlijk, dus hebben we een alternatief programma voor onszelf bedacht. 's Nachts om 12 uur starten met ruim 2100 meter/6 uur klimmen naar de kraterrand om daar zonsopgang te kijken (semi-normale mensen stoppen daar), vervolgens 2 uur steil af te dalen naar het meer en even te genieten van de hotspring, om vervolgens weer dezelfde weg 3 uur lang steil omhoog te klauteren naar de kraterrand om nog even te genieten van het uitzicht (wat er niet meer wast door alle mist) en dan weer terug naar beneden 'rennen' om voor het donker thuis te zijn. Helaas ben je verplicht een gids te nemen, dus moesten we op zoek naar een gids die ons niet voor gek verklaarde. En dat waren er niet veel... We moesten er ook flink voor dokken (lees 3x een dagloon) dus verwachtten wij ook wel wat van onze gids. Maar de onze vond het blijkbaar toch ook wel gekkenwerk, want na tig keer een korte pauze voor zichzelf ingelast te hebben, zei hij uiteindelijk 'gaan jullie maar vast verder, ik ben moe en ga hier even slapen...' Ehhhh oke.... Vonden wij op zich een prima idee, 't is altijd leuker zonder gids, maar toch beetje bizar?! Maar wel weer een nieuw record voor ons! 18 uur lopen op één dag! En ook al was het een beetje zwaar, het was wel weer erg mooi!! Vooral de zonsopgang vanaf de kraterrand. Aan de ene kant lagen de Rinjani en de vulkaan in het mooie blauwe meer en aan de andere kant zag je de Gili Islands. En wat heeft Elske gewenst dat ze op de Gili's was in plaats van op de kraterrand, want ze had het zo koud dat ze amper haar ontbijtje naar binnen kon lepelen.

Toen we terug waren moesten we natuurlijk even ruzie maken over de prijs van de toer. Ja, je denkt toch niet dat we een gids, die ons de helft van de weg alleen laat, in het donker (oeh, wat was het spannend), om zelf te slapen, de volle mep gaan betalen. Kregen we bijna een volle mep van hem en z'n vriendjes terug... Misschien heet Lombok Lombok, omdat de mensen nogal heet gebakerd zijn... (toch jammer dat ik nu mijn eigen theorie onderuit haal. Gaat mijn kans op de Nobelprijs). Tijd om verder te gaan dus.

In ferryplaats Lambuhan Lombok bleek niets te zijn en moesten we kiezen tussen of weer een tour of zelf met de bus en boot richting Flores gaan en daar zelf een boot te huren om te gaan snorkelen en de Komodo varaan te zoeken. Dat klonk als nogal wat gedoe en op straat werden we aangesproken door een gast die zei dat er over een uur een boot zou vertrekken en dat we nog meekonden. Na wat onderhandelen, hadden we (ook hier weer territorium problemen en moest er weer sigaretten geld betaald worden) een redelijke prijs, en zaten we een half uur later op de boot... oke, dat ging snel.... Helaas vertrok de boot veel later dan eigenlijk het programma was, voor ons geluk, maar daardoor konden we de eerste dag niet meer snorkelen. De tweede dag zijn we bij de eilanden Moyo en Satonda geweest. Moyo had een mooie waterval en Satonda een mooi meer, maar was het vooral erg mooi snorkelen. Het is daar net alsof je in een tropisch aquarium springt vol met alle soorten vissen en vooral alle kleuren die je maar kan bedenken. Zelfs Elske was onder de indruk. We hebben bij Satonda ook nog een schildpad gezien en er even mee gezwommen. Echt vet cool! Schildpadden zijn schattig, ook de grote! Na dit hoogtepunt stond 18 uur varen richting Komodo op het programma. Wij dachten 's avonds nog zachtjes in slaap gewiegd te worden door de zee, in plaats van bruut wakker geschud! Onze boot was vooral gebouwd voor ondiep water en bij een beetje golfslag gingen we echt keihard heen en weer. Elske leefde zo ongeveer op de zeeziekpilletjes. Maar ze hielpen wel!! Helaas bleken we de volgende ochtend niet bij punt van bestemming aangekomen, waardoor we een groot gedeelte van de dag alleen maar gevaren hebben, in plaats van zwemmen en snorkelen. Met zonsondergang kwamen we toch nog aan bij pink beach bij Komodo, maar het was al wéér te laat om te snorkelen. De volgende dag lagen wij met zonsopgang al in het water, op zoek naar een schildpad, terwijl bijna iedereen nog lag te slapen. Dit keer geen schildpad, maar we zagen wel een mooie rog (helaas geen manta...). Er was ons verteld dat we ook nog zouden wandelen op Komodo, maar ook dit ging weer niet door. Eigenlijk was alles wel erg minimaal op onze tour... Er was één magere kip mee voor 11 mensen voor 4 dagen eten. Verder moesten we het doen met een vis die sporadisch werd gevangen en was er te weinig groente en eigenlijk was het eten elke dag precies hetzelfde. Tel daarbij op zwaar gebrekkig en ernstig goor snorkelmateriaal en echt geen informatie over wat we gingen doen. Nee, we zijn nog steeds geen fan van tours... Waarom we het dan toch zo af en toe doen...? Geen idee!

Uiteindelijk zijn we nog wel gaan wandelen op Rinca en daar was het dan tijd om oog in oog te staan met de Komodo draak. De grootste hagedis ter wereld. En groot was ie! Toen we net van de boot af kwamen en het national park nog niet eens officieel in waren, zagen we echt een mega grote Komodo! En we moesten even twee keer kijken voor we door hadden wat hij precies aan het doen was. 'Oh oke, dat is een schedel in zijn bek...' Van een flinke aap... die hij zonder moeite kraakte als een nootje, 'peanuts' zeg maar, en daarna slikte hij hem in één keer door... Impressive!! We waren zelfs iets te perplex om een foto te maken... toch jammer. De meeste Komodo's liggen hier trouwens te wachten bij de keuken van de rangers. Een beetje lui zijn ze wel. Als ze 'jagen' liggen ze vaak verscholen in het gras tot er een buffel langs komt. Die geven ze dan één knauw en dan wachten ze rustig twee weken af tot de buffel bezwijkt door de infectie van de enorme hoeveelheid bacteriën die in de mond van de Komodo leven. De wandeling zelf viel daardoor een beetje tegen. Tijdens het wandelen zagen we nog wel een kleintje en een redelijk grote, maar die eerste was toch wel het indrukwekkendste. Rinca is vrij kaal, heet en droog en eigenlijk is het maar raar dat nou juist hier zulke grote hagedissen leven. De zee zag er dus weer aantrekkelijk uit en we waren blij dat we terug gingen zodat we nog een keer konden snorkelen. Op de laatste stop waren er vooral wat kleinere visjes, maar wel mooie. We hebben wat grappige ons onbekende creaties gezien en ook nog een koraalduivel. Na een tijdje had Elske wel genoeg gezien en ging vast terug naar de boot. Rogier dacht Elske nog jaloers te kunnen maken met een mooie zwart/witte murene. Maar op Elske's checklist stond er een vinkje bij octopus... die bij een erg jaloerse Rogier opvallend leeg bleef :-( Toen de bemanning ons eindelijk uit het water 'getrokken' had, werd er koers gezet naar Flores en was de tourpret weer over.

In tegenstelling tot moslim Lombok en hindoe Bali is Flores christelijk (Indonesië is wat dat betreft een heel cool land om te reizen, want bij elk eiland is het bijna alsof je een ander land binnenkomt). In ferryplaats Labuanbajo was daar helaas weinig van te merken. Elke ochtend hadden we een gratis 4:30 uur wakeup-call van maar liefst vier moskeeën die door elkaar heen blèren. Dus zijn we maar snel met de bus naar Bajawa vertrokken. Nou ja bus, dat heet hier een bemo, een vrij kleine bus, waar de chauffeur en vaak twee busboys in regeren. Alle busjes hebben een eigen naam en zijn gepimpt met stickers, inclusief de voorruit! En dan bedoelen we ook echt de hele ruit. Als je geluk hebt, is er een strookje uitgeknipt, zodat de chauffeur nog een heel klein beetje ziet wat ie doet. En dan is er natuurlijk de muziek. Die staat zo hard, dat het meer lijkt of je in een discotheek naast de boxen staat en alles dreunt en doet doordat de bas en alles op het extreme staan afgesteld. Klinkt best stoer allemaal... maar als we vertellen dat ze naast de traditionele volksmuziek, Shania Twain en de Backstreetboys draaien.... en het hele dashboard vol ligt met schattige knuffeltjes van bijvoorbeeld Winnie the Pooh en hartjeskussentjes... Lachen man! Als stads/dorpsbus rijden er ook bemo's, en die zijn nog kleiner! Daar moet je zo ongeveer op je knieën naar binnen kruipen, hihi. In zo'n (iets grotere) bus werden we dus naar Bajawa gebracht. Een nietszeggend dorpje, heerlijk, geen toeristenwinkeltjes en dat soort gedoe. Wel veel kouder dan verwacht helaas, zo koud dat we de emmer koud water als douche maar twee dagen hebben laten zitten... De omgeving was wel erg mooi, dus hebben we weer eens een motorbike gehuurd en lekker rondgereden.

Naast de mooie omgeving zijn er nog een paar echt traditionele dorpjes. De eerste waar we kwamen was Bena. Echt een heel mooi traditioneel dorpje. Alle huizen zijn rondom een soort plein gebouwd en daarop staan een soort parasollen (Ngadhu) en miniatuur huisjes (Bhaga) om de overleden voorouders te eren. En er staan ook megalieten (rechtop staande stukken steen) en altaren om waterbuffels op te offeren. De meeste huizen zijn dan ook versierd met schedels van waterbuffels die ooit geofferd zijn. En in elk huis is een ceremonieruimte, waar ze de voorouders vereren. Maar daarnaast is ook een altaartje om Jezus te vereren, want ze zijn inmiddels christenen, al wordt dit vrolijk gecombineerd met hun oude geloof. Daarna nog net Nage bereikt (jeetje wat een slechte weg, en zo ongelooflijk steil...) en afgesloten met traditioneel dorpje Wongo. De dag erna zijn we snel vertrokken, want Bajawa was echt veel te koud!

Met weer een bemo zijn we richting Moni gegaan, een dorpje aan de voet van Kelimutu. Het was weer tijd voor een vulkaan. En natuurlijk moet je weer met zonsopgang boven staan. Maar deze keer konden we ons voor een redelijk prijs bijna naar de top laten rijden, wat we lekker lui maar eens gedaan hebben. Daarna was het nog maar 20 minuutjes zelf lopen, goed te doen dus. Al was 4 uur opstaan nog steeds best vroeg en koud. Gelukkig verdwenen de wolken als... uh wolken voor de zon toen we eenmaal boven waren. En kwamen we tot de ontdekking dat twee van de meren inmiddels onder één hoedje speelden en we het moesten doen met maar twee verschillende kleuren meren ipv drie! Vanaf het inspiratiepunt kon je alle drie de meren zien. De ene was zwart, de andere twee turquoise groen. We hebben foto's gezien waarop de ene rood was. Jammer dat wij dat niet gezien hebben, best apart toch, een rood meer.... Maar het was nog steeds erg mooi! Daarna zijn we op eigen kracht helemaal naar beneden gewandeld. We wilden nog even op een onofficieel, maar toch overduidelijk paadje, naar een andere viewpoint lopen, maar toen we halverwege waren werd er ineens iets via een megafoon omgeroepen. Wij grapten nog dat dat voor ons was, maar toen ze door bleven roepen en pas stil werden toen wij stopten met lopen, bleek het ook echt voor ons te zijn... haha! We weten nog steeds niet vanaf waar ze ons in de gaten hielden, maar we hebben ons daarna maar netjes aan de paadjes gehouden die ons gelukkig nog langs een mooie waterval brachten.

Na Moni was het weer tijd om de kou even achter ons te laten en de warmte op te zoeken en zijn we naar Maumere gegaan. Een havenplaatsje, waar de Pelniboot (= vrachtschip) naar Sulawesi net vertrokken bleek... Na een dagje strand en heerlijke vis van de bbq hebben we, tegen onze principes in, maar het vliegtuig naar Sulawesi gepakt. Om daar de bizarste begrafenis ceremonie mee te maken die we ooit gezien hebben... Maar op dat verhaal moeten jullie nog eventjes, hopelijk niet zo lang als deze keer, wachten.

Vietnamees...Vietnavalk zal je bedoelen ;-)

De grenspost aan de Cambodjaanse kant was een soort paspoort(uit)check-schuurtje. Maar het was dit keer niet meteen stempel zetten en een goodbye, maar moeilijke blikken op ons paspoort van drie grenswachten... We moesten zelfs vertellen hoeveel ons Vietnamese visum kostte en waar we het gekregen hadden... na een minuut of wat zwijgzaam afwachten, mochten we toch aan onze wandeling naar Vietnam beginnen. Was een schuurtje nog in verhouding met de locatie en drukte van de grensovergang, de Vietnamese grenspost daarentegen... een mega groot luxe gebouw. Geen idee waarom, want er was ook hier echt niets te doen... Geen drukte is ook altijd ellendig voor het regelen van een taxi, en na wat kansloos afdingen (er waren precies 2 toeristen en precies/alleen 2 motortaxi's) maar weer achterop geklommen, lekker knus met de grote backpacks op de rug en de kleine daypack in de hand. Gelukkig waren het niet zo'n lange 25 kilometers en op zich kun je op zo'n motor wel lekker rondkijken :D

Het Vietnam gevoel was ook gelijk terug. Al vrij snel na de grens doemden de kerkhoven weer op. Grote, kleine, kleurrijke graven en kriskras door elkaar heen en zomaar overal, midden in de landbouwvelden of pal naast de huizen. Sommige hebben een soort dakje waardoor het soms net miniatuurdorpjes lijken. Best apart. De uithangborden met het Vietnamese schrift met al haar (2 dubbele) accenten en de echte Vietnamese punthoedjes. En dan heb je natuurlijk nog de klederdracht van de Vietnamese vrouw. Die is echt bizar. Je moet bij de volgende opsomming even in je achterhoofd houden dat het hier erg warm is, zo'n 35+ graden. Wat ze gemiddeld aan hebben is het volgende: een lange broek met daaronder sokken of soms zelfs een panty, staat hartstikke leuk in je slippers ;-) Boven die lange broek hebben ze een trui of jas/vest en vaak beide. Vaak met capuchon en die wordt veelvuldig gebruikt. En dan zijn er nog de handschoentjes (met mouwen) of soms zelfs wanten??!, het mondkapje (zo groot dat het halve gezicht verstopt wordt) met allerlei verschillende designs en natuurlijk een mooie grote hoed. Tegen de kou is het dus niet, en oppassen voor de zon is heus verstandig hoor, maar is dit niet een tikkie overdreven??!

