aziegek.reismee.nl

Gouwe Ouwe!

Ter land, ter zee, maar niet ter lucht, was eigenlijk de bedoeling. Maar de regering van Myanmar wil daar helaas niet meer aan meewerken... dus is het voor toeristen vrijwel onmogelijk om over land Myanmar in en uit te reizen. Vanaf Bangkok dus maar in het vliegtuig gestapt, en toen we goed en wel op hoogte waren, werd zo ongeveer de landing al weer ingezet en stonden we in no-time op het glimmende vliegveld van Yangon. Een veel luxer vliegveld dan we hadden verwacht, aangezien Myanmar op plaats 13 staat van de armste landen ter wereld. Gelijk een van de voornaamste redenen waarom de bevolking het niet zo op de regering heeft; geld blijft nogal plakken bij de overheid of het wordt gespendeerd aan te dure vliegvelden of het bouwen van een nieuwe hoofdstad in the middle of nowhere (inclusief 6 baanswegen en dure shoppingmalls die vrijwel niet gebruikt worden), die dan natuurlijk in militair opzicht wel erg tactisch ligt... Maar nogal zuur dus voor de gemiddelde familie die moet rondkomen van nog geen euro per dag en daar natuurlijk niks mee opschiet...

De bevolking is trouwens ??n grote multiculti mix. De sfeer is echt totaal anders dan in buurland Thailand en lijkt veel meer op Bangladesh (jeuh!). Alleen zijn er in verhouding meer Aziatische dan Indiaas uitziende mensen, al zijn de Indiase/Bangladese invloeden duidelijk aanwezig. Voordeel is dat we tegen verwachting in weer eens wat heerlijke curry's konden eten :-) Bijna alle mannen dragen weer een longyi (een soort instap rok) en de vrouwen een wikkelrok, er worden veel Myanmarese sigaren gerookt (cheroots) en er rijden de meest schitterende voertuigen rond waarvan een groot deel nog uit de 40er (oorlogs-) jaren stamt, en overal vandaan komen waardoor de sturen zowel links als rechts zitten... Tel daar bij op een rare regering, die zoveel mogelijk buitenlandse invloeden buiten houdt, en je hebt het Cuba van het verre Oosten of zoiets, niet dat we ooit in Cuba zijn geweest. Eigenlijk natuurlijk andersom; Cuba is het Myanmar van het westen!

Geen buitenlandse invloeden betekende geen mobiel bereik voor ons. Waren we gewend dat in Azi? iedereen met een mobiel rondloopt, zelfs in Bangladesh, in Myanmar is dat echt nog maar een handje vol mensen (een simkaart moest in 2008 nog $1000 kosten). Wil je als toerist internationaal kunnen bellen, dan moet je een simkaart kopen a $60 wat wegtikt met ruim 1,5 euro per minuut... En dan schijn je ook nog een slechte verbinding te hebben, niet aan beginnen dus! Ook doet de regering zijn best om zo veel mogelijk internet sites te blocken (yahoo mail, gmail, hotmail, facebook, msn, onze weblog?!, etc...). Gelukkig zijn er voor de meeste een hack en gebruikt de lokale bevolking niet geblockte alternatieven. Internet is dan ook onwijs populair en zijn er zelfs in de meest kleine dorpjes hordes aan internet caf?s. Je vraagt je wel af waarom, want internet is echt enorm brak! Meer dan de helft van de tijd is er helemaal geen connectie en als er dan connectie is, ?n je geluk hebt, hoef je maar een kwartier te wachten tot je mail geopend is... Maar ook daar is een oplossing voor, doet internet het niet dan ga je gewoon gamen in ??n van de vele gameshops, waar rijen playstations en xboxen opgesteld staan en waar zelfs de jonge monniken geen weerstand aan kunnen bieden! Monniken doen hier trouwens wel meer dingen die in andere landen niet mogen, zoals roken en motor rijden...

Maar goed, eerst even terug naar onze eerste dag. Nadat we na aankomst een schitterend hotelkamerhok (natuurlijk zonder raam) gevonden hadden, moesten we eerst een ander regering gerelateerd probleem oplossen. Geen bemoeienissen met het buitenland betekent ook geen pinautomaten... en moet je dus van te voren bedenken hoeveel je nodig hebt voor vier weken en dan dollars inslaan. Dat stukje hadden we dus gedaan, maar dan is het nog zo dat sommige dingen alleen in dollars en andere alleen in Myanmar kyat betaald kunnen worden. De beste koers krijg je in Yangon, dus zonder enige kennis van het land een wilde gok wagen van hoeveel we wilden wisselen. Toen we daar uit waren moesten we op zoek naar een goede ruil. Op naar de markt en horen wat de money-exchangers ongeveer wilden geven. Maar toen bleek dat de markt op maandag dicht was.... Vlak bij de markt kwamen we ??n van de vele 'geldmannetjes' op straat tegen en die beloofde ons een goede koers in zijn shop, die later weer de shop van zijn baas werd. Een heel klein vaag winkeltje, maar ach die heb je hier meer dan voor Nederlandse begrippen gewone winkeltjes, dus wij naar 'binnen'. Keihard onderhandeld en uiteindelijk onze vraagprijs gekregen, goed bezig!! En toen kwamen de stapels geld, 540.000 kyat in briefjes van 1000. Er zijn ook briefjes van 5000 maar die zijn niet echt populair, want, zeggen de locals, als je dan 1 briefje verliest ben je gelijk 5000 kyat kwijt... klopt als een bus natuurlijk, maar wij hadden ze wel handiger gevonden. Goed natellen natuurlijk, en alles leek wonder boven wonder gewoon goed. Toen was het onze beurt om de dollars tevoorschijn te toveren. En we hadden ze amper uit de tas of ze werden al bijna uit onze handen gegraaid door drie man die ons heen stonden en begonnen te zeuren over dat er iets niet goed was in sommige briefjes. Uiteindelijk hadden ze zoveel gewisseld dat ze zes goede biljetten hadden. Gelukkig alles gelukt. Dachten we...val hadden we er een beetje een raar gevoel over. Elske dacht te zien dat we zelf te weinig dollars over hadden, dus buiten gelijk nageteld... misten we gewoon 100 dollar! Dus wij weer terug... 'We want to speak to your boss!' ja ja geen probleem, ga maar even zitten. En daar zaten we dan, en omdat we het bijna niet geloofden (en ook niets gemerkt hadden), nog maar een keer geteld, maar het was echt weg. Wij verteld wat we hun toch echt verdachten van diefstal en de baas wilden spreken. Hun reactie: weten jullie het zeker dat je het hier bent kwijt geraakt... echt heel zeker? Ehh, ja, we weten het zeker, heel zeker! Toen werd de baas gebeld. En even later kregen we 700 dollar in de handen geduwd. Huh... En toen moesten we ineens onze kyat inleveren... oftewel ze gaven gewoon toe dat hun 700 dollar hadden genomen terwijl wij er maar 600 hadden willen geven... Ja daag, wij hadden net een goed deal gesloten, gaan we de kyat toch niet weer teruggeven.... wij willen gewoon 100 dollar terug. Toen begonnen ze er over dat het slecht zaken doen was met ons. De grappenmakers! Uiteindelijk zijn we weggelopen met 100 dollar in de hand en alle kyatjes in de tas. Gelukkig hoefden we niet te rennen of te testen hoe hard we nu eigenlijk echt kunnen slaan ;-) En wij hadden nog wel van iedereen gehoord dat de mensen in Myanmar zo aardig en eerlijk waren... zijn ze ook wel hoor! Maar beware of the money-exchangers (wij spraken andere mensen die echt voor $170 de zak in waren gegaan). Grappig is ook dat de dollar briefjes zo ongeveer nieuw moeten zijn, willen de mensen ze aannemen. De kyats daarentegen zijn vaak zo brak dat ze van ellende uit elkaar vallen... Vallen ze echt uit elkaar dan stoppen ze ze gewoon in een plastic zakje en dan kunnen ze weer jaren mee!

Dus als een soort van gangsters met grote stapels kyats waren we klaar om Yangon te verkennen. Waar nog verschillende Engelse koloniale gebouwen staan en echt enorm veel tempels en stoepa's. En in bijna elke stoepa ligt een haar of een tand van de Boeddha... dat je je bijna afvraagt wat voor een harig monster de Boeddha geweest moet zijn ;-) Een andere specialiteit van Myanmar is het bouwen van enorme Boeddha's. De eerste was een liggende Boeddha die in een golfplaten schuur moest liggen. Wij zagen wel een enorm golfplaten gebouw, maar we dachten dat die te groot was... maar de liggende Boeddha was echt gigantisch! En in het klooster er tegenover hebben ze een enorme zittende Boeddha! Daarna was het tijd om de enorme gouden stoepa te gaan bekijken die boven Yangon uittorende: Shwedagon Paya. De meest heilige plek van Myanmar. En dat is precies wat deze plek zo speciaal maakt, buiten het feit dat het echt een gigantische gouden stoepa is met een hele verzameling aan kleinere stoepa's en tempels er omheen, leeft het Boeddhisme hier echt. Hordes mensen lopen rond de stoepa, branden wierook/kaarsen, wassen beeldjes en bidden voor een van de vele Boeddhabeelden. 's Avonds is alles mooi verlicht, wat het allemaal een heel speciale sfeer geeft, erg indrukwekkend! Al was de disco/kerstverlichting rond de Boeddhahoofden wat overdadig vonden wij... maar dat is een kwestie van smaak zullen we maar zeggen.