Wat ook nog wel typisch is hier in Azië zijn de mega grote hekken voor alle huizen. Echt hoge poorten met sloten en soms zelfs rolluiken om alles goed af te sluiten. Staat zo heerlijk gezellig... En dan zijn er nog de stoepen. Zijn die bij ons om op te lopen... hier zijn ze om je auto/motorbike/eetstalletjes (al hebben we met die laatste altijd wat minder moeite ;-) ) te parkeren. Of ze zitten zo vol gaten dat je niet fatsoenlijk kan lopen zonder op te letten of je niet het riool in stapt. Dus dan lopen we maar op straat, maar dan worden we doof getoeterd door alle motorbikes die bang zijn dat we hen niet zien ofzo. Bij het oversteken ook, je moet wel gewoon gaan lopen anders kom je nooit aan de overkant, en dan moet je opletten, dat snappen wij ook. En dat doen we ook hoor, mama's! Maar ze toeteren echt onbenullig, zelfs als we stilstaan om hen er langs te laten. Ze denken hier echt dat de blanke medemens constant in een staat van totale paniek kris kras over de straten gaat rennen ofzo?! Alsof dat getoeter nog niet genoeg is, staan bij alle elektronica zaken speakers buiten (soms hele muren) met keiharde (house)muziek! Daar werken die mensen dan de hele dag in??! Ze zien er nou niet echt party-proof uit in hun nette blouses haha. Wij hebben nog even overwogen om wat biertjes te halen en een dansje te wagen. Maar met ons tweetjes leek dat ook zo'n lullig gezicht...

Minder gezellig was het 'War Remnants' museum. Dat vol hangt met de meest gruwelijke foto's van wat de Amerikanen hier allemaal aangericht hebben. Massamoorden, martelingen (ondertussen met een big smile poseren voor de camera), gevolgen van napalm/fosfor bommen etc. En dan de gevolgen van de miljoenen liters ontbossingschemicaliën die ze hier rond gesproeid hebben, echt heel gruwelijk. Voornamelijk 'agent Orange', dat vol dioxine zit, zorgt er voor dat in sommige gebieden maar liefst 1 op de 3 kinderen met misvormingen geboren wordt. En dat gebeurt nog steeds...

Verder hebben we in Ho Chi Minh eigenlijk niet zo veel gedaan. Nog wel eventjes door China town gewandeld en een rondje langs alle tempeltjes gemaakt. Leuke tempeltjes trouwens! We waanden ons weer even in China. Ook moesten we nog even shoppen op de bazaar want Rogier had tijdens het tarzan spelen in de jungle zijn hele broek opengescheurd en nóg meer gaten in zijn t-shirt getrokken. Dit kon zelfs voor een backpacker echt niet meer. Dus voor 7 dollar maar even een nieuwe outfit gescoord.

Toen was het tijd om de Mekong delta te verkennen. Eigenlijk wilden we dit gebied met de motorbike rond cruisen, maar het huren van een motor ging niet echt vlekkeloos, dus uiteindelijk maar de bus gepakt.... en dat was dus niet zo'n goed plan...! Hadden we netjes een stoelnummer gekregen, werden we helaas in een bus eerder gedrukt en hadden we dus niks aan onze stoelnummers. Maar hé, het was een busritje van maar 3 uurtjes naar Ben Tré, dus okay we gaan we helemaal achterin zitten. Helaas had de meneer naast ons een beker hete thee bij zijn bagage staan, die hij bij die hij per ongeluk, in (voornamelijk) Rogiers schoot, liet vallen toen hij z'n tas wilde pakken. Althans we dachten dat het thee was, gezien de damp die er van af kwam... Maar in eerste instantie voelden we eigenlijk niks, en dat is toch gek bij hete thee... Ho wacht eens even, ik voel wel wat! En toen begon het wel heel erg te bijten. Ter illustratie: Elske stond op de bank te 'dansen'! Ja hallo!! Er brandt iets op mijn been en wordt alleen maar erger en het is hier zo krap dat ik niet kan zien wat het is, mag ik dan alsjeblieft even boven op de bank gaan staan om te kijken wat er gebeurt... Gelukkig kwam de meneer nog wel op het snuggere idee om gelijk een fles water over ons heen te gieten. 'Wat is dat voor spul??!!' Ammonia bleek het te zijn en dat bijt flink kunnen we zeggen. Na nog twee flessen water was de toestand soort van stabiel te noemen, maar had vooral Rogier toch wel de nodige geel/zwarte/rode brandplekken opgelopen. Toch maar besloten om weer in de bus te stappen want de 'dader' zou met ons naar het ziekenhuis gaan en dat leek ons toch wel verstandig. In het ziekenhuis begint gelijk een of andere gast te vragen of we een homestay willen doen??!?!? WTF?!?! 'We willen eerst eens weten wat er over ons heen is gegoten en wat we moeten doen...' Dus hebben we hem maar even vriendelijk verzocht ergens anders toeristen lastig te vallen ;-) Na ontsmet te zijn, kregen we ieders voor $10 aan medicijnen mee. Die bedoeld waren voor mensen die echt één grote gapende wond zijn (inclusief zware anti-stollingsmiddelen) en dat viel toch ook wel weer mee. Beetje zonde van het geld, maar daar kwamen we pas later achter... bovendien heeft die man alles betaald en daarna hebben we nog even gezellig samen op zijn kosten geluncht. We weten dat hij net een dochtertje had en een 'supervisor boss' was, maar waarom hij nou een potje ammonia bij had, is ons nog steeds niet duidelijk...

Daarna in de stadsbus echt naar het centrum van Ban Tré. Voor dat we vertrokken kwamen de verkoopsters met hun rieten punthoedjes en andere grote hoeden, pyjama's en natuurlijk verkoopwaar massaal de bus in. Op zich wel luxe hoor, zo'n persoonlijke verkoopster voor iedereen, en dat voor een buskaartje van zo'n 20 eurocent ;-) In Ben Tré schijn je een leuk boottochtje door de kleinere kanaaltjes van de Mekong te kunnen doen. Maar in de LP hadden ze er niet bij gezet dat je eerst meer dan een uur moet varen voor je bij die kleine kanaaltjes bent. En daarbij hadden we ook eens een meneer met de meeste brakke boot van heel Ben Tré gekozen en gingen we echt tergend langzaam... na maximaal een kwartiertje door die kleine kanaaltjes varen, keerde de boot al weer om... Wel een beetje jammer.

Onze verstandhouding met de gemiddelde Vietnamees werkzaam in het openbaar vervoer is ook niet echt goed te noemen... Vanaf Ban Tré hadden we een buskaartje naar Ha Tien gekocht. Helaas wilden de mensen van deze bus ons zo ongeveer nog een keer de prijs laten betalen voor onze tassen die ze op het dak wilden binden. Iets betalen is nog wel oke, maar zo veel... dat waren we dus niet van plan en dat zeiden we ook. Daarop begonnen ze te schreeuwen en met geld te zwaaien. 'Ja, jongens, we begrijpen heel goed wat jullie willen. We zijn blank, maar niet achterlijk, en ook zeker niet doof, maar geld voor ons tas betalen, gaat dus niet gebeuren.' Nadat ze nog tig keer met geld hadden gewapperd voor onze ogen en liepen te schreeuwen tegen ons, zijn we maar de bus ingestapt met onze tassen. Nou, je had ze eens moeten horen! Onze plekken waren alweer eens bezet, maar we konden nog wel naast elkaar zitten. En toen begon het geschreeuw om de tassen weer, die we inmiddels zo goed mogelijk tussen ons in en één in het gangpad hadden gezet. Nadat ze echt wel een tijdje tegen ons hadden staan schreeuwen, zwaaien met geld en wijzen naar de tassen en het dak, wenkte een meneer buiten dat we niet hoefden te betalen, maar dat de tassen wel op het dak moesten. Geen probleem! Dus Rogier nog wel even mee de bus op geklommen om te verzekeren dat de tassen vastgebonden werden en we ze 100 km verderop niet kwijt zouden zijn. Toen de busmevrouw (schreeuwwijf) dat zag, begon ze weer te krijsen en stak haar tong uit en maakte een gebaar alsof ze moest kotsen. Haha, ze was ons goed zat en toen moest de lange rit nog beginnen... maar verder hebben we geen last van elkaar gehad en kwamen we uiteindelijk, met tas en al, aan in Ha Tien. Elske & Rogier 1-0 Busmensen.

In Ha Tien is niks te doen, behalve de ferry pakken naar tropisch eiland Phu Quoc. Helaas was de laatste ferry al weg. Hadden we toch eerder uit moeten stappen en de langere ferry-oversteek in Rach Gia moeten nemen, waar we nog wel op tijd voor waren... Maar ja, zulke wijsheden ontdek je altijd pas achteraf :-( De volgende dag ging het toch echt gebeuren en kwamen we aan op Phu Quoc. Waar we gelijk weer ruzie hadden met de mensen van de bus, die ons vrolijk 5x de prijs vroegen van wat er in de lonely planet stond. Volgens hun was het maar liefst 45km naar het strand, wat fysiek toch echt onmogelijk was, zo groot was het eiland helemaal niet. Tenzij je alles wat recht is krom kunt praten. Volgens de LP was het toch echt maar 10km. Of ze ons dan konden aanwijzen op het kaartje waar we waren? Maar kaartjes zijn altijd lastig voor de mensen hier en er werd dan ook weer naar gekeken alsof het van een of andere buitenaardse planeet afkomstig was. Uiteindelijk besloten we maar de truc te doen: 'kijk wat de local betaald'. Maar wij moesten per se eerst betalen... wat we dus weigerden. Waarop de busboy aanstalten maakt om onze tassen uit de bus te gooien. Ho 'ns even! Dat gaat zomaar niet! Dus wij nog ff voet bij stuk gehouden... waarop de buschauffeur de bus stil zet en echt witheet op ons af komt stuiven en zo een van onze tassen naar buiten gooit. Dus besloten we, onder protest dat wel, om de bus maar uit te gaan. Omdat het er echt uitzag alsof er anders echt klappen gingen vallen. We kregen nog net geen trap na, al lagen z'n slippers wel her en der verspreid buiten de bus... Maar dat was uiteraard niet zo verstandig geweest van het busmeneertje. Elske & Rogier 1-1 Busmensen.

Dus plan B dan maar: liften. Maar door al het gesteggel waren bijna al onze liftkansen voorbij gereden... hmmz. Plan C dan maar: 10 km lopen met onze backpacks door de brandende zon. Voordeel was wel dat er een National Park op het eiland ligt en we dus mooi uitzicht hadden. Helaas bleek dat we helemaal niet waren aangekomen bij de ferry-port waar we dachten, maar bij een of andere obscure ferry-port in the middle of nowhere en we in plaats van 10 km een goede 30km moesten lopen... pffff Ok, dan was de busprijs iets minder absurd, maar zouden we nog steeds zijn opgelicht zijn, maar niet zo erg als dat we dachten... Maar goed, de bus was weg, dus ja. Na 10km door de brandende zon kwamen we aan in dorpje Bai Thom, waar we een motortaxi konden regelen naar het hotel. Wat ook al niet zonder slag of stoot ging, maar uiteindelijk waren we ongeveer net zo duur uit als dat we de bus hadden genomen en een flinke trainingssessie rijker (en een middag strand armer, dat wel).

De volgende dag was het eindelijk tijd om onze tijd te doden met luieren op het strand. En dat strand bij de hotels/resorts wordt geharkt hè! Ga je je nog schuldig voelen ook, als je er lekker met je blote voetjes door heen banjert... hihi. Naast mooie hotels waren er ook alleen maar mooie (westerse) restaurants, geen straattentje te vinden... Ons 7 jarig jubileum hebben we dan ook maar 3x gevierd. De prequel met de onze favoriete Indiase keuken. De echte wilden we vieren met een seafood BBQ maar die hadden net een dagje vrij genomen... Dus werd het pizza met echte Vietnamese wijn uit Dalat (die overigens erg lekker is). En de dag daarna hebben we lekker de seafood BBQ nog maar gedaan! We hebben niet alleen gegeten en geluierd hoor! We hebben ook gesnorkeld. Om dat te kunnen doen moesten we wel een tour boeken... in een groep met bijna alleen maar Nederlanders. Vietnam is trouwens één van de weinige Aziatische landen waar melkproducten een beetje aanslaan en Campina (Dutch Lady) doet hier dan ook haar best om de Vietnamezen te verwennen met gesuikerde melk, gesuikerde yoghurt etc. Leuke stageplek blijkt! Het snorkelen was een stuk leuker nadat we een niet lekke snorkel en duikbril gekozen hadden... Mooie (dansende) vissen in allerlei kleuren, vormen en formaten. Ook gingen we vissen, maar we vingen beiden bot. En eigenlijk is dat al te veel credits... Verder was er nog een stop op het mooiste strand van het eiland (althans dat vinden sommigen) en een parelkwekerij (lees: hele dure toeristenwinkel), waar ze nog even een oester openmaakten, waar ze van te voren een parel in geduwd hadden... Maar het was een leuke dag! Helaas was de dag erna de ferry helemaal vol en zaten we een extra dagje vast op een tropisch eiland... Hè wat vervelend :-) Wel een beetje jammer dat toen we lekker in de zee waren er een Vietnamees iets verder op in het water zich uitgebreid stond te wassen, inclusief zijn billen, iehh!

De Mekong delta van Vietnam is vooral bekend om zijn floating markets. Can Tho is dé plaats om die te bekijken, dus dat werd onze volgende halte. Aangezien alle ferry's de dagen erna ook nogal vol zaten, moesten we via Ha Tien (lees: grote omweg) terug naar het vaste land. Tegen de verwachting in konden we daar dezelfde dag nog wel een bus naar Can Tho pakken. Uiteraard wilden ze weer dat wij de volle mep betaalden, terwijl Can Tho maar halverwege ligt. Aangezien we redelijk klaar waren met al dat gezeik over busprijzen, zeiden we dat we wel gewoon de bus van 5 uur later namen, die ons wel de eerlijke prijs wilde geven. Dus die busmensen tegen ons 'ja, maar deze bus gaat nu weg als jullie het dubbele betalen'. 'Nou, die bus gaat sowieso weg, ook als wij niet het dubbele betalen, dus stop maar snel met je idiote praatjes'. Uiteindelijk konden we toch mee voor een redelijke prijs. Yeah! Elske & Rogier 2-1 Busmensen.

Uiteindelijk kwamen we rond 12 's nacht bij het hotel aan en om niet teveel tijd kwijt te raken, besloten we om de dag erna gelijk de floating markets te bekijken... en die beginnen nogal vroeg. Dus om 5 uur 's ochtends stonden we al weer paraat om opgehaald te worden door onze bootman. Waarna het nog een uurtje varen was naar de floating market. En daar was het al een drukte van belang. Grote boten, kleine bootjes volgeladen met mango's, ananassen, etc. Veel boten hebben een lange stok met daaraan bijvoorbeeld een ananas, zodat je van een afstand kun zien dat daar een ananasboot ligt. Verder zijn er de nodige drijvende 'restaurantjes' en koffieshops! Niet geheel vervelend zo vroeg op de ochtend met een flinke dosis te kort aan slaap! Na de koffie kregen we een noodlesoepje, best prima zo'n ontbijt op boot! Daarna was het tijd voor de volgende floating market die vooral uit kleine bootjes bestond. En daarna toch nog door de kleine kanaaltjes en langs de kleine dorpjes. Soms zijn de kanaaltjes echt helemaal dichtgegroeid met allerlei drijvende planten en ook moet er regelmatig een plasticzakje uit de schroef gevist worden (die vervolgens gewoon weer terug het water in wordt gegooid...). In het dorpje konden we nog even de monkeybridge uittesten. Die uit niet heel veel meer bestaat dan één bamboepaal met een tweede bamboepaal als leuning. Omdat bamboe nogal buigzaam is voelt het geheel nogal gammel aan, maar is natuurlijk oersterk. Het kraken en de geur van het bamboe maken het een buitenwereldse ervaring. Even onze zintuiglijke schrijfstijl oefenen... ;-) Oh ja, proeven is er ook nog... ja daag, je dacht toch niet dat we onze tong op zo'n vieze brug gingen leggen!

Daarna gingen we naar hill station Dalat. Of te wel little Paris in Vietnam. Het is allemaal nogal kitsch en er is zelfs een telefoonmast in de vorm van de Eiffeltoren en ook de Moulin Rouge. Maar dat is nog niet eens het gekste daar... dat is namelijk het crazy house, een toepasselijke naam vonden wij. Een huis waar Gaudi nog een puntje aan kan zuigen. Het is het best te omschrijven als een soort boomhuis Alice-in-Wonderland-stijl... wil je echt weten hoe dat voelt, dan kun je er zelfs een nachtje slapen in bijvoorbeeld de kangoeroekamer, waar een levensgrote kangoeroe met rode ogen je de hele nacht staat aan te kijken... houd je niet zo van kangoeroes, dan kun je ook nog kiezen voor beren, mieren, neushoornvogels, tijgers etc en dat alles in een nogal claustrofobisch aandoend, niet al te schoon, holletje... Wij zijn dus niet blijven slapen. De weg naar je holletje terug vinden, is dan ook nog punt 2, want gezien het grote aantal kleine gangetjes is gedesoriënteerd raken niet heel moeilijk. In Dalat rijdt er ook nog een oud treintje rond. Geen World Heritage zoals in Darjeeling, maar aangezien we die gemist hadden, gingen we hier maar voor de herkansing. Komen we aan bij het station gaat volgens de mevrouw de trein niet... 'maar er staat toch op het bord dat hij over 20 minuten gaat?' 'Nee, gaat niet.' 'Waarom niet dan?' 'Gaat niet. 4 uur'. 'Oke oke, dan komen we dan wel terug'. Dus besloten we in de tussentijd maar even de Keukenhof van Dalat te gaan bekijken. Ware het niet dat we opeens Taekwondo op een bordje zagen staan. Dus we gingen eens even kijken of we een training mee konden pikken. Eenmaal bij het terrein aangekomen, komt er een blanke (Tsjechische) man in zijn onderbroek naar buiten, dus wij dachten dat zal hem (de trainer) wel zijn?!? 'Taekwondo?? Wat is dat?' Wel nodigde hij ons gelijk binnen uit en we hadden geluk volgens hem, want het zou zo hard gaan regenen (en dat deed het ook!). Gelijk werd er bier op tafel gezet en later ook nog wodka (met het devies: een leeg wodkaglas is een slecht wodkaglas). Dus werd het geen Taekwondo, maar meer drunken master. Elske kreeg na het afslaan van de wodka en bier toen maar rode wijn voorgeschoteld, nadat hij van tafel was gegaan en in zijn onderbroek de keuken rondschuifelde en mompelde 'Ah! Ik weet nog wel wat, wat je wel lekker vindt'. Zijn Vietnamese vrouw hield van koken en we mochten geen nee zeggen (we hadden echt net geluncht). Het smaakte allemaal super en we moesten ook nog per se Vietnamese koffie proeven. Zij kwam nog netjes vragen of we wel wilden, maar de man zei: 'dat geef je die mensen toch gewoon! Het is de lekkerste koffie die er is'. De man was een echt een natuurliefhebber (hij was nu bezig om planten te kweken voor een dieet tegen kanker) en we moesten dan ook per se zijn foto's zien van alle mooie paddenstoelen die hier in Vietnam groeien. Uiteraard zaten die gebundeld met alle Vietnamese vrouwen met wie hij het bed gedeeld had en daar werd uitgebreid over verteld, terwijl zijn vrouw er gewoon naast zat! Al met al weer een hele ervaring! Nadat de regen voorbij was, zijn we snel naar het treinstation gelopen, waar voor het gemak de trein maar eens een kwartiertje eerder was vertrokken... Dus waren we wel enigszins pissed, omdat we nog gezegd hadden dat we terug zouden komen :-(

De omgeving van Dalat leent zich uitstekend voor een motortour. En half Dalat roept dan ook dat hij een Easy Rider is die je, voor veel te veel geld, overal waar jij heen wilt naar toe rijdt. Wij hadden bedacht dat we zelf maar een motor gingen huren en zijn lekker saampjes naar de waterval gereden. De weg er naar toe was mooi! Helaas was het inmiddels middag geworden en dat staat garant voor regen. Hele harde regen! En precies toen wij op de motor zaten barstte het noodwee dus weer los. We hadden onze schitterende oranje regenkapjes aan en zijn maar dapper doorgereden. Voordeel is wel dat de waterval het nu extra goed deed!

Tijd om een spurt richting het noorden te maken en na een rit van 20 uurtjes kwamen we aan in Hue. Het was niet de meest fijne bus, of meest fijne medepassagiers moeten we eigenlijk zeggen. Achter ons zat namelijk iemand die zijn voeten steeds op onze stoelen legde. En als hij dan in slaap viel, schoven die voeten van de stoel af, recht op ons hoofd en in ons gezicht... Hè bah! We zijn heus wel wat gewend inmiddels, maar dat is toch niet zo lekker hoor! En helemaal geen sorry ofzo he, echt ongelooflijk lomp zijn de mensen hier af en toe. Bij het hotel maar lekker gedoucht en gelijk de fiets op! Naar de keizerlijke paleizen. Vietnam had nog een keizer tot 1945 met alle (Chinese stijl) toeters en bellen (lees: gewaden, rituelen, hofvrouwen etc. en trouwens toeters en bellen vast ook wel ;-) en zelfs een verboden stad. Helaas is alles redelijk platgebombardeerd dus zijn de meeste gebouwen of niet meer dan het fundament of in gerestaureerde nieuwstaat. De keizers hadden zelfs een (dan weer meer Romeinse stijl) arena waar tijgers tegen olifanten vochten. De keizers waren ook goed in het bouwen van tombes, die ook vaak als huis gebruikt werden. En we moeten zeggen dat ze voor zich zelf wel leuke plekjes uit kozen hoor om te rusten. 't Zijn meer mooie parkjes. En het fietsen was ook wel weer een keertje lekker. Komt ook door het weer, hihi. Strak blauwe lucht en warm! Maar goed dat we eind november Hue even op een zijspoor hebben gezet met al die regen en ondergelopen straten en huizen...

Tijdens het fietsen kwam er ook nog een vrouwtje naast ons rijden die ons wel de afsnijroutes wilden laten zien om bij de tombes te komen. Ze stond er op. Nou, oke dan. Helemaal blij zei ze dat ze was. Ja dat zal best wel, kan ze ons straks weer mooi geld vragen enzo. Dus we hadden nog bedacht om dat niet te doen, maar ze nam haar mee naar haar huis. Een half dicht schuurtje met een bed van planken en een klein tafeltje en vertelde dat ze bij de school hadden moeten komen omdat ze al twee maanden geen lesgeld had betaald. Dus ja, dat is ook wel zielig toch? En toen hebben we haar toch maar wat gegeven. Eenmaal daar weg hadden we toch het gevoel dat we in een trucje zijn getrapt. Ze sprak veel te goed Engels voor een mevrouw die hele dagen op het land werkt... waarschijnlijk rijdt ze elke dag op haar motor rond op zoek naar sukkels als wij...

Vanaf Hue zouden we langs de kust weer afzakken naar het zuiden en de eerste stop werd Hoi An. Een klein oud dorpje, zoals het vroeger geweest moet zijn. Nou je moest wel wat moeite doen om het oude dorpje te zien. In elk oud huisje was een kledingzaak of ander (souvenir)winkeltje gemaakt en het was dus één groot toeristencircus. Erg jammer! Als ze dat nou gewoon niet gedaan hadden, was het echt een leuk oud dorpje aan het water geweest. Maar goed. Hoi An staat dus ook bekend om alle kledingmakers die werkelijk alles, wat je ook bedenkt, kunnen maken. En met een bruiloft op komst, misschien niet zo'n gek idee. Dus hebben we er ons maar aan gewaagd, al ging dat niet zonder slag of stoot. Toen we bij één van de winkels de eerste passessie hadden, klopte er allemaal niks van. Maar verbeteringen aangeven, ho maar... Meneer Xe had geen tijd voor ons en nam ons niet serieus... Toen we daar iets van zeiden was ie helemaal geïrriteerd... het overhemd zouden ze dan wel even snel fixen (alles is: very easy & no problem?!?!?)... na een half uur van wachten... kregen we in plaats van een overhemd onze aanbetaling terug en riep hij 'Go!' Nou als het zo moet, gaan we inderdaad liever weg! Uiteindelijk lijkt alles nog soort van gelukt te zijn en is alles in een dure doos op weg naar Nederland.

Als je dan toch op kleding moet wachten, kun je net zo goed nog even de omgeving gaan bekijken. Dus de motor gepakt en op weg gegaan naar My Son. Een oude Cham stad. De Cham waren net als de Khmer Hindoeïstisch en de tempels lijken ook wel wat op de pre-Angkor tempels. We waren gewaarschuwd dat het eigenlijk niet veel meer was dan een hoop bakstenen. Maar gelukkig houden wij daar wel van en viel het ons eigenlijk ook nog wel mee. Helaas is het in de oorlog ook weer redelijk gebombardeerd, zodat het eigenlijk sowieso verbazingwekkend is dat er nog zoveel overeind staat (helaas zijn sommige tempels ook wel gereduceerd tot een hoop bakstenen). Zeker als je ziet dat sommige kraters vlak naast de tempels liggen. Na we ons weer even in oude tijden gewaand hadden, was het tijd om door te rijden naar de marble mountains. Een groep marmerbergen die vroeger misbruikt werden om allerlei kitscherige beelden van te maken, maar tegenwoordig vooral worden gebruikt als bouwgrond voor mooie tempeltjes en pagodes. Uiteraard betekent dat wel dat je weer de nodige trappen op moet... (er is wel een hele lelijke hypermoderne lift... maar dat vonden we echt not done). Eenmaal boven heb je wel een mooi uitzicht over de kustlijn (je moet wel even de honderden mega resorts wegdenken die er gebouwd worden). Het mooiste van de marble mountains is een onwijs grote sfeervolle grottempel. Die voor de verandering eens stijlvol verlicht was!

Vanuit Hoi An wilden we eigenlijk een motortochtje maken door de highlands van Vietnam. Maar aangezien dat kleding laten maken nogal wat passessies nodig had en dus tijd kostte, hadden we daar helaas geen tijd voor. Erg jammer, want nu hebben we één van de mooiste gebieden van Vietnam niet meer gezien...
Dus toen maar snel een bus richting Mui Né geboekt, zodat we daar dan nog een dagje extra aan het strand konden liggen. Maar ook dat ging niet helemaal goed, want er was de hele dag geen stand. Zo hoog stond de zee. Gelukkig hadden we een hotel met zwembad en konden we daarin lekker afkoelen. Want het is echt stikheet op het moment! We klagen niet hoor! Liever een strakblauwe lucht en wat (erg) warm, dan die treurige grijze luchten. Naast lekker bij het zwembad liggen hebben we nog de motor gepakt richting een tempel met twee Cham torens, die leuk boven op een heuvel stonden. En heuvels waren tijdens de oorlog natuurlijk een mooie strategische plek en de heuvel was dan ook vol gebouwd met bunkers en nog een wachttoren. Daarna zijn we doorgereden naar de Fairy Spring. Een zanderig beekje waar je op de blote voetjes door kunt lopen... af en toe is het wat dieper dan je denkt waardoor er af en toe een wat minder gracieuze stap tussen zat hihi. De omgeving doet sprookjesachtig aan met aparte zand/steenformaties (soort zand stalagmieten) afgewisseld met rode zandduinen. Volgens de LP kon je trekken tot aan de bron maar op een gegeven moment kwamen we bij een waterval, maar we zagen nog steeds geen elfjes... dus wij de waterval opgeklommen en nog een stuk doorgelopen... het werd er allemaal niet sprookjesachtiger op... We denken dat alle toeristen de elfjes weggejaagd hebben...