Bago is een klein nogal Indiaas aandoend stadje, maar met een hele hoge concentratie aan tempeltjes, stoepa's en Boeddha's! Helaas moet je voor veel dingen een government-fee betalen. Wij hadden uiteraard geen zin om de government te veel te sponsoren, die nou niet echt heel goed voor zijn volk zorgt (al schijnen er sinds de verkiezingen afgelopen november wel wat minderheden ministers in de overheid te zitten) en dan drukken we ons nog zachtjes uit. En het mooie is, de lokale bevolking weet wel een manier om je alles te laten zien zonder die government-fee te betalen. Nadat we in ons hotel, dat nogal op een garage leek, een extra gratis ontbijt hadden gekregen (ontbijt zit bijna altijd bij de hotelprijs in wat ook wel relaxt was voor de afwisseling) gingen we op pad met de motor, met chauffeur deze keer. Elske zat achterop bij de hoteleigenaresse, een nogal woest wijf en zo reed ze ook. Shortcuts dwars door kloosters, kleine jongetjes op de fiets om ver rijden en de motor gewoon naast de stoepa parkeren, gebeurde allemaal zonder blikken of blozen en met snelheden die toch wel wat hoger lagen dan gemiddeld... Rogier's chauffeur reed beduidend relaxter. Om de government-fee te ontwijken moesten we bij veel dingen echt heel stiekem naar binnen via de achterpoort: snel snel, foto maken en weer weg, voordat je gepakt wordt! En dan snel weer op de motor naar de volgende tempel. We konden dus niet overal rustig rondkijken, maar wat het was wel erg grappig... al waren we wel een keer gespot, maar werden we gelukkig niet achtervolgt door het leger ;-) Ook is er in Bago een klooster waar ze een enorme python hebben, waarvan ze geloven dat dit een re?ncarnatie is van een monnik. En dat beest is echt enorm, zijn lijf is zeker 30cm dik. De mensen aanbidden het dier van heel dichtbij en offeren geld en parfum (?). Blijkbaar wordt hij goed gevoed...

In tegenstelling tot het nogal chaotisch aandoende Bago was Mawlamyine echt heel erg relaxt. Het is hier echt alsof de tijd ruim 60 jaar terug gezet is, want er rijden nog legio oude Chevy trucks uit de oorlog rond en waarschijnlijk net zulke oude knal oranje tuk-tuks en meer van dat soort spul. In de omgeving is de Nwa La Bo, of te wel 'the golden rock', niet de meest bekende golden rock, want die kun je alleen zien als je de government sponsort en dat doen we dus niet. Nadat we redelijk verdrukt waren tijdens de songthaew rit, bleek er naast ons nog maar ??n ander iemand uit te stappen, blijkbaar waren we aan de late kant?! Uiteraard, zoals elk professioneel Boeddhistisch pelgrimsoord, staat de Nwa La Bo boven op een berg. Nu gaat er truck naar boven, maar om die met z'n drie?n af te kopen was nogal duur, dus lopen naar boven. Een wandeling als vanouds! Uiteindelijk bleken het maar twee uurtjes, maar het was wel echt steil de berg op en ook nog eens in de brandende zon! Echt heel warm. Onderweg lekker gefantaseerd over een goed koude cola met schijfje citroen, die ze kwamen brengen nadat ze de ligstoelen voor ons klaar hadden gezet en een monnik ons met een waaier koelte zou toewuiven. Nou ja, dat gebeurde dus niet, al was er zo waar cola te koop, helaas niet koud en de ligstoelen hebben we helemaal niet gezien... maar de onwijs zoete fantasy drankjes gingen er erg goed in! Daarna de laatste trapjes naar de golden rock zelf.
Eigenlijk is het er niet ??n, maar zijn het drie stenen, die op een of andere manier niet onder invloed van de zwaartekracht zijn. Het lijkt alsof ze maar een beetje willekeurig op elkaar gestapeld zijn en nog blijven staan ook! Dus hebben ze bovenop ook nog een stoepa gebouwd. Uiteraard ligt volgens de legende in de middelste steen weer een haar van de Boeddha, zodat inmiddels de stenen vol geplakt zijn met bladgoud die de pelgrims aanleveren. Best wel bijzonder en ook nog eens een mooi uitzicht vanaf de top. Al leek het in eerste instantie dicht te trekken en begon het zelfs een beetje te regenen... zoals wij wel vaker op de top hebben... maar uiteindelijk konden we toch nog wat mooie plaatjes met blauwe lucht schieten. En werd de wandeling naar boven toch nog beloond :-)

Voor de terugweg toch nog maar even gevraagd naar de afsnijroute, maar die bleek er helaas niet te zijn. Maar we mochten wel met de locals mee op de truck over een 'half' uur. Eerst konden we dan nog mooi wat eten (we hadden net zelf lunch gehad, maar ok), grote borden vol met een speciaal seizoensgerecht waarvan we de naam vergeten zijn (kokos, gember, bruine rijst, nootjes en ??), watermeloen, cake en thee werden er voor ons neergezet. En daar zaten we dan op de grond, terwijl de hele groep locals naar ons aan het kijken was. Zo bijzonder zijn we toch ook weer niet?! Daarna mee op de truck! Een open laadbak, voorzien van bankjes die voller dan vol worden gepropt. Een toen steil de berg af. Rogier lag gelijk met zijn knie?n op de grond... want de bankjes waren zo krap dat je niet normaal kon zitten. Het was net de achtbaan in de Efteling, compleet met gegiechel en gegil en kotsplekken van de vorige rit. Echt zo grappig!!! Rogier werd stevig vastgehouden door de dame achter hem bij schouder en middel en af en toe zo ongeveer naar achter getrokken als we een stukje bergop gingen... Met enigszins verdrukte benen kwamen we veilig beneden aan. Beter dan de python!

Scenic boottochtjes zijn natuurlijk altijd leuk. Alleen moet je wel weten waar de boot vertrekt. Bleek dat de lonely planet niet meer helemaal bij de tijd was (wel helemaal in de stijl van Mawlamyine overigens). En dus stonden we zo maar bij de verkeerde pier. Eerst geloofden we er niets van omdat we het de vorige dag nog gevraagd hadden... we dachten toen dat ze bedoelden dat we alleen ergens anders een kaartje moesten halen. Wij zo ongeveer alle pieren afgelopen, bleek ie heel ergens anders te zitten. Gelukkig konden we bij een andere toerist in de tuk tuk springen en kwamen we nog op tijd bij de toeristen boot aan. De boot wordt door locals eigenlijk helemaal niet meer gebruikt, behalve voor de tussenliggende dorpjes. De bus gaat sneller en is goedkoper... Maar de omgeving is wel erg mooi en hoe dichter we bij eindbestemming Hpa-an kwamen hoe mooiere karstbergen er tevoorschijn kwamen! Op de hoogste berg die we zagen stond een klooster... hmmmmz is dat niet waar we morgen naar toe wilden....

Tja, uiteraard hadden we die uitgezocht! Samen met de Medelander C?line (Nwa la Bo beklimster en een paar dagen reisbuddy) met de songthaew naar de voet van de berg. Er zaten ook wat vrouwtjes in de wagen die nieuwsgierig naar ons waren. Uiteindelijk begonnen ze te 'vragen' wie bij wie hoorde, of Rogier soms twee vrouwen had (toen had Rogier nog wat aanzien) en hoeveel kinderen we hadden. 'Wat? Geen kinderen?!!' Zij hadden er alle twee 7!! En toen begon het gesmoezel en de blikken. Tja geen kinderen, dat moet toch wel aan de man liggen... Toen weer tegen Rogier, dat ie maar flink moest bidden als we boven bij het klooster en de stoepa waren! Twee uurtjes traplopen de berg op, we hebben erger gehad! Al was het een behoorlijke klim, maar het uitzicht was weer mooi! Maar voordat we daarvan mochten genieten, moesten we met onze bezwete hoofdjes eerst 20 keer op de foto met een stel studenten. Elkaar de foto's toe mailen hebben ze nog niet begrepen... dus met elke camera die er te vinden was moesten er foto's gemaakt worden. Jongens, mag ik eerst even bijkomen alsjeblieft...? De tocht naar beneden was n?g steiler dan omhoog. Respect weer voor de mannen die allerlei spullen omhoog droegen met hun hoofd. We hebben het al vaker gezien, maar het blijft bijzonder.

's Avonds zijn we maar weer teruggegaan naar hetzelfde restaurantje als de avond er voor. We hadden nog steeds niet echt iets anders gevonden wat rond onze etenstijd nog open was. Alles sluit onwijs vroeg of zo. En of het nu een echt restaurantje was weten we ook niet. Al die keren dat we er waren, at er niemand anders en het enige wat er gebakken werd waren een soort pannenkoeken, wel erg lekker, met suiker! Maar voor ons stuurde moeders de vrouw haar zoon steeds 'de keuken' in en kregen we gebakken rijst met groente en een gebakken eitje en soms nog een een gratis salade. En aangezien ze steeds welkomend begon te glimlachen als ze ons weer zag verschijnen, vonden wij het wel prima en hadden we zeker geen zin om bij zo'n typische toeristentent te gaan eten die pretenderen echt Myanmar food te verkopen. Echt Myanmarees eten bestaat vooral uit curry's, en dan vooral met veel vlees erin en weinig (lees: geen) groente. Daarnaast worden er wel veel salades gegeten (helaas hebben we de salade van theeblaadjes gemist) vaak met een lekkere pinda-dressing en ipv van noodlessoep wordt er veel noodlessalade gegeten. Ontbijten doen de mensen het liefst met een soort currysoep of pannenkoek. Daarnaast wordt er veel Indiase thee oftewel chai gedronken en krijg je bij je eten overal gratis Chinese thee en wordt er in het algemeen veel leentje buur gedaan uit de Indiase en Chinese keuken.