De rode zandduinen bij de Fairy spring waren nog maar een voorproefje op de 'echte' rode zandduinen van Mui Ne. Waar de wind mooie patronen in het zand blaast (je moet wel even een flink stuk doorlopen om alle toeristenvoetstappen achter je te laten). Neem je een beetje een tactische foto, dan is het net alsof je in woestijn bent! Overdag moet je ook echt niet proberen op je blote voeten of zelfs slippers door de duinen te sjouwen, want het zand wordt echt knetterheet... auw auw!!

En toen was het al weer tijd om terug te gaan naar Ho Chi Minh. Eenmaal daar aangekomen, maar weer terug naar ons vaste hotel daar. Voelt heel bekend allemaal en dat is soms toch ook af en toe wel lekker.
Op ons laatste echt dagje hebben we nog een tour gedaan naar de Cao Dai tempel en de Cu Chi tunnels.
Cao Dai is een vrij nieuw (1926) in Vietnam ontstaan geloof. Een vrolijke mengelmoes van geloven, waaronder Boeddhisme, Islam, Confucianisme, Taoïsme, Protestantisme (we vermoeden eerst Katholicisme aangezien er vroeger een Cao Dai Paus was...) en Vietnamees spiritualisme. De tempel is dan ook eenzelfde kleurrijke mengelmoes van 'geloof typische' bouwstijlen en versieringen. Het symbool van Cao Dai is het alziende oog in een piramide, een beetje zoals op de achterkant van een $1 biljet. Achterin de tempel is een grote universumbol met het alziende oog. We konden ook gelijk nog even een mis meepakken. De volgelingen zijn helemaal in het wit en de mannen hebben een soort zwarte tulband. De priesters zijn bont geel, rood of blauw gekleurd. Kortom een mooi visueel plaatje.

Hierna was het weer tijd om ondergronds te gaan. In Cu Chi zat de Viet Cong onder de grond. Helaas hadden we vrij weinig tijd en moesten we als een speer door alles heen. We kregen nog wel even een demonstratie van alle vallen die ze bouwden om Amerikanen te vangen, inclusief allerlei nare punten en spijlen die je benen of hele lijf heel effectief aan stukken scheurden... Ook kon er nog geschoten worden met een AK-47 of ander oorlogsspul en konden we nog wat semi-ondergrondse keukens, eetzalen, ziekenhuizen etc bekijken en toen was er eindelijk gelukkig nog net tijd om 100 meter door een claustrofobische tunnel te lopen. En aan het einde natuurlijk nog de (nogal communistische propaganda) film over de mensen die hier leefden. Zelfs kinderen van een jaar of 14 vochten mee en kregen als ze genoeg amerikanen gedood hadden de titel 'American Killer Hero'. Erg jammer dat de nadruk niet wat meer op de tunnels lag. De tunnels van Vinh Moc hadden wat dat betreft veel meer indruk op ons gemaakt.

Nog even een paar typische dingetjes:
Hadden we ooit al eens verteld dat de winkels en restaurantjes hier een eigen soort kassa-la hebben? Dit is vaak gewoon een oude kartonnen doos die ergens in een hoekje staat. Of een plastic tas... Mooi toch, dat dat nog kan.

Minder mooi is het aantal plastictasjes die je bij de supermarkt krijgt. Vloeibare dingen, fruit, waspoeder-achtige dingen, alles wordt apart verpakt. En daarna nog weer in een gezamenlijke grote tas gestopt. Nog erger dan in Thailand. Ze kunnen hier nog veel leren van Bangladesh!

Verder hangt heel Vietnam vol met communistische propaganda posters. En blijkbaar is er de 22e mei iets te doen, maar dat gaan wij natuurlijk weer missen...
En er zijn ontiegelijk veel christelijke kerken. En niet zo maar kerken, maar hele grote en vooral abstracte gebouwen. Zo zie je ze niet in Nederland.

Ohja, het is weer mango seizoen! We hebben al heel wat kilootjes verslonden! Lekker joh! Net als de papaja, watermeloen, ananas, dragonfruit etc!

En als je dan fruit etc gaat kopen op de markt, dan doe je dat gewoon vanaf je motor. Iedereen blijft gewoon lekker lui zitten en roept wat hij/zij hebben wil en de marktkoopman komt dat dan heel lief bij ze brengen. Ook bij andere kleine winkeltjes werkt dat zo!

En zo zijn er nog veel meer grappig typische dingen, maar dat is allemaal te veel om op te noemen.

Ons tripje in Vietnam zit er, op een paar uurtjes na, weer op. We hebben ons weer prima vermaakt de afgelopen vier weken en het was schitterend weer! Maar verder is ons gevoel toch vooral dat alles een beetje tegenzat, moeizaam ging en de mensen (niet iedereen natuurlijk) soms eigenlijk maar vervelende eikels waren, hihi. We zijn dus eigenlijk (en dat is voor het eerst) een beetje blij dat we kunnen vertrekken. Vanavond vliegen we naar Indonesië! We zijn erg benieuwd en hebben er zin in!

P.S. Het onderschrift voor de foto's komt snel! We moeten nu rennen naar het vliegveld!

Good for soup!!

Ja, en toen was het dan tijd voor 8ste wereldwonder Angkor Wat en zijn zeker niet mindere broertjes en zusjes. De eerste dag van onze 3daagse pas (nee, we zijn nog steeds niet tempel moe) hebben we ons lekker lui met een tuk tuk naar de verste tempels laten rijden. En dat was maar goed, want het was zo'n 60 km buiten de stad en dus echt niet te doen geweest op de fiets en een motor mag je als toerist niet huren (één of ander dronken dropje zal wel brokken hebben gemaakt...). De eerste, Kbal Spean, was eigenlijk geen tempel maar een rivierbedding met daarin allerlei afbeeldingen gekerfd. Ook wel bekend als de rivier met de 1000 lingas. Een gigantische klus dus om te maken en als je dan bedenkt dat je zo ongeveer de helft van de tijd er niets van zag wanneer het water hoog stond... Maar nu zeker leuk om te zien. Daarna naar de tempel met de meeste en mooiste versieringen: Bantaey Srei. En er waren zeker veel versieringen en erg mooi ook! Op de weg terug richting Siem Reap gelijk maar wat tempels op de route mee gepikt, scheelt morgen weer fietsen! En dat deden we al vroeg. Want we wilden zonsopgang bij Angkor Wat zien. Dus rond 5.15 uur zaten we, verrassend fit, op de fiets (maar ach, zo heb je nog wat aan je dag)! Een schitterende rode/paarse lucht... zou mooi geweest zijn... maar die bleef helaas uit en Angkor zelf stond in de steigers...

Typisch gevalletje van 'als iets te veel gehyped is, kan het alleen maar tegenvallen...' Of mogen we dat niet hardop zeggen... nou ja, we doen het toch. Het was zeker indrukkend groot, het grootste religieuze gebouw ter wereld om precies te zijn! Waardoor de bas reliëf afbeeldingen die uitgekerfd zijn over de gehele binnenmuur nog indrukwekkender zijn. Maar verder vonden wij hem een beetje recht toe recht aan om het maar zo te zeggen. Er werd ook gezegd dat we na Angkor Wat alles een teleurstelling zouden vinden, maar dat viel dus reuze mee ;-)!! Gelukkig maar, anders konden we nu wel stoppen met onze sabbatical. Maar als je denkt aan tempels diep in het oerwoud, overgroeid met bomen en planten, dan is er niks dat kan tippen aan de Ta Prohm en de Bayon. Veruit onze favorieten! De Ta Prohm is de ultieme Indiana Jones tempel (of eigenlijk moeten we zeggen Lara Croft tempel aangezien Tomb Raider hier opgenomen is. Maar Indy blijft toch 'the man' natuurlijk!). Helemaal overgroeid door bomen en niet zomaar boompjes, maar echt joekels! Heel bizar om te zien dat zo'n mega boom bedenkt om op een tempelmuurtje te gaan groeien. En dat dat überhaupt kan. Het is soms alsof ze bijna over de muren heen zijn gesmolten. Nu zijn ook wel wat stukken bezweken onder het gewicht van de boom en de kracht van de wortels, maar dat geeft nu alleen maar extra sfeer. Bij een aantal tempels hebben ze de bomen weggehakt en de tempel opnieuw opgebouwd. Ook mooi om te zien hoe het ooit geweest is, maar de mystieke sfeer is daar wel minder. De Bayon is niet echt voor mensen die te erg op hun privacy gesteld zijn, want waar je ook staat, overal word je wel ergens aangekeken door 1 van de 216 stenen gezichten...! In de uit losse blokken opgestapelde torens zijn bovenin steeds 4 gezichten uitgehakt. Erg bijzonder! En dan zijn er nog de traptreden in de tempels. Die zijn echt om u tegen te zeggen. Vaak is het enorm steil en dan ook nog hele hoge treden, je hebt bijna een trap nodig om de trap op te komen zeg maar. Dus dat was meer klauteren dan traplopen hihi. En de mensen waren vroeger toch ook niet zo groot dus het komt niet doordat wij gewoon te klein zijn ofzo.

Op ons tweede fietsdagje regende het keihard. En aangezien we regen uit Nederland na een jaar reizen nog steeds niet missen hebben we lekker uitgeslapen. Al hadden we nog wel een miniavontuurtje die dag. Want toen Elske naar de wc wilde gaan dacht ze dat er een grote kakkerlak in de wc lag. Maar ze had haar bril niet op en toen Rogier op onderzoek uitging bleek het gewoon een muis te zijn! Geen idee hoe die er is gekomen... We hebben hem maar gered van de verdrinkingsdood... zo'n zielig koppie! De volgende dag was het laat in de ochtend weer goed fietsweer en zijn we de rest van de tempels gaan bekijken. We hebben ons nog prima vermaakt, want er zijn echt zoveel tempels! Op een gegeven moment werd het ook nog eens echt mooi weer met blauw in de lucht! En hoewel het allemaal erg mooie tempels waren, zijn ze niet zo mooi als de Ta Prohm en Bayon, dus aan het einde nog even langs geracet voor wat foto's met blauwe lucht haha! Op weg terug naar Siem Reap kwamen we nog en slang tegen. Beetje jammer dat Elske eerst dacht dat het een stok was en er gewoon over heen fietste... sorry slang!

Na deze geweldig tempels hebben we nog een stop gemaakt in Kompong Thom. Met de motorbike, de brakste die tot nu toe; het best te omschrijven als twee wielen met een open motor en een werkende achterrem en benzinemeter... de rest zat ergens tussen half werkend of helemaal niet... We moesten hem overigens bij de man thuis ophalen, waar we met de auto naar toe gebracht werden ;-) Met deze 'motorbike' zijn we naar wat tempels gereden uit het pre Angkor tijdperk. Deze waren een stuk kleiner en toch ook wel wat minder rijkelijk versierd. Maar we konden er wel lekker met z'n tweetjes rondlopen en we hebben er zelf nog wel eentje ontdekt (althans hij stond niet op het kaartje in de LP ;-)!! Eigenlijk de leukste, weer mooi overgroeid met een boom, zoals wij ze leuk vinden zeg maar, haha. Het motortochtje duurde wat lang omdat we zo voorzichtig moesten rijden, maar was wel erg leuk door allemaal kleine dorpjes.

Op weg naar Kompong Cham in een nogal volle minivan kregen we nog een gratis sightseeing, want we stopten bij een klooster met een grote tempel. Net nieuw en helemaal in de stijl van een schip (wat ze hier wel vaker een geschikte vorm voor een tempel vinden trouwens), heel apart! De minivans worden trouwens echt tjokvol gestouwd. We hebben inmiddels heel wat bussen bepakt zien worden, maar deze zijn toch ook wel weer bijzonder. Eerst worden er al zo'n 20 mensen in de bus gestouwd die eigenlijk zitplaats heeft voor zo'n 10 personen. Dan is er achter op de bus nog een soort laadplateau gemaakt. De achterklap gaat dan open en op het plateau worden alle tassen en goederen gebonden. En daar boven op gaan nog meer mensen! Vaak worden er helemaal achterop nog motorbikes vastgebonden, die dan natuurlijk weer als relaxte zitplek dienen! Waarop de dochter van het gezinnetje achter ons zei: 'Kijk mam, onze tassen liggen helemaal onderop en die tas waar al die mensen op zitten, daar zit de laptop in...' We zagen laatst zelfs een bus rijden die echt aan alle kanten was volgehangen met bagage en er hing zelfs een motorbike aan de deur bij de bestuurderskant. Helaas reden we te snel langs om een foto te maken, maar wat een geweldige en onvoorstelbare constructies zien we hier toch af en toe! En dan zijn er nog de dvd's met muziek en héle flauwe films in de bussen. De karaoke dvd's worden bijna allemaal gesponsord door biermerken... De liedjes gaan allemaal over liefdesverdriet en de verdrietige jongens zuipen zich helemaal klem aan de sponsor biertjes en heel veel clips hebben echt de meest dramatische afloop die je maar zou kunnen bedenken... Reuze gezellig dus?!