Karstbergen staan meestal garant voor grotten. Dus de volgende dag op grottentocht. Als eerste waren twee grot-tempels aan de beurt. Bij de eerste zaten de muren vol geplakt met duizenden klei afbeeldingen van Boeddha en andere figuren. Nu al indrukwekkend, maar door een cementfabriek in de buurt is heel veel van de muren getrild door dynamietontploffingen. Dus daarvoor moet het er nog veel indrukwekkender uit gezien hebben! Echt weer een keer wat anders! Daarna was de Saddar grot aan de beurt. Het moest een soort donkere helse ervaring worden, maar de groep voor ons had een donatie aan het klooster geschonken en die hadden voor hun gemak dus maar even de lichten aangeknald. Weg duistere sfeer... Aan het einde van de grot ligt wel een idyllisch meertje waar je een boottochtje kunt doen en je onder een andere berg door kunt varen om bij een tweede al net zo relaxt meertje uit te komen.

En toen was het weer tijd voor een busrit! Eerst terug naar Yangon waar we tegen de avond aankwamen en Celine gedag hebben gezegd. En toen gelijk door naar Bagan, waar we om 4 uur 's nachts, een klein beetje moe, aankwamen. Eerst maar ff een tukkie gedaan voor we op tempeljacht gingen. Nou ja, jacht... Je komt zo ongeveer om in de tempels hier! Een vrij uitgestrekt gebied met meer dan 4400 tempels, waarvan de oudste als ruim 900 jaar oud zijn. Helaas zijn vele verwoest door de Mongolen of Chinezen, daar zijn ze niet helemaal over uit. En daarna is veel gewoon in verval geraakt of verwoest door de aardbeving. Maar nog steeds staan er veel en erg mooie tempels en in sommige zijn de schilderingen aan de binnenkant nog goed bewaard gebleven. Je kon hier met een paardenkar rondgereden worden, maar sportief als we zijn hebben we lekker zelf gefietst. Met een klein beetje spijt op de soms toch wel erg mulle zandpaadjes haha. Uiteraard moesten wij ook nog wat experimenteler de wat meer afgelegen tempeltjes gaan bekijken. We weten nu precies waarom daar niet zoveel mensen komen... je moet eerst door een soort mijnenveld van doornen die dwars door onze slippers gingen... auw auw! Uiteraard was de tempel daarna extra mooi en extra voordeel we werden deze keer niet achtervolgt door een van de vele verkopers van zandschilderingen.

Zoals in wel meer Aziatische landen is het huidige Boeddhisme in Myanmar verweven met het vorige geloof van het land. Voordat Boeddhisme werd opgedrongen door ??n van de koningen van Bagan geloofden de mensen in Myanmar alleen in Nats. De Nats waren voordat ze stierven gewone mensen en na hun dood werden hun geesten een soort van beschermheiligen voor bijvoorbeeld de kinderen, de dronken lui, etc. Er zijn 36 erg belangrijke Nats die als een soort van goden aanbeden werden. Veel van hen hadden hun oorsprong in Mt Popa en wij dachten dat het aanbidden van Nats hier nog erg zou leven... Of waren we te veel gewend met het levendige Shwedagon Paya? Helaas wat hier vooral erg leefde waren de, oh zo brutale apen. Zo brutaal en agressief hadden we ze nog niet eerder gezien. En soms werd je zo ongeveer aangevlogen als je te dicht langs een aap en zijn net gestolen kroepoek liep. De tempels boven de berg, die er van een afstandje trouwens wel erg spectaculair uitziet, waren vooral Boeddhistisch en alleen een tempel aan de voet van de berg was helemaal gewijd aan de 37 Nats. 37? Ja toen de koning Boeddhisme wilde introduceren merkte hij dat dit niet ging lukken zonder de Nat te integreren. Dus introduceerde hij een 37ste Nat, die de koning van de Nats was. Deze was gebaseerd op Hindoe god Indra, welke onderdanig was aan de Boeddha en dat werkte...

Na Nepal hebben we onze kaarsen niet meer nodig gehad, maar hier in Myanmar valt als vanouds de stroom heel regelmatig uit. De maatschappij draait echter onverstoorbaar door en in Bagan knipt de kapper gewoon bij kaarslicht :D Ook hebben veel hotels en andere gebouwen enorme schakelborden met hendels, lampjes, metertjes etc. Het lijkt bijna op de binnenkant van een oude onderzee?r... maar het blijkt om stroom om te leiden van de generator, of zoiets, te zijn... als...... ze ....... die... ten....min...ste.. hebb.....e......n.......

Terug van weggeweest

Ja ja, het is een tijdje geleden, maar hier is dan het 2e deel van ons Laos avontuur, wat we gelijk begonnen zijn met weer een motortochtje. Vanuit Pakse startte de 'Southern Swing'. Al ging starten bij ons wat moeizaam, want echt vlot vertrekken lukte al niet en toen we eindelijk onder weg waren begonnen we gelijk goed door goed de verkeerde kant op te rijden. Wat we pas door hadden toen we na 8 km langs het noordelijke busstation reden... uh, we waren toch met 'southern swing' bezig? Jullie denken nu natuurlijk 'wat een stelletje prutsers'... dus zullen we het nog enigszins recht proberen te praten ;-) We kwamen namelijk vanuit het noorden met de nachtbus aan in Pakse, dus dachten we dat we de andere kant op moesten voor de swing als waar de nachtbus ons afzette. Maar aangezien we lagen te tukken in de bus, hadden we niet door dat we eerst dwars door het centrum van Pakse waren gereden om vervolgens ergens bij het zuidelijk busstation uit te komen, 7 km buiten de stad, waarna je dus weer een motor-met-zijspan-taxi moest pakken om terug te gaan naar datzelfde centrum waar je net dwars doorheen bent gereden... Het grappige is dat het vliegveld dichterbij ligt... Wil je in het centrum aankomen dan kun je in Laos dus beter het vliegtuig nemen dan de bus ;-)(treinen hebben ze hier helemaal niet trouwens).

Na een kleine detour van 16 km, waren we dan eindelijk onderweg! En toen was het vrijwel gelijk lunchtijd. We dachten dat we ergens een restaurantje zagen, dus de motor aan de kant en 'doe ons maar wat kebab van de bbq met sticky rijst aub'... maar een écht restaurantje bleek het niet te zijn en het is ons nog steeds niet duidelijk of je er nou wel alleen kebab kon kopen of dat we echt bij een willekeurige familie, die gewoon heel veel kebab eet, aanschoven waren. We vermoeden het laatste, want de sticky rijst mochten we met onze handjes zo uit de grote familiemand eten... Beetje vreemd, maar wel lekker! Ook keken andere locals een beetje vreemd als ze ons daar zagen smikkelen hihi!

De wegen in Laos zijn goed en echt super rustig... er is geen spreekwoordelijke kip of hond op de weg. We zeggen spreekwoordelijke, want er zijn eigenlijk meer kippen en honden op de weg dan mensen. En de honden zijn echt heel gevaarlijk; die lopen als een kip zonder kop over de weg heen. Blijkbaar ook redelijk doof (dat slaapt wel een stuk rustiger met al die hanen hier...) want ze hebben pas op het allerlaatste moment door dat er iets aankomt... en puppy's en auto's die 70 km/h rijden, gaan niet heel goed samen... Een auto haalde ons in en ineens een heel zielig gehuil en toen kwam de pup op ons af rollen, wij konden hem gelukkig nog net ontwijken, maar toen was het voor de puppy al te laat...

Gelukkig kwamen wij veilig aan in Tat Lo, een super relaxt dorpje met een aantal mooie watervallen. Hier hebben we een trek gedaan naar die mooie watervallen en verschillende 'minderheden-dorpjes'. De mensen hier aanbidden voornamelijk hun voorouders en alle dorpjes worden gebouwd rondom het 'spirithouse'. Om de geesten gunstig te stemmen, worden elk jaar de nodige kippen, koeien en buffels geofferd met behulp van een soort galg van bamboe die naast het spirithouse staat. Ook staan er doodskisten onder de huizen gemaakt van speciaal hout. Nee zonder inhoud meer een soort onderpand want ze worden voor Laotiaans begrippen voor vrij astronomische bedragen verkocht. Heb je geen geld dan kun je betalen met koeien. De grootste waterval viel een beetje tegen, omdat de regering met hulp van China een grote dam aangelegd heeft. De Chinezen zijn daar nogal goed in, wat op zich mooi is, maar waardoor de waterval gereduceerd is tot een vrij lullig stroompje of beter gezegd 'hij ligt nèt niet droog'. Voordeel is wel dat de omliggend dorpjes nu elektriciteit hebben, tenminste voor de dorpsbewoners dan... wij vinden al die elektriciteitskabels nog steeds niet heel mooi op de foto's. Op de terugweg door de jungle hebben we ook nog 'wilde' banaan geproefd, ziet er hetzelfde uit maar er zitten mega veel grote pitten in (die je gewoon op moet eten) en de smaak is een mix tussen 'tamme' banaan en passievrucht.

De volgende dag stonden er weer twee watervallen op het programma, maar één daarvan konden we niet vinden... en dat was nou net diegene waar we eigenlijk wilden overnachten. Dus besloten we maar om gelijk door de cruisen naar de volgende bestemming, Attapeu. Een provinciale hoofdstad, wat eigenlijk niets meer is dan een groot dorp. Het ligt vlak naast een national park, dus zijn we de schitterende omgeving richting Pa'am gaan verkennen. Super mooi... en verlaten. De asfaltweg ging weer over op zand/keienweg en er was behalve een paar kleine dorpjes niets dan een prachtige bergachtige omgeving. En die bergen konden we merken, zelfs op de motor. Want het kostte soms nogal wat moeite om boven te komen in de 1e versnelling. Na een tijdje berg op berg af schoot de tank toch wel erg richting het rode en moesten we helaas terug. Want het volgende dorpje was ruim 30 km verder en duwen vonden we ook niet echt een optie. Het moet natuurlijk wel leuk blijven ;-)

En toen was het eerste kerstdag, althans, dat zei de kalender. In Laos kennen ze geen kerst en alle winkeltjes en restaurantjes waren gewoon open (net als altijd, zondag of niet, bijna alles is altijd open) en wij hebben er dus weinig van gemerkt. Gewoon weer een dagje lekker op de motor, richting het Bolaven plateau. De omgeving was weer eens schitterend, de weg zelf alleen niet... Berg op, via een zandweg met keien en flinke kuilen, die je alleen ziet als je er zo ongeveer al door heen rijdt en af en toe ook nog zo zijn uitgesleten dat het meer een geul over de volle breedte van de weg is. Ontwijken is dus nogal een kunst. Onderweg nog twee mooie watervallen gezien. Een ervan valt een paar honderd meter naar benden vanaf het Bolaven plateau en ook al kun je niet echt dichtbij komen zelfs van een afstand klinkt het alsof er continue een stad afgebroken word. Úiteraard een 'typische' kerstlunch gegeten, heel verrassend een noedelsoepje ;-) bij een klein restaurantje waar ze aan het verbouwen waren. Dus we zaten gezellig tussen de werklui die net cement aan het storten waren en dat op een gegeven moment onder onze stoelen door liep... we dachten eerst nog, wat lopen de mannen toch ineens naar ons te zwaaien, we zijn gewoon 'rustig' een soepje aan het eten. Bleek dus dat we snel alles op moesten pakken en moesten verkassen, haha. Heel sfeervol dachten wij zo! Daarna snel verder en na 8 uurtjes hadden we toch nog voor het donker de volgende bestemming bereikt, wij een beetje gebroken van het gehobbel, maar de motor nog heel gelukkig.

Het was kerst, dus goede reden om een keer luxe uit eten te gaan. Op aanraden van een Nederlandse local gingen we op weg naar een restaurant. Altijd handig, tips! Hij had er alleen niet bij verteld dat je op de route aangevallen zou worden door honden... arghh! Overdag doen ze niets, maar in het donker... ze hebben hier geen volle maan nodig om in een soort van weerwolven te veranderen. Ineens blijkt iedereen een gevaar en is het een geblaf van heb ik jou daar. Een van de honden liet het niet bij blaffen en kwam keihard op ons afgestoven. Hij taaide maar net op tijd af toen Rogier's voet bijna in botsing kwam met zijn kop. Eenmaal veilig bij het restaurantje aangekomen en lekkere gerechten gekozen, bleek dat ze niets hadden van wat wij hadden gekozen... Nu waren we hier al wel voor gewaarschuwd, maar we dachten dat nogal overdreven was, maar niet dus...! Uiteindelijk nog wel lekker gegeten, al hadden we nog steeds geen kerstgevoel.

Tweede kerstdag hebben we een koffietour gedaan bij Mr. Koffie, de Nederlandse local. Die eventjes in Thailand op vakantie ging, maar inmiddels al 5 jaar niet meer in Nederland is geweest en een Laotiaanse vrouw (met koffieplantage) en kind heeft. Bovendien heeft hij er de gewoonte van gemaakt om Amerikanen in de zeik te nemen en laten wij nou net een Amerikaan in de groep hebben... 'Amerika?... hmmm..??... ligt dat niet ergens bij Mexico?' Kredietcrisis positieve versie: dan verlagen de Laotiaanse koffieboeren toch gewoon de prijs, zodat de 'arme' Amerikanen toch nog een kopje koffie kunnen drinken... Hartstikke goed plan trouwens zo'n koffietour, want Arabica koffieplanten zijn (met wat verbeelding) net kerstbomen. Hè gelukkig, toch nog een beetje kerstgevoel ;-) Ezelsbruggetje: Arabica koffieplanten hebben de vorm van de letter A aldus Arabica. Robusta planten lijken op een Radioantenne aldus Robusta. Na deze nuttige les hebben we nog gekeken hoe de koffiebonen worden geoogst en verwerkt. Daarna zelf bonen geroosterd in de wok! Die, voor ze mooi donkerbruin worden, eerst 'stoplicht groen' worden als het laatste vocht eruit trekt. Nou ja, ze geven geen licht, maar groenig worden ze wel. Daarna natuurlijk veel heerlijke verse koffie gedronken (nee, we zijn het koffie drinken nog steeds niet verleerd! Al hebben we ook geen ontwenningsverschijnselen gehad de afgelopen maanden van bijna geen koffie...). Helaas was de Kopi Luwak op. De duurste koffie ter wereld... je vraagt je af waarom, aangezien die gemaakt wordt van koffiebonen die uitgescheten zijn door een kat... maar het schijnt echt 'je van het' te zijn. Na een middagje heerlijke koffie was het tijd voor ons tweede kerstdinermaaltje. Dit keer hebben we gegeten in een soort van schuur waar ze Vietnamese pot verkochten; rijst met gekookt ei, zure groenten en een paar stukjes vlees. Smaakte goed hoor! En de tv stond weer ouderwets hard!

Eenmaal terug in ons hutje, bleken de mieren de toko overgenomen te hebben. Tweede kerstdag is voor hen blijkbaar verhuisdag. Ze zaten echt overal... vloer, muren, dat is op zich nog acceptabel, al waren het er wel erg veel, maar we vonden het toch wat minder dat ze ook onze kleding druk bezochten en zelfs de handdoeken en het bed... het leken nog vrij schattige zwarte miertjes, maar ze konden verdomd hard bijten! Na wat wikken en wegen, 't leek toch wat lullig om over wat miertjes te gaan zeuren, toch maar naar de hoteleigenaar gegaan met de vraag om een nieuw hutje. 'Animal? Antz? Geen idee waar jullie het over hebben maar mijn vrouw loopt wel even mee'. En dat deed ze. Al lachend en grappenmakend ging ze ons hutje binnen en moest nog harder lachen toen ze de mieren zag... en begon ze gelijk dood te drukken. Maar wij hadden geen zin om tot middernacht op mierenjacht te gaan en stonden haar wat schaapachtig aan te kijken. Toen we hadden laten zien dat er wel redelijke kolonies op de muren zaten, moest ze weer hard lachen en gebaarde iets van 'tja, je kan ze inderdaad niet allemaal dood maken...' En mochten we verhuizen naar het hutje aan de overkant! Daarna kwam ze heel lief een extra deken (tja, het was ineens heel koud 1000m hoger...) warme thee en bananen brengen. Zo schattig!

De laatste dag van de Southern Swing nog een paar watervallen gekeken. Ja alweer... Watervallen zijn er echt veel in Laos en ze zijn erg mooi! Dit maal zelfs een dubbele die van een paar honderd meter naar beneden komt denderen. Daarna terug gereden naar Pakse en wat dingetjes geregeld voor we weer verder gingen. Eén van die dingetjes was een extra gaat in de riem van Rogier laten maken. Een komische verwarring die toen ontstond, want hoe leg je dat uit in gebaren taal, zonder dat het vrouwelijke personeel van het naaiatelier denkt dat je met één van hen naar boven wilt? In eerste instantie niet echt gelukt dus (terwijl Elske er gewoon bij stond), maar uiteindelijk werd het duidelijk dat het om het gaatje in de riem ging. De oplossing een hamer en een schroevendraaier!

Na wat geregel dus gelijk doorgegaan naar de 4000 islands in de Mekongdelta. Ook hier was het weer eens erg mooi, klinkt bijna saai... Allemaal kleine en nog kleinere eilandjes en veel groen, en de sfeer was hier zo mogelijk nog rustiger dan ergens anders in Laos. Op sommige plekken wel erg toeristisch, maar wij hadden een hutje in de middle of nowhere, met een leuk uitzicht op de rivier, dus lekker tjillen in de hangmat! En hier is het, waar Rogier 'the Dutch with the magic touch' werd! Naast ons logeerde een Amerikaan en zijn camera was stuk, de lens wilde niet meer terug in zijn camera. Verschillende mensen hadden er al naar gekeken, maar niets hielp. Of Rogier misschien wist wat er stuk was. En nu raden jullie het natuurlijk al, Rogier zette de camera alleen maar aan/uit en 'tata', camera gefixt! De Amerikaan snapte er niets van en was buiten zinnen van vreugde en verbazing: this is f*cking unbelievable! Amazing!! How wonderful! Wow, how is this possible...?? Really f*cking unbelieveble, awesome! En zo ging het een half uur lang en dan drukken we het nog zachtjes uit. Wij nuchtere Hollanders vonden het een kwestie van puur toeval en hebben ons rot gelachen om de man...

Ook hebben we gelachen toen we bij ons stamrestaurant een stokbroodje met knoflook hadden besteld. Wij verwachten een broodje met daarop knoflook(boter) wat samen lekker in de oven was geweest, maar de Lao style garlic bread is toch net ff anders. Je krijgt dan namelijk een los broodje, een paar stukjes sla/komkommer/tomaat, een pot mayonaise en een flinke hoeveelheid gefrituurde knoflook in een schaaltje. Naar eigen inzicht mag je dan een mooie sandwich bouwen :D En als je bij je ontbijt lekkere Laotiaanse koffie besteld, dan krijg je geen speciale in Laos verbouwde koffie, nou ja misschien ook wel, maar je krijgt koffie met lao lao! Je weet wel, die ontiegelijk sterke rijstwijn... Goedemorguhh!!!

As je dan toch wakker bent, kun je natuurlijk ook gelijk even de grootste waterval van Zuidoost Azië gaan bekijken. Hij valt geen honderden meters naar beneden, maar is meer een enorm cluster van allemaal kleine watervalletjes en stroomversnellingen. Waardoor hij toch best wel indrukwekkend was. Onze 2de activiteit voor we weer de hangmat in konden, was zoetwater dolfijnen spotten. Oftewel de Irrawaddy dolfijn. In de Lonely planet stond dat we al tevreden moesten zijn met wat luchtgaten die net boven water kwamen om naar adem te happen. Maar we hadden geluk, want wij hadden er eentje die wel eens even wilde laten zien dat Flipper potverdikkie niet de enige dolfijn is die uit het water kan springen! Dus dat was cool!