Gelukkig hebben koffers geen gevoel, maar helaas blijft vlees levend het beste vers... Zo rijden er motorbikes met een plank achterop rond en op die plank liggen dan regelmatig twee dikke vette varkens op hun rug gebonden, pootjes ophoog. Gek gezicht hoor! Net als al die kippen die aan wagens worden gebonden. In bundeltjes, met de pootjes bij elkaar. En dan aan de rand van het dak lekker bungelend voor je raampje en boven op het dak. Alleen rijden ze natuurlijk nooit een keer langs als je je camera gereed hebt...

Maar goed, we waren op weg naar Kampong Cham. Daar hebben we weer ouderwets een stukje gefietst. Lekker steil de berg op om daar de tempel te en omgeving te bekijken. Konden we gelijk zien waar de volgende berg tempel lag... dus naar beneden en bergop naar de volgende tempel. Daarna nog langs een tempel die heel verrassend was, omdat dit nog zo'n oude uit het Angkor tijdperk was, maar dan gecombineerd met een nieuwe. Daarna stond een rondje eiland op het programma, maar dan moet je natuurlijk wel eerst bootje varen of een brug over... en die brug was cool!! Helemaal gemaakt van honderden bamboepalen en het oppervlak van bamboematten. Het ratelt gigantisch als je er over heen rijdt, maar verder is hij verrassend sterk. Er reden zelfs auto's overheen, vet toch?! En elk jaar wordt die brug opnieuw gebouwd, wat een werk! Wat je ook met z'n allen kunt doen is dansen/aerobicen op straat. Dachten we dat dit echt iets Chinees was, in Cambodja is dit nog veel populairder en niet alleen onder de pyamadragende 50+ vrouwen generatie. Ook de jeugd en zelfs mannen/jongens doen vrolijk mee. De instructeurs zijn ook bijna altijd mannen trouwens.

Na alle tempels was het tijd voor de natuur en gingen we richting Ban Lung in het noordoosten. Een busritje als vanouds. Om half 9 er zijn want 9 uur vertrekken we. Wij geloofden die mevrouw natuurlijk op haar woord en waren keurig om 8.15 uur al present. Nog even wat eten aan de overkant en om half 9 kon het wachten beginnen. En dat duurde langer dan gedacht. Pas om half 11 kwam ie en daarna duurde het nog lang voor we vertrokken. Een aantal locals waren boos omdat ze uit hun stoel werden gezet. Tja wij hadden een kaartje voor die stoelen, maar hun blijkbaar ook... Daarna was er bij elke stop gedoe en duurde het nogal lang voor we iedere keer weer onderweg waren. Met als gevolg dat we om 6 uur begonnen aan het laatste stuk wat over een zandweg ging. Dus geen verlichting, kuilen bulten overal etc. Rond kwart over 9 kwamen we aan. Onze tassen onherkenbaar door alle stof wat in de laadruimte was gewaaid. En toen werden we ook nog vriendelijk onthaald met allemaal verdubbelde hotelprijzen omdat het Khmer nieuwjaar was. Helaas hebben we verder van het Khmer nieuwjaar heel weinig mee gekregen. We hadden juist alles nog zo uitgekiend dat we in Cambodja zouden zijn met het nieuwjaar, want wij dachten dat er één groot watergooifestijn zou zijn zoals in buurlanden Thailand & Laos... Maar de feestjes zijn aan ons voorbij gegaan. Het feest is meer binnenshuis met familie, beetje zoals kerst bij ons zeg maar. Helaas viel onze trek ook wat in het water want we hadden er niet bij stil gestaan dat de gidsen ook vrije dagen hadden... Dus maar een dagje zelf gefietst naar een mooi blauw kratermeer en naar een waterval. Maar onderweg had Elske deze keer voor de verandering eens een lekke band. Al bleek het uiteindelijk een lek ventiel te zijn... kosten $0,25, meer wilden ze niet aannemen en dat terwijl ze nieuwejaar aan het vieren waren. Heel relaxt want was nog best een stukje en erg heuvelachtig! Helaas viel de waterval deze keer niet eens in de categorie druppelende kraan, maar de plek op zich was wel erg mooi.

In Kratie hebben we de Mekong Discovery Trail gedaan. Dat klinkt allemaal heel spannend, maar het komt neer op een fietstochtje langs de Mekong. Het was een zandweg door de kleine dorpjes die inmiddels helemaal vergroeid zijn tot 1 lang gerekt dorp van in ieder geval 35 km (zolang was ons ritje) voor ons gevoel. Lekker rustige weg om te fietsen, maar het was nog steeds Khmer nieuwjaar en dus was iedereen vrij en thuis. En dat betekent heel veel mensen en vooral kinderen die 'hallo' roepen! We hebben echt uren achter elkaar allemaal maar gezwaaid en geroepen. 't Is wel schattig hoor, dat enthousiasme van die kinderen. En niet te geloven hoe ze toch af en toe al zien dat er buitenlanders aan komen. Van verre hoor je ze roepen en dan zien wij ze niet eens. Dan staan ze weer eens midden in een veld of zitten ze lekker in de schaduw onder hun huis of hangen uit een klein raampje op het dak. En het is ook erg komisch om te zien hoe de ouders hun kinderen af en toe letterlijk in allerlei bochten wringen om maar te kunnen zwaaien naar ons... door al ons gezwaai misten we helaas wel de ferry overgang en hebben we veel te lang langs de ene kant gefietst om bij onze eindebestemming het klooster uit te komen. Gelukkig was er iemand met een boot die ons naar de overkant wilde varen. En zo kwamen we uren later dan verwacht bij het klooster van de 108 pilaren aan. We hadden gelezen op de website van de Mekong Discovery Trail dat we hier konden blijven slapen maar dat moesten we dan wel eerst even aan het tempel comité vragen. Dus wij naar een willekeurige monnik gestapt. 'kunnen we blijven slapen?' 'nee' 'kunnen we hier ergens anders slapen?' 'nee' 'kunnen we echt niet hier slapen?' 'ok'. En dat was echt dolle pret haha ;-) We kregen een kamertje van één van de monniken, geen idee waar hij zelf is gebleven, waarschijnlijk bij een andere monnik op de grond. Gelijk kwamen alle monniken in onze kamer staan want ze waren allemaal erg nieuwsgierig! Er stond een bed met een rieten matje en dat was het. Gelukkig was het zo stikheet dat we een deken niet gemist hebben. Maar het was wel wat hard en krap om lekker te slapen. In de kleine dorpjes wordt trouwens wel redelijk nieuwjaar gevierd en op alle tempel terreinen is een mooie speakermuur neergezet waaruit niet echt tempelvriendelijke muziek klinkt. Af en toe hadden we bijna het idee dat we op een outdoor housefeestje beland waren. Wanneer de house/rap verruild word voor meer traditionele muziek is overigens alle jeugd in 1x weg. Uiteraard was onze tempel geen uitzondering en toen dat klaar was en eindelijk de tl-buis op onze kamer werd uitgedaan, zette iemand de hele nacht de muziek aan. Hoe rustgevend slapen in een klooster ook mag klinken, het was alles behalve dat. Nogal brak begonnen we de volgende dag aan de terugweg. Maar ach als je maar lang genoeg doorfietst kom je er vanzelf. En zo was het.

Aangezien we een redelijke trekking achterstand hadden opgelopen, besloten we om in Sen Monorom een echte jungle trek te doen. Compleet met slapen in de hangmat in de jungle en vissen/kikkers vangen voor het avondeten. Klonk wel avontuurlijk! Nu hadden ze wel gezegd dat we ons eigen drinkwater moesten dragen, maar wij hadden bedacht dat ze elke dag/maaltijd water zouden koken zodat we ieders maar 1,5 liter water hoefden te dragen... wishful thinking... dachten we voor de verandering eens een lichte rugtas te hebben, maar met 7 liter water + hangmat/dekens/regenzeil was ie toch een stuk zwaarder... Maar we mochten op zich niet klagen want onze gids moest ook nog voor 3 dagen eten mee sjouwen. We hadden een echte Bunong minority gids en zijn zoontje ging mee als extra porter. En twee van hun honden uitgebreid uitgelaten en bleken waardevolle toevoegingen aan ons expeditie team! Net toen we halt hielden voor de lunch, stoven de honden in 1x blaffend weg en onze gids en z'n zoontje gingen er als een speer achteraan. Echt verbazingwekkend hoe hard hun door de dichtbegroeide jungle kunnen rennen... op slippers! Wij stonden echt even te kijken van 'heh... wat gebeurde er?' We grapten nog dat we vers vlees gingen krijgen voor lunch. Het duurde nogal lang voor ze weer terug kwamen dus zijn we toch maar even een kijkje gaan nemen. Stonden ze één of andere hol uit te bikken?! Toen het gat groot genoeg was ging zijn zoontje even kijken en verdween geheel onder de grond om er vervolgens door vaders weer aan zijn voeten uitgetrokken te worden... met een enorme varaan in zijn handen!! 'Good for soup!' aldus onze gids! Ook in de jungle geldt dat vlees levend het verst blijft, dus werden zijn poten bij elkaar gebonden en ging ie zo onder in de rugtas... daarna was het proppen om alle andere dingen er weer bij in te krijgen... arm beessie! Na wat tarzan spelen in de lianen en een meeting met een andere trekking groep was het alweer raak; de honden schoten er al blaffend vandoor. Wij hadden weer eens niets gezien en geen idee waar we nu achter aan gingen, maar volgens de gids zat ie in de boom, a big one! Wij turen en na een tijdje zagen we weer een varaan zitten. Wel erg hoog in de boom. Maar dat boeide niet, het zoontje van onze gids ging er al achteraan en klom echt als een aapje de boom in en daarna met één hand én een grote varaan in z'n andere weer bijna even makkelijk naar beneden. Een vrouwtje dit keer, met eitjes, maar ook dat boeide niet. Good for soup!!

Nadat we een super relaxt basecamp gevonden hadden, aan het water tussen de bloemen, werden in een rap tempo constructies gemaakt om onze hangmatten en regenzeil op te hangen. Ondertussen was het zoontje al begonnen aan het vuur voor ons diner: rijst, groenten, bbq'ed varaan en varaan-soep gemaakt in dikke bamboestelen en met verse jungle kruiden! Super lekker! Uiteraard moesten er ook nog de nodige rijstwijn weggetikt worden. Die zoals altijd weer heerlijk smaakte... als je van petroleum houdt tenminste! Waarna we de jungle weer in gingen voor een nachtelijk trek. Waar we nog een mangoest in een boom zagen zitten. Uiteraard was die ook 'good for soup!' maar we konden ze deze keer overtuigen dat dat niet nodig was. Soms hadden we echt het idee dat we meer aan het jagen waren dan aan het trekken. Niets was veilig en alles was 'good for soup!'... uiteindelijk is het bij 2 varanen, 2 vogeleieren en wat vis gebleven. Na de nachtelijk trek was tijd om lekker in de hangmat te kruipen om er gelukkig niet al te vroeg weer uit te kruipen want het regende. Best relaxt wakker worden, zo in je hangmatje, de junglegeluidjes, het knisperen van het kampvuurtje en het tikken van de regen op het plastic zeiltje, en dan nog even lekker ver mogen dommelen. Toen het droog was het weer tijd voor de jungle waar we weer de nodige beestjes zagen. De bloedzuigers van iets te dichtbij... net als de hordes rode mieren die uit de boom vielen trouwens... Gelukkig beten deze niet! Basecamp 2 was weer langs de rivier en daar hebben we even lekker gebadderd (dat was wel nodig inmiddels). En toen was het tijd om te vissen met een werpnet... in het donker. Al hebben we dat maar aan de profs over gelaten, zodat we bij het avondeten en ontbijt nog een lekker (bbq'ed) visje hadden. Een kampvuurtje maken kan hier in no-time met 100% natuurlijke benzine. In bepaalde bomen zijn gaten gehakt waar een zwart goedje uit druipt dat brandt als een tierelier. Erg handig als je hout nat is. De laatste dag zijn we nog naar een mooie waterval geweest, waar we relaxt hebben gezwommen en waar je ook nog leuk vanaf kon springen na wat geklauter over boomstammen. Uiteraard hebben we ook nog even een poging gewaagd om te vissen met het werpnet. Rogiers eerste worp gelijk raak natuurlijk! Het is wel bij beginnersgeluk gebleven... Daarna konden we beginnen aan de terugtocht die steil de berg op was! Pfff, onvoorstelbaar hoe hard een mens kan zweten soms ;-) Maar het was de moeite waard. Wat een gave jungletocht! Een échte jungletocht!

Na een dagje tjillen, dit verhaaltje typen en een stokbroodje met schepijs (ja je leest het goed!) is het tijd geworden voor het tweede deel van Vietnam! Het heeft even geduurd, langer dan we zo'n 5 maanden geleden dachten haha. En nu maar hopen dat Vietnam is opgedroogd en we onbezorgd kunnen reizen en weer een keertje naar het strand kunnen.