Minder cool was oudejaarsavond... Na een heerlijk dagje tjillen en lekker eten bij de Indiër was het tijd voor het O&N-feestje. En hoewel ze in Laos ook geen oud & nieuw vieren, hadden ze op het eiland voor alle toeristen een strandfeest gepland. Hartstikke leuk!! Lekker kampvuurtje erbij, fakkels in het zand en eerst lekker hangen met 'heerlijke' cocktails van lao lao. Rolling Stones muziekje erbij en wazige figuren die het vuur gingen aanbidden! We waanden ons helemaal in de jaren 60. Tenminste we denken dat het er toen zo aan toe ging ;-) Dat was allemaal nog heel leuk, gezellig en komisch, maar om twaalf uur konden we elkaar nog net een kus geven voor Elske ziek werd...voedselvergiftiging... in plaats van lekker dansen op het strand moesten we op zoek naar een wc... Heel erg jammer! We hadden net zo'n zin in een leuk feestje. En toen moesten we ook nog 1,5 uur teruglopen naar ons hutje, wat nu toch iets minder fijn in the middle of nowhere stond...

Van dat hutje waren trouwens alle sloten kapot, dus konden we geen enkele deur of raam op slot doen. Toen we de Amerikaanse eigenaar vroegen om deze te maken, keek hij van 'huh? Waarom? Ik heb nog nooit gehoord van diefstal op het eiland'. Hij had zelf in het open restaurant een gloednieuwe mac en mac-mini staan en liet zijn mac-book air gewoon 's nachts buiten liggen. Dat kan allemaal nog gewoon in Laos. Hoe vet is dat! Oh ja, en mocht je naar de 4000 islands gaan, dan moet je zeker een hutje aan de sunset kant nemen, want je hebt hier echt de meest schitterende zonsondergangen. Soms was het letterlijk of je de zonsondergang door een roze bril bekeek of alsof de lucht in brand stond, heel erg apart!

Onze laatste stop in Laos was Wat Phu Champasak, de grootste Khmer ruïne buiten Cambodja en natuurlijk een mooi voorproefje voor Angkor Wat. Echt een enorm tempel complex. Helaas staat er niet heel veel meer overeind... maar daar wordt druk aan gewerkt met hulp van verschillende landen. Helaas betekent dat ook dat er veel in de steigers stond of afgesloten is voor publiek. Maar natuurlijk hebben wij nog wel even stiekem gekeken :D Naast ruïnes is er ook een steen met een holte in de vorm van een krokodil, die volgens sommigen gebruikt werd om mensen te offeren. Na deze tempel zijn we zeker benieuwd naar Angkor Wat.
En hoewel Champasak ook weer erg relaxt was, net als heel Laos trouwens, was het tijd om te gaan. Er staat immers nog meer op ons reisprogramma.... Alleen hadden we weer verkeerd gegokt op het aantal sawngthaews dat ons terug naar Pakse kon brengen. Die gingen dus niet meer. Dus werd het een dynamisch tochtje: een sawngthaew naar de rivier, een klein vlot naar de overkant, achterop de motor (met alle tassen) naar de kruising en toen achter op een open vrachtauto de laatste km's naar Pakse. Daarna in 1x door naar Thailand oftewel: Sawngthaew naar de grens en toen gelijk de nachtbus naar Bangkok.

En nu zitten we een beetje onverwachts in Thailand. Angkor Wat moet dus nog eventjes op ons bezoek wachten. Thailand is maar een tussenstop, maar natuurlijk maken we wel nuttig gebruik van onze daagjes hier. Zo zijn we naar de Golden Buddha geweest. Op zich niet de meest mooie die we gezien hebben, maar als je bedenkt dat dit beeld van zo'n ruim 3 meter van massief goud is... dan is het best indrukwekkend! Ze hebben dit pas ontdekt in 1955, want hij was bedekt met pleisterwerk om hem te beschermen tegen de Burmesen. Dat is goed gelukt, want hij ziet er puntgaaf uit. En is tegenwoordig alleen al aan goud maar liefst 140 miljoen dollar waard.... pfff wat zou je van dat geld lang kunnen reizen ;-)

Natuurlijk zijn we ook nog Muay Thai gaan kijken in het bekende Lumpini stadion en hebben we ons zelf maar verwend met ringside plekken. En wat zijn die gasten goed, bruut snel en sterk! Ja, jaloers... En hoewel we vooraan zaten, de knock-out met een elleboog zat natuurlijk precies in onze dode hoek... en daarna miste Elske nog de knock-out van het 'gevecht van de avond' door even de andere kant op te kijken... suf! Tijdens de wedstrijden wordt er door de locals massaal gewed. En dat is heel komisch om te zien, een wirwar aan mannetje die lopen te schreeuwen en te zwaaien met hun vingers. Voor ons geen touw aan vast te knopen, maar blijkbaar werkt het voor hen. En als dan de wed is gesloten juicht iedereen heel fanatiek voor hun favoriet. De stemming zat er echt goed in!! In Laos zijn ze trouwens ook fan van Muay Thai want toen we weer terug kwamen in Laos van ons middagbezoekje aan Thailand, hoorden we een hoop geschreeuw en dachten dat er wat aan de hand was. Maar nee hoor, het grenspersoneel was gewoon ietwat gepassioneerd Muay Thai aan het kijken!

En dan heb je nog de tuk tuk, de driewiel taxi zeg maar. Vroeger deden we hier veel per tuk tuk, maar nu... ze willen je alleen maar meenemen als ze langs een kleermaker mogen rijden. De taxichauffeur krijgt dan een stempel en voor die stempel veel geld. Als je niet langs die silk shop wilt vragen ze gewoon 5 keer zoveel. Uiteindelijk hadden we er toch een gevonden die ons voor een normale prijs in 1x naar het hotel wilde brengen. Althans, zo leek het de eerst 3 minuten. Toen zette ie de tuk tuk aan de kant en kregen we het verhaaltje van de silk shops. Hij wilde ons gewoon niet meer verder brengen als we niet langs die winkel gingen...én hoefden we hem zelf niks te betalen... We hoefden alleen maar even te kijken, niet té snel, maar gewoon kijken, kopen hoefde niet en het was goed voor hem en goed voor ons ;-) Uiteindelijk maar gedaan, want als je in Thailand bent, moet je toch een ritje in de tuk tuk hebben gemaakt vonden wij en we waren al bekend met het silkshop verhaal. Eenmaal bij de shop drukte hij ons nog op het hart dat we niet te snel moesten kijken, dus wij hebben maar gedaan alsof we op zoek waren naar een mooie jurk en pak. Maar blijkbaar zijn we niet heel goede acteurs... 'kijken kijken, niet kopen jullie! Hmmmm ok.... dan gaan we wel gewoon ons tuk tuk ritje afmaken ;-) Die zonder gezeur écht gratis was... Blijkbaar leveren die stempels erg veel op?!!!

Morgen eindigt onze korte pitstop en vliegen we, als jullie nog lekker liggen te slapen, naar Myanmar!

Bij ons is het ZOMER :-p

De grens over was een van gemakkelijkste ooit. Onze tassen hoefden zelfs niet de bus uit voor inspectie en 'visa on arrival' konden we gewoon met met Vietnamese Dong betalen, wat wel erg handig was aangezien we geen dollars meer hadden kunnen regelen... wel moesten we wat extra betalen omdat we in het weekend de grens over gingen(?). Daarna gingen we horizontaal heel Laos door om vlak bij de grens met Thailand in Savannakhet uit te komen. Onze eerste echte Laotiaanse stad. Super relaxt én super lekker weer, wat toch ook wel erg aangenaam is! Laos heeft echt heel veel tempeltjes, die hadden we in Vietnam niet echt veel gezien. De Laotiaanse tempels lijken erg op die uit Thailand, heel hoog en met een spits dak. Bijna alle tempelcomplexen hebben stoepa's langs de rand van het terrein staan. Er waren ook nog andere stijlen aanwezig en hebben ons een dagje prima vermaakt met Laotiaanse/Chinese/Vietnamese tempeltjes kijken. Naast tempeltjes heeft Savannakhet een heus dinosaurus museum! We waanden ons helemaal in het dinosaurustijdperk: Platvoet en z'n vriendjes, achterna gezeten door een grote Tyrannosaurus Rex... maar dan ineens een wit fel licht... een komeet... het einde van de dinosauriërs? Ja helaas, want naast dat het museum natuurlijk heel erg cool was, was het ook nog eens héél erg klein en stonden we na 7 minuten al weer buiten in het zonnetje!

Daarna zijn we gelijk door gegaan naar de hoofdstad Vientiane. Waren we in Savannakhet nog aangenaam verrast over het bescheiden aantal (3) toeristen... Vientiane is een groot bolwerk van luxe westerse restaurants en toeristenwinkeltjes en héél héél veel tempeltjes (ja, jullie dachten zeker dat we toeristen zouden zeggen... nou ja, die waren er ook wel in Overvloed). Dus was onze eerste missie tempeltjes kijken, een kleine selectie uiteraard; de oudste (met een collectie à 7000 antieke Boeddha's), het museum van de religie (wat vroeger de persoonlijke tempel van de koning was) en nog een paar in de buurt... gemak dient de mens. Anders kwamen we nooit meer weg uit de 'grote' stad.

Ook Laos is een kolonie van Frankrijk geweest, dus hebben ze weer stokbrood met Laotiaanse paté en Laotiaanse koffie. Ook hebben ze nog wat Franse architectuur achtergelaten, waaronder een soort van Arc de Triomph, gemixt met lokale bouwstijlen die, we quoten het omschrijvende bordje: steeds lelijker wordt hoe dichter je erbij in de buurt komt... Ook waren de Laotianen wat minder te spreken over de restauratie van PhaThat Luang door de Fransen. Inmiddels is Pha That Luang het nationale symbool van Laos, maar wel pas na zo ongeveer complete herbouw van de Franse restauratie. Het uiteindelijke resultaat een enorme gouden Stoepa, die best indrukwekkende te noemen is!

Iets buiten Vientiane ligt het Boeddha-park. Vol met nogal surrealistische afbeeldingen van Boeddha en verschillende Hindoeïstische goden. Een Yogi met iets te veel beton en te veel verbeelding op voorraad is helemaal los gegaan ;-) Zo is er een afbeelding van een krekel die z'n poot wordt uitgetrokken, worden mensen opgegeten door slangen terwijl ze vrolijk blijven dansen en is er een soort van menselijke schorpioen die een bal met een gezicht uitspuugt... of zoiets? Een beetje apart was het wel, maar daardoor ook juist weer erg leuk. En alles prachtig gesitueerd in een mooie tuin aan de Mekong, een lekker dagje tjillen dus.

Vang Vieng is voor veel mensen het ultieme tjill moment in Laos. En iedereen is 'in the tubing': in een tractorband de rivier afdrijven, langs allemaal barretjes waar je emmers sterke drank naar binnen kan werken onder het genot van de nodige (gratis) joints, paddo's & opium... Ook zijn er allemaal slings gemaakt waar je lekker het water mee in kan slingeren. Dit is op zich niet ongevaarlijk, aangezien het water op sommige plekken heel ondiep is en er lelijke keien en rotsen opdoemen... Gebeuren dus ook regelmatig ongelukken met al die dronken dropjes die aan het einde van de dag kacheltje dikke (Utregse vertaling = zo kort als een koekie) in hun bikini/zwembroek over straat zwalken (vonden wij niet helemaal passen in Laos). En echt half Vang Vieng loopt met verband en gaasjes etc. (om van de ernstige ongelukken nog maar te zwijgen...). Maar we moeten zeggen, het was best relaxt, zo'n dagje tuben! De omgeving is erg mooi en lekker dobberen in het zonnetje is zo vervelend nog niet. Elske had alleen wat moeite om de juiste stroming te vinden en dreef regelmatig recht op allemaal keien af zodat ze droog kwam te liggen (misschien kwam het omdat die gekke tube geel was... kan me vaag nog een geel bootje herinneren wat de verkeerde kant op dreef...). Best gezellig hoor dat feestgedruis, maar een beetje slapen 's nachts is ook wel fijn natuurlijk. Dachten we een hotel gevonden te hebben in een rustig stukje... maar dat hadden we mooi verkeerd gegokt. Zat naast ons hotel, verscholen achter een restaurant, dé afterparty bar van Vang Vieng... De eerste nacht waren we zo moe dat we er verrassend genoeg gewoon doorheen geslapen zijn. De tweede nacht niet. En na een uurtje muziek luisteren zijn we bij de buurman maar een emmertje Mojito gaan drinken :D En hoe later het werd, hoe drukker het werd, met straal bezopen lui met emmers van de andere barretjes... Ook de bareigenaar had hem leuk staan en gaf steeds meer gratis drank weg. Dat was nog wel grappig, maar mensen voor de grap met een tazer 'elektrocuteren' vonden we wel wat dubieus... Nadat onze hersencellen die zeiden: “die muziek staat wel heel erg hard” dood waren... zijn we lekker gaan slapen :-)

Voor dat Vang Vieng overstroomd werd door 'tubers' kwamen de mensen voor de mooie omgeving. Dus zijn we nog een dagje gaan fietsen door de omgeving van karstpieken en zijn we op ontdekkingstocht gegaan door een hele grote grot. Bij de grot was nog een blue lagoon met echt heel helderblauw water. Het fietsrondje door de omliggende dorpjes was erg leuk, maar onze fietsen waren niet echt gemaakt voor uitgedroogde rivierbeddingen met keien... maar wonder boven wonder, de fietsen (inclusief wijzelf) zijn weer veilig aangekomen bij ons hotel.

Nu hadden wij al bedacht dat Laos best een heel relaxt land is (en lekker rustig, het is ongeveer zo groot als Engeland en er wonen maar 5,6 miljoen mensen), maar blijkbaar hadden mensen 2000 geleden dat ook al bedacht. Als aandenken hebben ze enorme massieve blokken steen uitgehold tot hele grote potten. En niet één, maar velden vol! Tijd dus voor een bezoekje aan de 'Plain of Jars'. Nadat we twee 'kinderfietsen', inclusief skattig mandje, hadden geregeld, waren we helemaal klaar om 70km te gaan fietsen langs de 3 (van de ongeveer 20) sites die open zijn voor toerisme. Eenmaal bij de eerste site aangekomen waren we klaar om te exploreren, maar helaas zat vrij exploreren er niet in... de 'Plain of Jars' liggen nogal strategisch en in de oorlog (je weet wel, diezelfde met Vietnam) heeft een bepaald land (we noemen geen namen, maar je kan geen miljoen winnen in 'who wants to be a miljonair' om dit te kunnen raden) een nogal debiel groot aantal bommen in Laos neergegooid. Om precies te zijn 2 ton per hoofd van de bevolking, waarmee Laos het land is waar het grootste aantal bommen per hoofd van de bevolking gedropt is. Elke dag raakt hier nog iemand gewond (net als in Vietnam overigens) door UXO (UneXploded Ordnance) uit de oorlog... Het moet nog maar liefst 50 jaar duren voor alleen het bouwland bomvrij is gemaakt. Dat maakt het allemaal niet zo gek dat er een verbod op 'cluster bommen' getekend is door veel landen, alleen niet door de USA (Oooops toch nog verklapt). Gelukkig zijn er verschillende organisaties (o.a. MAG) die druk zijn om gebieden bomvrij te maken. Waardoor de 'Plain of Jars' begaanbaar gemaakt is voor toeristen. Dat betekent niet dat je als een kip zonder kop kan exploreren, want je moet wel netjes tussen de witte kant van blokjes lopen. De gebieden daarbuiten aangegeven met rood zijn nog steeds niet veilig!

Maar goed, de 'Plain of Jars' dus, echt hele grote potten in een veld... De precieze functie van de potten is nog onduidelijk, maar “héle gróte bloempot” schoot toch wel door ons hoofd, al blijkt het iets waarschijnlijker te zijn dat de potten werden gebruikt om mensen in te cremeren. Hoe dan ook, het was heel bizar, indrukwekkend en mysterieus. Op site 1 alleen al staan zo'n 250 grote potten (sommige wel 2 meter hoog) in een veld, niemand die zeker weet waarvoor ze waren en dan nog eens die looppaadjes langs de bomkraters... De wegen langs alle drie de sites was nog slechter dan de weg in Vang Vieng en dan is 70 km op onze fietsjes best lang, haha! Berg op zonder versnellingen, over keien en zandwegen, mega veel stof etc. Een brommer was misschien toch iets relaxter geweest, maar ook saaier ;-)


Er zijn niet alleen potten achtergelaten; Laos heeft een heuse 'Stonehenge'. Hier wordt het een 'stenen tuin' genoemd, maar hoe het er precies uit ziet weten we niet, want er was niet te komen met het openbaar vervoer en een privé taxi paste niet in ons sloeberbudget. Dus zijn we blijven steken in Nam Neun, waar echt helemaal niks te doen was... maar wat wel een écht Laotiaans dorpje was. Zonder toeristen en maar één guesthouse. Helemaal niet verkeerd, we hebben een heerlijk 'typisch' Lao dagje gehad. 's Ochtends werden we gewekt door geluiden rondom het guesthouse. En het was toch wel even apart toen we naar buiten keken en soort van omsingeld waren door allemaal vrouwen met kapmes rondom het huis die de berm aan het maaien waren, en vervolgens alle hoopjes gras in brand staken...

Omdat we toch nog een poging wilden wagen om de Lao 'Stonehenge' te zien, zijn we vertrokken naar Sam Neua, om het van de andere kant nog maar eens te proberen. Maar de weg is zo ontzettend berg/bochtachtig, dat we er geen 5 uur gedraai voor overhadden, om heen en terug naar de stenen tuin te gaan. Gelukkig is er buiten Sam Neua nog wel wat leuks te beleven (Sam Neua zelf is echt niet bijzonder, behalve een goed Indiaas restaurant ;-). Plan A was Vieng Xai. Helaas is het hier de gewoonte om zelfs in een vrij kleine stad twee busstations aan te leggen, het liefst zo ver mogelijk uit elkaar en als het even kan ook nog buiten de stad, waardoor we te laat waren voor de sawngthaew, een vrachtwagentje voor personenvervoer. Dus was het tijd voor plan Boeddha cave. Een fikse wandeling van zo'n 16 km door een mooi landschap en verschillende H'mong dorpjes. De Boeddha cave hebben we uiteindelijk niet gezien, want we werden uitgenodigd door een H'mong meneer om bij zijn huis te komen kijken. Hij ging snel voorruit om eerst nog zijn 'body te cleanen' zodat hij ons als goede gastheer kon ontvangen :D Schattig toch?!! Bij hem thuis hebben we even gezellig gebabbeld over het H'mong leven en stond na een tijdje het hele dorp in zijn huis naar ons te kijken. Waaronder zijn moeder die volgens hem 'very old' was, hihi. Het blijkt dat je van de Laotiaanse regering maar drie kinderen mag krijgen, en dat vrouwen alleen mogen trouwen als ze tussen de 26-28 zijn en mannen tussen de 30-35. Maar de H'mong hebben hier redelijk lak aan want hij bleek zelf vijf broertjes/zusjes te hebben (al leken we te begrijpen dat de regering wel eens kinderen ergens anders onderbrengt als het er te veel zijn...) en op H'mong nieuwjaar kwamen we er achter dat H'mong meisjes prima op hun 15de kunnen trouwen; 'it is no problem' ;-)