Geniet van jullie paasweekend! Wij gaan hier maar op zoek naar krokodilleneieren ofzo ;-)

Van bamboehutje tot bamboetrein

Visa zijn toch maar lastig hoor... wij komen altijd tijd te kort... Zo blijft er natuurlijk geen tijd over om eens een keertje op een mooi wit palmen strand te gaan relaxen. Aangezien we al twee keer in Thailand zijn geweest hadden we besloten om ons gratis Thailand visa maar eens te gebruiken voor waar de meeste mensen hem in Thailand gebruiken. Op naar eiland Koh Chang! Redelijk strak schema vanaf het vliegveld naar Trat waar we met een beetje geluk nog de een na laatste ferry konden halen. Aan de taximeneer gevraagd of dat nog lukte en het antwoord was 'Ja ja geen probleem maar kost wel wat meer...' Oké, maar we gaan alleen als we de een na laatste ferry hebben. Want we wisten al dat als je de laatste ferry hebt je keihard afgezet word met de tuk tuk naar je hutje op het strand. Na een bijna dood ervaring (zo hard moest hij rijden) gelukkig nog net de ferry gehaald... De ferry was net aan het draaien om de auto's er af te laten. 'Money, money!' Ho eens even, je denkt toch toch niet dat wij geloven dat de auto's achterstevoren de ferry af komen... Helaas dus net gemist en een uur wachten op de volgende. Wij de beste man maar 2/3 van de prijs gegeven en kregen we van hem de vinger... zo vriendelijk altijd, die taximeneertjes ;-)


Op Koh Chang snapt de gemiddelde toerist ook niet hoe je af moet dingen en kwamen we dus inderdaad op een veel te hoge prijs uit voor onze gedeelde tuk tuk. Waarna we afgezet werden bij een obscuur paadje richting onze strand hutjes. Maar helaas bleken de hutjes die we uitgekozen hadden niet meer te bestaan of waren gerenamed, maar ze hoorden te staan op het noordelijkste puntje van het strand. Wat nog een half uur lopen was met onze backpacks op... onderweg nog aangevallen door een roedel overactieve en erg agressieve honden... alsof we niet al genoeg aan het zweten waren. Aangekomen bij iets wat er op lijkt... blijken de eigenaren al naar huis?! Dus wij iemand gevraagd of we over het strand terug konden lopen. Theoretisch gezien kan dat wel maar het water staat hoog (lees: er is geen strand meer) en er liggen veel rotsen... leek ons ook niet zo'n goed idee in het donker met onze backpacks. Dus gewapend met stokken en stenen de 'hounds from hell' nog maar een keer getrotseerd. Wat ook niet zo'n goed idee was... Anyways om 10 uur 's avonds hadden we een geschikt hutje gevonden. 'You are very late!? Why?' Ja je moest eens weten. 'Did you have dinner?' Nee... (in China gemist, maar in 1x hadden we erg veel zin in een stukje hond ;-). Het restaurant was eigenlijk al gesloten maar ze ging toch nog wat voor ons maken. Relaxt!!


Na een wat moeizame start kon het grote relaxen beginnen! Koh Chang is een National park en je kunt verschillende watervallen bezoeken en een wandeling naar de hoogste top van het eiland maken door de jungle. Maar dat hebben we lekker niet gedaan :-p Na 9 dagen strand waren we weer redelijk bijgekleurd en bijgetankt en ieders zo'n 50 muggenbulten rijker. Geheel in onze stijl sloten we af met een gigantische regen en onweersbui en was het tijd voor Cambodja!


Als tip voor de grens kregen we: “doorlopen tot je niet verder kan. Pas dan vragen ze de eerlijke prijs van 20 dollar”. En inderdaad vroegen ze geen 20 dollar, maar 1200 baht en dat is dus 40 dollar... Ja daag!!! Doorlopen dus, blijkbaar zijn we er nog niet! Ons visa aanvraagformulier en paspoort gepakt en lopen. Maar er kwam niets meer, alleen hele dure hotels... En toen ineens iemand op de motor die riep dat ie van de politie ofzo was en we problemen hadden omdat we illegaal in Cambodja waren! Haha, jij bent echt niet van de politie was onze reactie. Al hadden wel het idee dat we inderdaad geen immigratiekantoor meer tegen gingen komen ;-) Daarna kwam het vrouwtje van het visumbureau zelf op de motor achter ons aan, omdat we blijkbaar niet naar de 'politie' wilden luisteren. Ze was heel boos en agressief en begon te graaien naar onze papieren en paspoorten. “Willen jullie problemen of willen jullie een visum?!” En griste alsnog onze papieren uit de hand. Wij teruggraaien hihi. Ze was echt pissed! Toen we zeiden dat we graag een visum wilden voor 20 dollar, was het gelijk prima... Blijkbaar krijgt zíj problemen als wij zonder visum bij de eindcontrole kwamen, die nog een stuk verder bleek te zijn.


Onze eerste stop was Ko Kong, een klein stadje waar niet zo veel te doen was en waar we de eerste dag echt een gigantische onweersbui kregen zodat alle (zand)straten helemaal onder water stonden. Heerlijke bende! Het regenseizoen was toch nog niet begonnen??! Vanuit Ko Kong hebben we een motortochtje naar de waterval gemaakt. Al was dat ook nog bijna in het water gevallen, want we konden hem niet vinden. Aan verschillende mensen de weg gevraagd maar die wezen ons steeds een andere kant op. Na vier pogingen en te vaak langs weer eens van die enge honden die ons na kwamen rennen als we op de motor langs reden, besloten we maar om terug te gaan. En toen zagen we het bord! Gelukkig toch nog gevonden. Daarna was er zelfs nog tijd over om naar de mangrove te gaan. Ze hebben er een hele loopbrug aangelegd, zodat je echt dwars door het mangrove bos kon wandelen. Het was erg dicht begroeid waardoor het best donker was, de wortels van de bomen lijken wel een beetje op beenderen. Dat gecombineerd met de stilte en het gebrek aan leven, deed best creepy aan.


De volgende dag op naar Kampot. Een klein stadje met nog veel Frans koloniale gebouwen. Het was ons dan ook vooral om de omgeving te doen. Al was het beeld van een mega grote jackfruit (geen idee hoe je deze vrucht in het Nederlands noemt) en de ananasjes en andere fruitjes wel erg mooi ;-) Dus maar weer een motorbike gehuurd en naar een kleine maar mooie grottempel geweest en daarna nog even flink klauteren in de grot ernaast. Vervolgens naar kustplaatsje Kep gereden. Het schijnt heel populair te zijn bij rijke Cambodjanen die massaal in een hangmat gaan liggen. We geven ze geen ongelijk want het strand ziet er niet echt al te best uit, al schijnt er zelfs wit zand geïmporteerd te worden vanuit beachparadijs Sihanoukville. Er staat een mega beeld van een krab in Kep, maar Kep staat vooral bekend om zijn krabmarkt, waar ladingen krab uit de oceaan gevist worden om vervolgens op de BBQ te belanden en verorberd te worden door hongerige toeristen en locals. Maar niet door ons, iets te veel gepiel... Gelukkig was onze all-time favorite ook aanwezig: inktvis!! Niet duur en erg lekker! Als je de inktzak niet op eet tenminste... Bleh wat was dat vies! Met volle magen op weg naar de volgende grottempel in Kompong Trach. Volgens de LP was het een geweldige beleving, een soort Jurassic park maar dan zonder dino's... maar wij vermoeden dat dat stukje geschreven is door Amerikanen ;-) Ook maar een gids genomen anders zouden we de meest indrukwekkende rotsformaties missen... Niet omdat de paden zo ingewikkeld waren, maar omdat je wel heel veel verbeelding nodig had om er wat in te zien... we konden er wel om lachen! En voor we aan de terugweg begonnen nog even een lekkere tosti (ja een echte) besteld. Maar helaas kwam ie niet, want de stroom deed het niet... toch jammer.


De Fransen vonden Cambodja maar warm, dus wat doe je dan? Dan bouw je een hillstation op 1000m hoogte met een natuurlijke airco. Gelegen in Bokor national park kun je de ruïnes bekijken. Helaas niet zelf, alleen met een tour... Blijkbaar hebben de Chinezen het hele park opgekocht en gaan er een mega resort van maken. Omdat ze druk zijn met de weg konden we ook niet met de bus helemaal naar de top van de berg en moesten we 2 uur wandelen door de jungle. Een erg klein paadje en dat was eigenlijk heel leuk! Daarna nog weer een stukje met de bus en eenmaal boven waren we dan bij de Franse nederzetting. Het middelpunt is een groot casino/hotel. Maar inmiddels is alles van waarde eruit getrokken, inclusief koperen leidingen. Maar het was best sfeervol om door de verlaten gangen te dwalen. Verder is een tour nog steeds niet niet zo voor ons bedoeld.


Toen moesten we toch maar naar grote hoofdstad Phnom Penh. Waar we dan ook gelijk maar hebben kennis gemaakt met het duistere verleden van Cambodja. Met het aan de macht komen van Pol Pot en zijn organisatie de Khmer Rouge, dachten de mensen dat er een einde kwam aan de toen woedende burgeroorlog... maar het alternatief was nog veel erger. Pol Pot vond namelijk dat Cambodja een agrarische coöporatie moest worden en begon letterlijk álle mensen uit de grote steden naar het platteland te deporteren, waar ze dijken en irrigatiekanalen moesten maken. Klinkt nog enigszins nobel... het doel heiligt de middelen? Nee absoluut niet!! Oude mensen en kinderen werden niet ontzien en moesten 12 tot 15 uur, bijna zonder eten, op het land werken. Iedereen die ook maar iets tegen deze revolutie zou kunnen inbrengen werd gemarteld en vermoord. Zelfs het dragen van een bril kon je al je kop kosten. Er zijn zo maar liefst tussen de één en drie miljoen Cambodjanen om het leven gekomen... In Phnom Penh werd een verlaten school omgebouwd tot gevangenis: S-21. In de lokalen werden rijen piep kleine cellen gebouwd waar de mensen als beesten werden vastgeketend en werden er martelkamers gemaakt om mensen tot valse verklaringen te dwingen. Maar waarschijnlijk was de dood voor veel mensen een bevrijding... in een paar jaar tijd zijn er daar maar liefst 17000 mensen gemarteld en vermoord. Slechts 7 mensen zijn levend uit deze hel op aarde ontsnapt. Het nare is ook nog dat de Khmer Rouge alles gedocumenteerd heeft en S-21, nu een museum, hangt het vol met rijen foto's van de slachtoffers. Zowel van toen ze binnenkwamen als na de martelingen... Naast de foto's zijn ook nog de bloedvlekken in de martelkamers op de grond te zien. Echt gruwelijk!


De killingfields is de plaats waar de mensen uit S-21 gedumpt werden. Diegene die de martelingen overleefden, werden hier dood geknuppeld (om kogels te besparen) en begraven. In totaal zijn er 129 massagraven. Zo was er een speciaal graf waarin ze allemaal vrouwen met kinderen hebben gevonden. Naast dat graf was de boom waar kleine kinderen, vastgehouden bij de voeten, tegen aan werden geslagen totdat ze dood waren. Waarschijnlijk moesten de moeders toekijken om vervolgens zelf doodgeknuppeld te worden... Er zijn nu al zo'n 9000 mensen opgegraven, maar er zijn nog steeds 43 graven onaangeroerd. Door regen spoelt steeds aarde weg en daardoor komen op sommige plekken beenderen en kleding boven de grond uit... De opgegraven schedels liggen (enigszins rommelig) allemaal torenhoog opgestapeld in een herdenkingsmonument. Heel bizar allemaal! En wat ook bizar is, is dat de 4 van de 5, nu nog levende, leiders nog niet is veroordeeld. Alleen 'Duch' is veroordeeld tot, een naar ons idee belachelijk korte, 35 jaar. De anderen staan nu pas terecht, na ruim 30 jaar... Niet te geloven! Pol Pot heeft nooit terecht gestaan en is in 1998 een natuurlijke dood gestorven... niet echt wat hij verdiend had...


Na deze heftige geschiedenis stond een wat luchtiger bezoekje aan het Royal Palace in Phnom Penh op het programma. Tenminste dat dachten wij. Maar het paleis mochten we niet in... de bewaker sprak geen Engels en we werden een beetje lomp weggewuifd... Er was wel heel veel politie op de been en alle schoolkinderen waren uitgerukt om met vlaggetjes te zwaaien van een bepaald land. Er was vast iets speciaals aan de hand. Dus wij aan die kinderen gevraagd: waarom zwaaien jullie met vlaggetjes? 'Er komt een president'! Van welk land dan? 'Geen idee!' Mooi toch, bloedje fanatiek (ze zwaaiden en joelden zelfs naar lege auto's die voorbij kwamen) en geen idee waarom! :D Uiteindelijk stond op een bord dat het om: José Ramos-Horta ging. Toen hadden wij nog steeds geen idee. Wij dachten gelijk aan Zuid-Amerika maar het bleek Oost-Timor te zijn. Blijkbaar nog een stuk Portugezer dan wij dachten, weer wat geleerd!


De volgende dag mochten we zomaar het paleis in. Wat een beetje een uitgeklede versie was van het 'grand palace' in Bangkok. Ook hier mag je bepaalde stukken niet bekijken omdat de koning er nog soort van woont en als extra bonus mochten we ook de troonzaal niet in. Het hoogtepunt is de 'silver pagoda' die zo'n 5000 zilveren vloertegels heeft. Alleen kun je die bijna niet zien, omdat er allemaal vloerkleden overheen liggen om ze te beschermen tegen de hordes toeristen. Elke tegel weegt ongeveer één kilo maar als je eroverheen loopt klinkt het allemaal vrij blikkerig... Verder zijn er mooie muurschilderingen om de buitenmuren van het tempelcomplex. Alleen heeft een of andere halve zool die niet afgedekt toen ze het plafond gingen witten en zitten ze nu helemaal onder de witte spetters, jammer hoor. Toen werden we er om half 5 uitgeveegd terwijl ze zeiden dat het tot 5 uur open was. Kortom we vonden het een beetje tegenvallen voor bijna 7 dollar entree.


Hadden we Birmees boksen gemist, Khmer boksen (Pradal Serey) gingen we deze keer niet missen! De wedstrijden worden hier bij tv studio's gehouden en live uitgezonden op tv. Op vrijdag/zaterdag/zondag worden er wedstrijden gehouden bij meerdere tv-studio's. Maar geen local die ons kon vertellen waar en hoe laat precies... Dus op internet opgezocht hoe laat het zou beginnen en in welke tv-studio. Na wat geharrewar hadden we een taxi die ons naar de studio ging brengen. Die was wel heel ver weg, wel 40 km en toch wel 1,5 uur rijden... Tergend traag en we hadden soort van haast om op tijd bij de studio aan te komen. 'Gelukkig' was het nog geen uurtje rijden en konden we geheel gratis ringside Khmer boksen kijken!! Wat overigens erg op Muay Thai lijkt. Al gingen de vechters er wat harder en ongecontroleerder in. In tegenstelling tot Muay Thai worden wel wat meer spectaculaire gedraaide/gesprongen trappen en ellebogen gegeven. Uiteraard moesten wij daarna nog even met onze taxichauffeur over de prijs vechten...