Poging 2 om naar Vieng Xai te komen was succesvol (de terug weg ging iets minder voorspoedig...). Dit is een van de zwaarst gebombardeerde delen van Laos, maar daar is echt helemaal niks maar van te zien. Nu komt dit mede omdat de bewoners geprobeerd hebben om na de oorlog een extra leefbare stad te creëren. Dat is goed gelukt! Het is echt een super relaxt en mooi dorpje en we hadden spijt dat we hier niet een nachtje geslapen hadden. De reden dat er zoveel bommen gedropt zijn, was dat hier de communistische leiders van Laos verscholen zaten in verschillende grotten in de karstbergen samen met nog een slordige 2000 bewoners uit het dorp. Tijd voor een snel fietstochtje langs de grotten, want we moesten de laatste bus van 3 uur weer terug hebben. De mensen hier hadden het wel een stukje luxer gemaakt dan in de tunnels van Vin Moc in Vietnam en er waren echt huisjes gebouwd in de grot met dak tegen water wat van het plafond af kwam lekken (voor de leiders dan). Er waren zelfs garage grotten en een film/trouwzaal. Toch wel weer erg bijzonder om te zien. Daarna hollen voor de bus... bleek de bus niet te gaan. Dus hadden we het plan gevat om maar 25km terug te gaan lopen. Eerst maar even eten voor we aan die toch begonnen, en toen kwam het meisje van het busstation naar ons toe en zegt dat er 'ineens' toch wel weer een sawngtaew gaat, alleen kost hij 2,5x zoveel. Toen bleek dat alleen wij zoveel moesten betalen, hebben we daar maar voor bedankt en zijn we gaan lopen. Beetje bluffen want we dachten dat hij ons toch wel zo oppikken als hij langs reed. Maar dat deed hij niet... Gelukkig kwamen we een aardige Chinese vrachtwagenchauffeur tegen die ons wel een lift wilde geven! Heel relaxt!

Nong Khiaw was de volgende stop. Ook al zo'n relaxt dorpje aan het water, waar we eigenlijk een paar dagen wilde blijven. Helaas waren alle pinautomaten 'down' in Sam Neua, waardoor we nogal 'low on cash' zaten. En natuurlijk in Nong Khiaw geen pinautomaat te vinden... We hadden nog net geld om een soepje te eten en 1 nachtje hotel te betalen. De volgende dag moesten we dus gelijk door richting Luang Prabang. We hadden gekozen voor de 'scenic' route per boot. Wat een beetje krap was, aangezien we met 20 man in een 10 persoons boot werden geduwd. De omgeving was erg mooi, maar na 3 uur zitten op hele lage harde bankjes konden we er niet echt meer van genieten helaas. Gelukkig waren we toen al op de helft ;-)

Luang Prabang staat vol met oude tempels en is een 'UNESCO World Heritage' site. Nog maar eens een dagje tempelhoppen. Er staan er maar liefst 33, maar we zullen eerlijk bekennen, we hebben ze niet allemaal gezien. Maar toch wel een groot aantal van de hele mooie tempels, waarvan ééntje boven op de berg staat, vanaf waar je een mooi uitzicht op de stad en de Mekong hebt. Iets buiten de stad ligt een mooie waterval in een hele mooie natuur, waar we een middagje hebben rond gewandeld. Je kon ook helemaal naar boven klimmen en boven de waterval langs lopen door het water. En zwemmen in de meertjes met het super mooie blauwe water, maar we hadden geen zwemspullen bij, dus dat doen we de volgende keer ;-) 's Avonds was het film tijd want we hadden geluk; er was het Luang Prabang filmfestival. Er werden verschillende films uit Azië vertoond waaronder uit Laos. Dus hebben we maar liefst 2 Laotiaanse films gezien. Waarvan één een 'echte' propaganda film, uiteraard een liefdes verhaal van een jongen die na zijn studie terugkomt naar zijn dorpje en jeugdliefde. Met zijn kennis zet hij een 'community learning center' om zijn dorpje te helpen om o.a. organische mest te produceren. Maar daar is de huidige kunstmest leverancier niet zo blij mee en het 'community learning center' en z'n relatie komen in gevaar... maar eind goed al goed: “met zijn allen maken we Laos een beter land”! Heel grappig was dat de Laotianen echt helemaal meeleefden en als er iets mis ging er de nodige ooooh's achter ons klonken. Ook hebben we nog een liefdesverhaal uit Maleisië gezien en nog twee films uit Indonesië, die beide nogal maatschappij kritisch waren en onderwerpen als: polygamie, homoseksualiteit, seks voor het huwelijk, prostitutie (alleenstaande moeders die naast grint maken (stenen met een hamer kapot slaan) 's avonds op een Chinees kerkhof 'a buck for a pop' krijgen... van de $4 leveren ze $1.20 weer in voor de taxi :-( ) en vrouwenbesnijdenis aansneden... Best heftig, maar zeker leuk om wat echte Aziatische films te zien.

Het Laotiaanse eten bevalt ons ook wel; dus wij op kookcursus! Eerst even langs de lokale markt waar weer de nodige interessante dingen te zien waren. Zo zagen we bij een kraampje gedroogde eekhoorns en een aap liggen om soep van te koken... En bij de slager was een heel varken ontleed en echt elk onderdeel was te koop, zoals de hersenen, varkensbloed in kant & klare geleiblokken of gewoon een halve varkenskop. Toen iedereen redelijk 'gegeten en gedronken had' konden we aan het koken beginnen ;-) Natuurlijk gingen we sticky rice maken. Een speciaal soort rijst die plakt en je lekker met je handjes tot bolletjes (of andere leuke vormpjes) kneedt en doopt in een lekker sausje. Dat werd gerecht nummer 2, een salsa van tomaten of aubergine. Alle ingrediënten worden eerst geroosterd boven het vuur, want de Laotianen zijn echte BBQ'ers (ontbijten met een lekker stukje BBQ vlees met sticky rice is niet ongewoon :-) jummie), en daarna lekker prakken in de vijzel. Verder hebben we in bananenblad gestoomde vis gemaakt, limoengras (ernstig kunstig gesneden) gevuld met een kipgehakt en een stoofpotje van buffel (op de bbq zagen ze er toch beter uit). Helaas hebben niet geleerd om laap, een Laotiaanse salade van heel klein gehakte stukjes kip, varken of bief met iets van bonen en de nodige pepers, te maken. Maar verder was het erg lekker en leuk om te doen!

De volgende dag gingen we weer eens vroeg op pad. Dit keer niet voor de zonsopgang, maar voor de morning-alms van de monniken. Zo rond een uur of zes gaan alle monniken op pad om langs de straat aalmoezen te ontvangen. En zitten heel veel mensen langs de straat, met vooral mandjes sticky rice, en die geven elke monniken een klein beetje in zijn kom. Dit was wel weer echt een toeristisch gedoe, en overal stonden mensen foto's te maken. Wat op zich niet zo erg is, maar ze staan zo ongeveer bij de monniken op hun voeten met de camera in hun gezicht geduwd, wat dan weer niet zo netjes is... Ook zijn er locals die mandjes rijst en andere dingen verkopen aan toeristen, zodat ook die aalmoezen kunnen geven aan de monniken. Ze spreiden kleden uit op de straat om plekken bezet te houden en na afloop komen ze met een grote kar alles weer ophalen. Big business! 's Middags zijn we naar het nieuwjaarsfeestje van de H'mong geweest. Een groot festival van een aantal dagen. Het is voornamelijk jeugd die er te vinden is en dat is ook niet zo gek, aangezien dit de plek is waar ze hun toekomstig partner leren kennen (je mag niet binnen dezelfde clan trouwen). Er wordt een balspel gespeeld tussen man en vrouw, of beter gezegd jongen en meisje, waarbij ze maar met één hand mogen gooien en vangen. Als je de bal laat vallen moet je een versiering of iets anders aan de andere persoon geven (je schijnt die met een liefdesliedje wel weer terug te kunnen winnen). Veel H'mong trouwen vlak na het 10 daagse festival. Wij schatten in dat de meesten elkaar dus nog maar 10 dagen kennen en ze niet de leeftijd halen die de regering voor ogen heeft met huwbare leeftijd haha. Vooral de meisjes hebben zich allemaal mooi opgemaakt en zijn volledig in klederdracht, afgemaakt met een paar hoge naaldhakken (waar niet iedereen (bijna niemand) gewend was om op te lopen en vaak veel te groot waren). De meeste jongen vinden het wel prima zo... maar het was een vrolijk en kleurrijk geheel van bal gooiende mensen/kinderen.

Tijd om verder op te gaan. Onze trekking door de jungle in het noorden hebben we laten zitten, aangezien de weerberichten daar regen en hagel (?) voorspelden... Dus terug naar het zuiden. Na 12 uur bustocht zijn we in Vientiane gelijk op de volgende bus gestapt en kwamen we na 6 uurtjes in Tha Khaek aan. Een rustig dorpje aan de grens met Thailand waar op zich niets te doen is. Maar de omgeving is hier heel mooi! Dit keer hadden we maar eens een motorbike gehuurd en hebben daar drie dagen op rond getoerd. Maar voor we aan 'the Loop' begonnen hebben we eerst een dagje geoefend. Rogier met rijden en Elske met afstappen... dat was een hete les en we konden 15 minuten na het huren van de motor al langs het ziekenhuis om een flinke brandwond te laten verzorgen. En wat hebben we nu geleerd? Nooit rechts afstappen, want daar zit de uitlaat. En die is loeiheet! Daarna hebben we toch nog de 'Tam Pha Pa' Buddha cave gehaald met 229 bronzen Boeddha's. Niet heel groot, maar wel heel bijzonder dat deze grot pas in 2004 herontdekt is. Zou zo leuk zijn als we zelfs eens zoiets ontdekten...