Waren we in Myanmar al gewend dat sommige dingen met dollar en ander dingen met lokale munt betaald moesten worden, in Cambodja gebruiken ze de riel en dollar door elkaar! En kun je ook gemengd betalen en krijg je alles door elkaar terug. Grappig toch!


Door de meeste mensen die we spraken over Cambodja waren we trouwens gewaarschuwd voor het toerisme en wat dat losmaakt in de lokale bevolking om daar wat aan te kunnen verdienen... Blijkbaar waren we op ergste voorbereid, want het viel ons best mee. Behalve dan dat ze inderdaad allemaal de prijs opschroeven en je overal over moet onderhandelen. En we zeggen er wel eerlijk bij dat we de toeristenboulevard in Phnom Penh maar zoveel mogelijk vermeden hebben, want daar heb je eerder het idee in Barcelona ofzo te zitten dan in Cambodja. En dat is natuurlijk niet de bedoeling ;-) Tuktuk chauffeurs zijn er trouwens wel veel te veel! En sjonge wat een overenthousiaste mensen zijn dat! Echt van een grote afstand beginnen ze al te zwaaien en te schreeuwen. Hey mister, you want tuk tuk mister... tomorrow you want tuk tuk...?!!! Ehh nee, als ik een tuk tuk had gewild had ik er wel een gevonden hier tussen die hordes die staan te wachten... Hadden we al gezegd dat er echt te veel tuk tuks zijn... inmiddels hebben we maar opgeven om tegen iedereen netjes 'no thank you' te zeggen.


En dan is er nog het verkeer op zich. Sjonge jonge, we dachten wat gewend te zijn. In andere landen is het druk, maar daar beweegt alles nog een beetje met elkaar mee. Al was dat in Myanmar ook niet waar, want daar renden ook de locals voor hun leven bij het oversteken van de weg. Maar hier in Cambodja gaat echt alles dwars tegen elkaar in. Men wacht hier niet tot het rustig is met het oversteken van de weg, maar gaat gewoon tegen het verkeer in rijden en heel langzaam schuiven ze een beetje op totdat ze op hun eigen weghelft zijn... Als je trouwens geen Lexus SUV hebt ben je niet 'de shit' in Phnom Penh. Het aantal wat er daarvan rondrijd is echt enorm en natuurlijk moet er ook op de zijkant in grote koeienletters staan dat het een Lexus is... anders kun je niet overduidelijk laten zien dat je geld hebt. Uiteraard geld het recht van de grootste/duurste, dus zelf een motorbike huren was wel een beetje spannend, maar zolang je een beetje met hun mee blijft rijden gaat het best goed ;-) Zo goed zelfs dat we niet eens aangehouden zijn door de politie. Dat schijnen ze nog al leuk te vinden, de verveelde politieagenten. Toeristen aanhouden en zeuren over oneigenlijke dingen om ons zodoende geld afhandig te maken. We hadden allerlei adviezen gekregen van de hoteleigenaar: gelijk de sleutel in je broekzak stoppen, nooit afgeven, ook je rijbewijs niet afgeven, dan willen ze geld voor ze hem teruggeven, als je regels overtreedt is een boete nooit meer dan 2 dollar, laat ze ons maar bellen, niets afgeven aan ze en vraag naar hun naam en zeg dat je naar je ambassade gaat bellen... Apart toch! Maar gelukkig hebben we er geen last van gehad en konden we gewoon richting de Phnom Chisor en de Tonlé Bati rijden. Twee tempelscomplexjes met oude tempels uit het Angkortijdperk. De Phnom Chisor ligt op een heuvel en is een goed alternatief voor de Prasat Preah Vihear. Die we maar overslaan gezien alle schermutselingen tussen Thailand & Cambodja over deze tempel... die daarbij helaas nog meer ruïne is geworden dan ie al was. Samen met de Tonlé Bati was dit een goede preview voor wat nog komen gaat...


Een andere tip was de bamboe trein in Pursat. Daar aangekomen zijn we hem gelijk gaan zoeken. Helaas maar één 'wagon' die net leeg gehaald werd. We mochten daarna wel met de meneer mee, maar we wilden er juist graag met allemaal locals op en niet met ons tweetjes. Dus de volgende ochtend nog een poging gedaan, maar helaas wilden ze ons toen weer de toeristenvariant aansmeren. Toen zijn we maar een motor gaan huren en richting de floating village Kampong Luong gereden. Toen we in de buurt begonnen te komen vroegen we af waar we in de buurt kwamen... we zagen her en der hutjes opdoemen tussen het afval, en wat een stank. Echt een strontlucht... hoe kunnen die mensen hier wonen? De floating village zelf was wel cool! Alle kinderen roepen en zwaaien al van verre en stralen helemaal. De village was ook best groot en alles is er; winkels, telefoonshops, restaurant, kerkjes, scholen, benzinestations, krokodillenboerderij en een computer reparatiewinkel... Allerlei soorten drijvende dingen als ondergrond, zoals bamboe maar ook gewone bootjes, sommige huisjes zijn compleet met bloempotjes. En de kinderen spelen lekker in het water?! Ielhhhh! Zo bruin als rioolwater, wat ook wel kan kloppen, want we zagen er gewoon een meisje in poepen vanaf de rand van haar boothuis en de papiertjes zo het water in gooien. Iets verder op is iemand de was aan het doen...


Vroeg in de volgende ochtend nog maar eens een poging voor de bamboe trein. De mensen lijken wat vriendelijker en vertellen dat de trein om 10 uur gaat. Wat?! Het is nu 7 uur... pff 3 uur wachten ('gelukkig' werden we nog wel druk bezig gehouden door 3 overactieve kinderen). De mevrouw van het winkeltje drukt ons nog een paar keer op hart dat een ritje 4000 riel moet kosten, altijd handig om te weten! En na een tijdje zien we meer mensen die aan het wachten zijn. Ook wat meer ladingen worden opgestapeld naast het spoor. Zou het dan toch nog lukken?? En ja hoor, ons wachten werd beloond. Rond 11.15 gingen we rijden! Een platform vol met locals en hun vracht en wij tweetjes. Oh, maar daar is al de eerste tegenligger, handig joh zo'n enkel spoor! Wie zit het volst, hmmm de ander. Oke, allemaal eraf, vracht eraf en de trein uit elkaar... Dat is gelukkig niet moeilijk; eerst gaat de motor eraf, dan het (bamboe)platform of soms deze twee tegelijk. En dan houd je alleen twee, ja hoe zullen we het noemen, een soort van halters over. Als de andere bamboetrein dan is gepasseerd bouw je gewoon je eigen trein weer op en rijdt je verder. Tot er weer eentje tegemoet komt rijden.... We dachten dat ze maar zo'n 15 km per uur konden, maar ze gaan een stuk harder! Toch duurde het ritje helemaal naar het eindpunt Chheu Tom best lang en hadden we op een gegeven moment toch wel een houten kont. En het was zo vol geworden dat je ook niet meer kon gaan verzitten. Na 2,5 uur waren we er dan en na wat gegeten te hebben was het tijd om vervoer terug te zoeken naar Pursat. Maar dat was niet zo makkelijk. Je kon alleen een motor huren of weer met de trein. Die laatste was goedkoper dus hebben we nog maar een ritje als echte toeristen gedaan. En we gingen keihard! Totdat we na een keer uit elkaar gehaald te zijn de motor niet meer startte... Rogier heeft het vrouwtje maar even helpen duwen en daar gingen we weer! Volle vaart voluit. Een dagvullend programma, wat we zeker niet verwacht hadden, maar het was wel lachen!!


En toen werd het tijd om richting het pronkstuk van Cambodja te reizen, Angkor Wat! Maar dat bewaren we voor het volgende verhaal!

Trek in Myanmar

Na de vele tempels en Boeddha's en andere goden werd het tijd voor natuur en gingen we richting Kalaw met de bus. De busritten hier zijn trouwens wel apart. Er zijn voortdurend controles waar de immigratiedienst, ook al is het midden in de nacht, mensen de bus uit maant om paspoorten te controleren en steekproeven in de bagage neemt. In de grote balen vol met iets, waar de bussen ook altijd vol mee liggen, wordt met een enorme ijzeren pin hard geprikt om te checken of er geen mensen in zitten?! Bij de bruggen in het zuiden is het verboden om foto's te maken en deze bruggen worden streng bewaakt door het leger, compleet met de flinke geweren die in de aanslag worden gehouden, loerend vanuit hun bunkertjes. En we moeten zeggen, dat geeft toch wel een apart gevoel! Verder vonden we het ook niet zo tof dat toeristen met een buskaartje zonder zitplaats op de plek mochten gaan zitten van de lokale bevolking met zitplaats, die vervolgens op de plastic krukjes in het gangpad belanden, 10 uur lang. Wel weer grappig is dat zo ongeveer elke Myanmarees liedje een cover blijkt te zijn van een (nogal oud) westers liedje en konden we dus vrolijk meeneuri?n. Uiteindelijk aangekomen in Kalaw en de volgende dag gelijk wandelend vertrokken richting Inle Lake, met ons groepje van 6 plus gids mister Doh en kok mister Calvin.

De omgeving hier is echt weer heel mooi en gelukkig viel het klim gehalte mee, waardoor we ook nog energie over hadden om te genieten! Al zakte de energie rond lunch- en avondeten tijd wel wat ver weg, want wat moesten we lang wachten voor ons eten steeds klaar was, wat allemaal op houtvuurtjes in de keuken (!!) gekookt moest worden. En tijdens dat wachten stonden de kinderen van het dorp dan naar ons te kijken en te giechelen. Blijkbaar waren het nog echt authentieke dorpjes waar niet zo veel toeristen kwamen, leuk! De eerste nacht sliepen we bij een familie thuis in zo'n authentiek bergdorpje met allemaal houten huizen op palen. Wij mochten op de grond in de huiskamer slapen, terwijl de hele familie naar de keuken verkaste. Op zich was het heel leuk en sfeervol in zo'n dorpje zonder elektrische tijd en alleen met kaarslicht, maar slapen op de grond was wel wat koud... De tweede dag hadden wij de smaak van het lopen weer te pakken en sjouwden dapper achter mister Calvin aan, die er flink de pas in had. We gingen zelfs zo hard dat de gids niet meer kon roepen dat we verkeerd gingen... met als gevolg dat we wat extra afstand gelopen hebben, dwars door landbouwvelden etc. Achja, hoe vermoeider we waren hoe beter, dan konden we die nacht tenminste goed slapen. We sliepen in de gebedsruimte van een klooster die nacht, waar het gelukkig een stuk warmer was! Wel hadden ze hier weer een 'wake-up call' van de biddende monnikjes om 5 uur 's ochtends... Een beetje vroeg, maar wel een bijzondere ervaring. Al moesten we helaas wel concluderen dat niet ieder monnikje even goed kon 'zingen'. En ook wel bijzonder was, dat we, om ons te wassen/douchen, eerst water uit de put moesten optakelen. En dat klinkt makkelijker dan het is! De laatste dag nam ook mister Calvin het voortouw, met als gevolg dat we dit keer als hele groep een beetje verkeerd waren gelopen en de gids even kwijt waren. Na een wat langere wandeltocht en herhaaldelijk vragen welke kant we op moesten kwamen we uiteindelijk bij Inle Lake aan! Dat was wel even relaxt, lekker rond gevaren worden over een mooi meer!

Inle Lake staat bekend om zijn drijvende tuinen. Eigenlijk gewoon stukken drijvende planten die met behulp van bamboepalen vast worden gezet, zodat ze niet weg drijven. De mensen verbouwen hier hun groente op. Hartstikke functioneel, want het waterniveau verschilt nogal door het jaar heen en zo lopen nooit je plantjes onder water. Er zijn zelfs zoveel drijvende tuinen dat lastig te zien is waar het meer begint. De huisje hier staan ook allemaal op palen en de boot is als in Nederland de fiets, zonder kom je nergens. Hadden we inmiddels al verschillende manieren gezien om te roeien, op Inle lake hebben ze wel een hele speciale! Ze roeien namelijk met ??n been, hartstikke handig, want zo kun je met je handen nog je visnet uitgooien! Alleen vroegen we ons af of die mensen nog normaal kunnen lopen... het ziet er heel ongezond/onnatuurlijk uit namelijk...
Verder hebben nog even gekeken bij het belangrijkste klooster in de buurt, waar een soort van golden rocks aanbeden werden. Maar dit bleken Boeddhabeeldjes te zijn, waar zo veel bladgoud op geplakt was dat er niet veel meer van te maken was. Ook hadden ze hier twee rijkelijk versierde schepen liggen, die alleen voor speciale gelegenheden gebruikt worden, met mooie versierde feniksen voorop. Dan, roffel roffel... het hoogte punt van Inle lake: het klooster van de springende katten. Afgezien van het feit dat het klooster erg mooi is (al mochten ze de spinnenwebben wel eens weghalen)... is de rest echt een belachelijke vertoning. En dat is zacht uitgedrukt. Er ligt een dikke monnik, soms met z'n benen helemaal wijd, in een stoel met een zonnebril op terwijl het nogal donker is, en naast hem staat een grote plastic babypop. Hij klingelt met z'n belletje en een vrouwtje komt aan lopen met een ring waar ze zo ongeveer de katten door heen moet duwen, willen ze een sprongetje wagen. De leeuwentemmer in het circus is er niks bij! Nee, ze hadden net zo goed een grote hoepel kunnen pakken en die katten er zelf door heen kunnen gooien... Na dit spektakel was het tijd voor een drankje om bij te komen van zulke idiotie, waarna we op de terug weg nog even konden genieten van zonsondergang.

Omdat we een beetje krap in de tijd zaten (je mag van de regering maar 28 dagen blijven en je visum niet verlengen, grrrrrr!) hadden we besloten om de volgende avond direct door te gaan naar Mandalay. Helaas werd Rogier ziek en moesten we ons bezoekje aan de plaatselijke markt al eerder stop zetten om nog een paar uurtjes te slapen. Toen maar wel besloten om zwaar beroerd in de nachtbus te gaan zitten (dapper of gewoon oerstom??). Blijkt dat we bij de nooduitgang zitten, waarvan het slot kapot is en met ??n vetertje vast is gemaakt... zonder enige moeite kon je hem een heel stuk open duwen. Lekker hoor, mocht je dan geluk hebben en per ongeluk in slaap dommelen (slapen in de bussen is toch altijd weer een uitdaging), lig zo buiten de bus! Dus wij een hele constructie gemaakt met veters en hangsloten zodat we toch nog enigszins veilig in slaap konden vallen. Wat nog soort van gelukt was, fijn! Of toch niet? Want als je daarna dan weer misselijk wordt... kortom een redelijk helse bustocht, maar we hebben het weer overleefd. Eigenlijk is het verbazingwekkend dat het zolang moest duren voor we een keer echt ziek werden.

In de meeste restaurantjes kun je namelijk onbeperkt thee drinken, maar de theekopjes worden nooit echt afgewassen... als je klaar bent met theedrinken zet je gewoon je theekopje ondersteboven terug in een bakje op tafel, waarin een klein laagje water staat. Als je thee wilt doe je gewoon een klein beetje thee in een kopje, draait het een paar keer rond, gooit het weg en je theekopje is klaar voor gebruik. Of methode twee; je neemt een beetje water en gebruikt je niet gewassen vingers om je kopje schoon te boenen... ook zie je overal bij tempels watercontainers staan met een een beker aan een touwtje, waar iedereen dus uit dezelfde beker drinkt. En langs de weg staan regelmatig waterkannen met een bekertje voor algemeen gebruik. Heel normaal allemaal hier. Ook als je bijvoorbeeld een noodlessalade gaat eten, wordt deze met de blote handjes door elkaar gemixt die daarna alleen worden schoongeveegd aan een, aan het einde van de dag, nogal goor uitziende doek... eet smakelijk! je proeft er trouwens niks van moeten we zeggen ;-)

Na een paar uur extra slaap na de bus hebben we Mandalay heel voorzichtig te voet verkend en uiteraard weer de nodig tempels en markten gezien... waarna Rogier weer nodig naar zijn bed terug moest. Poging twee bestond uit een erg mooi teakhouten klooster en het meest beroemde Boeddhabeeld in Mandalay, de Mahamuni paya. Het is nog net geen totale klomp goud, maar het overgrote gedeelte van de van de toch wel vrij grote bronzen Boeddha is bedekt met een laag van ruim 15 cm goud. En er wordt nog elke dag druk geplakt! Alleen door de mannen trouwens, want vrouwen mogen om ??n of andere duistere reden niet dichtbij komen. Ook hebben ze er een aantal bronzen Khmer beelden die een geneeskrachtig/pijn verlichtende werking zouden hebben. Je hoeft alleen maar even over het desbetreffende lichaamsdeel te wrijven waar je last van hebt en je gebedje te zeggen. Rogier heeft dus druk over de buik gewreven, maar was desondanks toch de hele volgende dag uit de roulatie... toch jammer! Poging twee was een 3 in 1 dagtripje, met zo'n mooie oude, super gare taxi auto die zoveel rondrijden in Mandalay. Als eerste naar Paleik, ofwel 'little Bagan'. Een enorme verzameling van mooie oude bakstenen stoepa's, afgewisseld met nieuwere varianten en alles daar tussen in. Een bonte verzameling. Ook was er weer een slangenklooster, waar ze deze keer maar liefst drie pythons hadden, niet zo'n groot als dat monster in Bago, maar toch. Deze worden elke dag gebadderd en lief afgedroogd met handdoeken, waarna ze klaar zijn voor een fotosessie met de pelgrims (belachelijk populair overigens) en dan zijn ze klaar om gevoed te worden... het had meer iets weg van se7en... Er wordt een houtje in zijn bek gedaan om deze open te houden en daarna wordt er rauw ei naar binnen gegoten... eet smakelijk! Daarna mogen ze op eigen kracht weer terug kruipen naar hun slaapplaats/Boeddhabeeld.

Inwa is een oude hoofdstad van Myanmar. Vroeger bouwde elke nieuwe koning zo ongeveer een nieuwe hoofdstad (zoals de huidige regering deze trend nog steeds doorzet). Inwa is niet erg groot dus hadden we besloten om met de benenwagen te gaan. De plaatselijke bevolking vindt echter dat je pers? met de paardenwagen moet gaan, en blijft toch zeker een half uur en daarna nog herhaaldelijk volhouden 'het is h??l heet ?n h??l ver', 'Je kan niet lopen!' 'Oh nee, moet je eens opletten...' ;-) En het was prima te doen. Alleen werd bij de eerste de beste ru?ne het hek keihard dichtgesmeten en nogal agressief om tickets gevraagd... Dus hebben we maar een rondje buitenom alle gebouwen gedaan, omdat we nog steeds de regering niet wilden sponsoren. Gelukkig had je niet overal een ticket nodig en was het best mooi wandelen.

En als laatste was het tijd voor U Bein's bridge! De langste teakhouten brug van de wereld, 200 jaar oud en maar liefst 1,2 km lang! Hij staat op flinke houten palen, waarvan sommige helaas zijn vervangen door lelijk beton. Wat op zich ook wel nodig is, want door sommige houten palen kon je gewoon naar beneden kijken... ehh vroeger waren ze vast niet hol! Al is ie op sommige plekken nog steeds niet al te stabiel en leek het er soms meer op dat we op een hangbrug liepen, lekker schommelen... Volgens de LP is deze brug makkelijk de meest aantrekkelijke plek van Myanmar voor fotografen. Eerst zagen we het niet zo, maar toen we eenmaal met een natuurlijke trap (lees: boom) naar beneden geklommen waren en we vanaf beneden de brug in zijn volle lengte zagen, met al die verschillende mensen er op, ja, toen was het toch wel een erg mooi plaatje!

Naast alle tempels, stoepa's en Boeddhabeelden zijn ook de nonnen en monniken veel te zien op straat. Meer dan in andere landen, en ook veel meer nonnen hier trouwens, in mooie roze gewaden. De monniken en nonnen op straat zijn meestal aalmoezen aan het halen. En we zagen ze zo vaak met hun grote tassen en schalen langs de deuren van de restaurantjes en andere winkels etc gaan, dat we ons afvroegen of ze nog tijd overhielden voor het bidden... Ook een typisch gezicht in Myanmar is het met Thanakha ingesmeerde gezicht van vooral vrouwen en jonge kinderen. Een bepaald soort boom waarvan de stam op en steen word vermalen tot een soort van cr?me. Het wordt gebruikt als bescherming tegen de zon (iedereen wil zo licht mogelijk blijven) en als soort make-up. Sommige vrouwen maken er een heel werk van en schilderen mooie bloemfiguren op hun wangen, terwijl anderen meer als soort plamuur een dikke laag over hun hele gezicht vegen. Ook liggen de straten vol met rode vlekken... nee geen bloed... maar 'betelnut'. Vooral de mannen kauwen dit, ingepakt in een blad met nog wat andere 'heerlijkheden'. Het schijnt een soort van red bull te zijn die je alleen daarna op de straat uitgespuugd. Extra bonus: knalrode tanden... en nee het gaat niet weg met tandenpoetsen. En dan durven ze nog blijven te beweren dat het niet slechtis voor je gebid... Naast deze typische Myanmar straatbeelden, heb je ook typische geluiden. Een soort van kusgeluidjes waar we in Nederland onze hond mee roepen. Hoewel de mensen hier toch ook echt namen hebben, gebruiken de locals vaak dit geluid om elkaar te roepen. Beetje vreemd, zelfs na vier weken klonk het nog steeds apart. Oh ja, en nog een typisch straatbeeld vandaag de dag, enorme (en dan bedoelen we echt enorme!) rijen voor het tankstation. De regering heeft de benzine prijzen opgeschroefd en nu verschilt de prijs per tankstation nogal, met als gevolg dat er bij sommige, mega lange rijen staan. Er worden zelf linten gespannen waarachter de hordes motorbikes zich moeten opstellen. Iedereen lijkt wel heel geduldig te wachten. In Nederland zou dat er toch anders uitzien waarschijnlijk.

De volgende dag ging om 6 uur alweer de bus naar Hsipaw. Tenminste dat dachten, want toen we een kaartje gingen kopen was het van 'sorry, sorry, morgen gaat hij bij uitzondering pas om half 9. Geen probleem voor ons hoor.... relaxt, aangezien het bus station weer eens kilometers buiten de stad is! Wel moesten we al om half 8 bij haar op de stoep staan terwijl we uiteindelijk pas om 10 uur vertrokken en deden we er geen 6 maar 9 uur over. Maar uiteindelijk kwamen we in een super relaxt dorpje dat gelukkig Hsipaw heette. De grootste attractie is 'mini-Bagan'. Weer een verzameling oude stoepa's die verspreid staat in een mooi landschap. Sommige zijn wel redelijk overwoekert en soms groeien er zelfs hele bomen uit. Ook hebben we nog een gezellig kopje thee gedaan met een monnik die in z'n eentje in een van de tempels woonden. Ook kregen we nog cheroots aangeboden, maar we roken nog steeds niet. Verder sprak hij geen woord Engels, dus was het een beetje apart allemaal. Nadat we nog even een Boeddha hadden bekeken die geheel van bamboe gemaakt was, was het tijd om maar weer eens een heuvel te beklimmen naar een ander klooster om daar de zonsondergang te bekijken. Boven stonden bankjes dus konden we heerlijk zitten. En we kregen nog thee van de monniken ook! Heel relaxt!

Rondom Hsipaw kun je verder goed trekken, maar helaas hadden we geen tijd om nog een meerdaagse trek te doen. Dus zijn we op eigen houtje maar naar een waterval gefietst/gelopen die volgens de eigenaar van ons hotel niet droog stond. De wandeling was erg mooi, vooral omdat er in Myanmar enorm veel bloemen verbouwd worden (je ziet ook regelmatig scootertjes rijden waar enorme grote bossen bloemen achterop geknoopt zitten). Dus liepen we door de bloemenvelden richting de waterval, die net niet droog stond... als een druppelende kraan bij jou in de categorie 'waterval' valt, zat je helemaal goed, zeg maar. Maar verder was het wel een mooie wandeling.

Hsipaw heeft zelfs een heuse bioscoop. We hadden eigenlijk gehoopt op een Myanmarese B klasse actiefilm maar helaas draaide er voor ons toeristen Wild Wild West (je weet wel, met Will Smith). Waarom ze deze film uitgekozen hadden was ons niet geheel duidelijk. We dachten nog omdat ze deze vast ergens goedkoop op de kop getikt hadden, maar de echte bioscoop projector was inmiddels vervangen door een beamer (die een nogal vertekend beeld gaf). Tja dan zouden wij toch een andere film kiezen om toeristen te lokken. Maar h?, een kaartje kostte 30 cent en uiteindelijk waren we de enige toeristen samen met nog een handje vol locals. De man van de bios had er niet echt zin in en knalde de film al 30 seconden voor het einde uit... Maar toch was het wel weer een grappige ervaring.

Helaas zat toen zo ongeveer onze tijd in Myanmar er al weer op en gingen we in ??n dag door naar Yangon. Eerst 7 uur terug naar Mandalay en toen gelijk met de nachtbus naar Yangon. Nadat we weer precies hetzelfde hotelkamer hok gevonden hadden als toen we aankwamen in Yangon, hadden we nog een dagje om Yangon extra te verkennen... ware het niet dat we ineens zagen staan dat Harry Potter 7 draaide. En laten we nou net ??n grote Potter fan in ons midden hebben ;-) HP 7 bleek hier pas 2 dagen te draaien en het was super druk, terwijl de bioscoop kaartjes niet eens zo heel goedkoop waren. Erg grappig dat we voor de film begon nog respect voor de vlag van Myanmar moesten tonen. Bijna de hele zaal ging staan, eventjes dan. Nu zijn we wel iets gewend bij taekwondo, maar toch. Ook wordt voor elke film getoond dat de film is goedgekeurd door de regering van Myanmar, inclusief offici?le handtekeningen, stempels etc. Dit doen ze overigens ook in de bussen. De film was gelukkig wel gewoon in het Engels (want dat waren we vergeten te vragen) en zelfs zonder Myanmarese ondertiteling... dus naast dat er een enorm kabaal aan ritselende zakjes en smakkende (en dat kunnen ze goed) mensen was, was de helft van de mensen op een gegeven moment ook maar aan het kletsen, want die kregen waarschijnlijk meer dan de helft niet mee... Weer geen Myanmarese B klasse actiefilm maar toch nog wel Harry in de bios gezien :D En toen we buiten kwamen bleek dat we de enige echte regenbui in onze Myanmar tijd hadden gemist! Goed getimed!

Over ondertiteling gesproken... het Birmese schrift is echt heel mooi! Dachten we eerst dat Chinese karakters onleesbaar waren... daar konden we tenminste nog plaatjes van maken, soms met wel erg veel verbeelding, maar ok. Het Myanmar schrift leent zich daar niet zo goed voor. Voor ons gevoel zijn het vooral allemaal nulletjes en oneindig tekens met kleine nuanceverschillen in waar een opening zit en af en toe een aparte blokhaak. Het is bijna alsof je naar een soort binaire formule zit te kijken. Niet heel handig als je wat kippig wordt...

Dan was er nog de Quest om ergens Birmees boksen te gaan kijken. Helaas is dit niet zo frequent als in Thailand... Er was wel weer een toernooi de 19de, maar dan waren we al weg :-( Birmees Boksen lijkt erg op Muay Thai, maar er worden geen handschoenen gebruikt! De mensen vertelden ook altijd trots dat er wel eens toernooien met Thailand gehouden werden en Myanmar altijd won! De volgende keer Myanmar plannen we even zo'n toernooi in, denkt Rogier nu even hard op :-)

De laatste echte uurtjes Myanmar hebben we afgesloten met een traditionele Myanmarese curry en een Indiase chai langs de straat. Lekker! Maar hier komen we zeker nog een keertje terug! Myanmar is echt super!!