Na het oefendagje konden we als ervaren rijders beginnen aan onze tocht (Mr. Ku van de motorverhuur zei bij het testrondje nog 'ah, he can drive! Very good!' ;-). En 'the Loop' was echt helemaal super geweldig gaaf! De weg is (bijna overal) best heel goed en er is bijna geen verkeer. Soms zijn er nog meer koeien en buffels die je moet ontwijken dan dat er ander verkeer is. Prima dus! Het landschap waar we door heen reden was er een met karstpieken en ze waren weer schitterend! En dan al die dorpjes waar je door heen komt, met die leuke houten huizen, veelal op palen. De mooie palmbomen en bananenplanten en ander groen er om heen. De kinderen (die zijn er altijd zó veel) die heel enthousiast opspringen als ze je zien en 'Sabaidee' roepen. Echt heel leuk allemaal! De rit op de tweede dag was wel wat pittig, de eerste 60 km was echt zo'n gare weg met mega keien dat we amper 15 km/h konden rijden. Daarna toch maar doorgereden naar Konglor waar we met een zere kont van het lange zitten aankwamen bij een leuk guesthouse met kamers aan het water. De mensen hier zijn zo arm en leven met het hele gezin van vaak minimaal 5 mensen op een paar m2. Die paar m2 is dan ook vaak hun winkeltje, voorraadkast, woonkamer, keuken, slaapkamer, etc. Echt alles in één. Zo ook bij de familie van ons guesthouse, terwijl wij een mooie ruime kamer met 2 bedden en eigen badkamer met warm water, handdoeken en zeepjes en westers toilet hadden, zitten zij met z'n allen in de winkel\voorraadkast\woonkamer\slaapkamer op een heel dun matje op de betonnen vloer tv te kijken, voordat ze daar gingen slapen. Buiten bij hun huisje stond een tafel waar wij aan zouden eten. Die wordt vervolgens mooi voor ons gedekt met een kleedje en de servetjes op ons bord waren heel leuk in een soort van overhemdje gevouwen... We vonden het zo gek eigenlijk, dat zulke arme mensen, die zelf niets hebben, zo veel oog voor detail hebben en zorg besteden aan ons. Ook als er een kamer van hun guesthouse leeg staat, slapen zij op de grond terwijl een paar meter verderop heerlijk zachte bedden staan... Ze hebben wel een manier gevonden om voor weinig geld heel erg dronken te worden: LaoLao, sticky rice whiskey. We hadden maar één glas besteld maar dat was meer dan genoeg :-) Loeisterk!

De volgende dag gingen we naar Konglor cave. We vonden het al een beetje klinken als iets uit 'Lord of the Rings' en dat werd alleen maar versterkt door de massieve zwarte bergwand waar we op af reden. De grot is zo'n 7 km lang waar je met de boot door heen vaart. En het bootje gaat best hard. Zeker als je bedenkt dat het pikkedonker was! Echt heel bizar! Zonder lampje zag je echt helemaal niets. Nu varen die mensen dag in dag uit tig keer op een dag door die grot, maar dan nog... Het was zó donker! Het had wel iets weg van de ondergelopen 'Mines of Moria' of misschien nog wel meer van de rivier de Styx waar mee je zo de hel in vaart. Maar blijkbaar zijn we nog best lief geweest want toen we net dachten, er komt geen einde aan de duisternis, zagen we weer daglicht. Na een korte stop konden we weer beginnen aan de terugreis. We hebben al heel wat grotten gezien inmiddels, maar dit was echt een bijzondere ervaring. Na de grot was het tijd om aan de terugweg naar Tha Khaek te beginnen. Een flinke rit van 180 km, maar weer door een schitterende natuur, dus genieten! Behalve dat het die dag 10 graden kouder was en toen was het op de motor ineens steenkoud! Zodat we klappertandend aankwamen.

En toen was het weer tijd om ons visum te verlengen. Even hebben we gedubd wat te doen. Snel naar Vietnam terug, of toch eerst zuid Laos doen, of via Thailand naar Cambodja reizen... zo veel keuzes! Lastig hoor ;-) Maar we blijven nog even in Laos. Vandaag zijn we even naar Thailand gevaren, want we moesten eerst echt het land uit voor we een nieuwe sticker + stempel in ons paspoort konden krijgen. Dus even rondgeslenterd aan de Thaise kant van de Mekong en toen maar weer terug, haha. Het was heel grappig om te zien dat Laos er zo anders uitziet dan Thailand. Alleen de Mekong ligt er tussen, maar Laos lijkt een en al natuur met de karstpieken op de achtergrond, terwijl Thailand huizen en gebouwen en tempels langs de waterkant heeft staan. Nadat we onze 'visa on arrival' weer binnen hadden, zijn we even Lao style gaan bbq'en, lekker stukje varkensvlees en sticky rice. En in het zonnetje genieten van het uitzicht. Heerlijk! Straks de bus richting Pakxe, om in het zuiden verder te genieten!

Vergeten we bijna iedereen fijne kerstdagen en een goed O&N te wensen... gaat een beetje langs ons heen. Maar bij deze: HELE FIJNE FEESTDAGEN en dat 2011 maar een super jaar mag worden voor iedereen!! Oh ja, en sterkte met de kou en sneeuw!!

Half werk en toch miljonair...

Schitterend Sa Pa, daar waren we gebleven. Dorpjes tussen de groene rijstterrassen, valleien en daarachter de hoogste berg van Vietnam, de Fan Xi Pan. Tenminste, als het niet heel mistig is, nou ja, hij heeft er vast wel gestaan hoor, maar wij hebben hem dus niet gezien... Sa Pa is daarnaast beroemd om de markt, die vooral op zaterdag, verschillende minderheden trekt die hier in de bergen wonen. Leuk is dat ze nog allemaal traditionele kleding dragen, alleen de kaplaarzen eronder vonden wij wat minder ;-) Wel een beetje jammer is dat ze tegenwoordig vooral naar de markt komen om spullen aan toeristen te verkopen. Heel Sa Pa is nogal toeristisch en daarom hebben we maar lekker met de locals op de markt gegeten. Je krijgt er soms wel een gratis, gelukkig kleine, voedselvergiftiging bij... Nadat Rogiers maag en darmen weer wat stabiel waren (zielig vogeltje...) zijn we nog wel een dagje gaan wandelen. Gelukkig geen regen toen, maar wel weer mist! En modder! Heel veel modder. Na het dorpje Cat Cat, wat één grote toeristenwinkel was, gingen we op weg naar Ta Van en al snel werd het pad één grote blubber bende waar we af en toe tot onze enkels in weg zakten. Kaplaarzen passen dan misschien niet zo heel goed bij de rest van de traditionele kleding, maar bleken dus wel de verstandigste keuze. En modderig bleef het nog zo'n 6 uur voor we weer op de verharde weg kwamen... jongens wat een geglibber. Het is niet echt gelukt om schoon te blijven, maar we zijn gelukkig niet op onze kont gevallen. Al kostte dat wel veel gezwaai met de armen, haha. De locals loodsten ons vaak naar de minst blubberige stukken (die dachten natuurlijk 'wat een stelletje prutsers'). En zij lopen gewoon alsof het een verharde weg is. Niet voorzichtig hun voeten neerzettend, nee gewoon lopen. En ze blijven nog schoon ook, vergeleken met ons in ieder geval!

Vlak bij Sa Pa ligt de Tram Ton Pass, vanaf waar je een mooi uitzicht hebt. Daar wilden we eigenlijk nog wel langs. Dus kozen we voor de sightseeing route via Dien Bien Phu richting Hanoi. Maar we hebben de hele pas geMIST. Het weer werkte weer niet mee en we hebben geen flauw idee gehad waar de pas was. Na een tijd werd het wat minder mistig en konden we wel genieten van de schitterend mooie omgeving. Er waren weer karstgebergten, die uit het niets midden in de rijstvelden omhoog schieten. Dat blijft toch bijzonder! Ze hebben hier van die leuke houten huisjes die (vinden wij) mooi in het landschap passen. En ook stenen huizen, heel smal en hoog, met allemaal versierde geveltjes (er schijnt hier ooit een geveltax geweest te zijn). Die vonden we iets minder leuk passen tussen de rijstvelden. En de varkens die alvast als soort van rollade in hele kleine kooitjes, soort van tube van gaas, achter op de brommer naar de markt worden gebracht, waren best zielig.

In Dien Bien Phu, waar de Fransen in de pan zijn gehakt door de Vietnamezen op 7 mei 1954, hebben we een rondje gemaakt langs de Muong Thanh Bridge, waar de nodige tanks over heen hebben gereden om de Fransen in de pan te hakken, de bunker van commander Pirrot waar hij zich zelf in de pak heeft gehakt, de begraafplaats van de Vietnamese slachtoffers die dapper hebben gevochten om de Fransen in de pan te hakken, een gedenksteen (geen idee welke maar waarschijnlijk om te herinneren dat de Fransen in de pan gehakt zijn) en A1 hill, de precieze plek waar de Fransen in de pan gehakt zijn. Hadden we trouwens al gezegd dat de Fransen door de Vietnamezen in de pan gehakt zijn? De Fransen konden dan misschien wel niet zo goed vechten, ze hebben de Vietnamezen wel geleerd hoe ze een goed stokbroodje moeten bakken! En voor de verandering eens niet tegen torenhoge toeristenprijzen, maar soms al voor 2000 dong (lees: bijna gratis = 7 eurocent). Naast lekkere broodjes heeft Vietnam dan ook nog eens zijn eigen, erg sterke, koffie, die ook nog eens heel goed te drinken is! Ontbijttechnisch dus helemaal goed. En na zo'n goed ontbijtje zijn we gelijk de volgende dag doorgegaan naar Hanoi. Onderweg was het weer super mooi. Jungle, rijstvelden, leuke dorpjes met mensen in klederdracht, de karstpieken. Elske moest helaas weer knock-out want haar maag draaide nog harder dan de weg. Niets gezien dus van al dat moois :-(

We moesten in het begin nog wel even wennen aan het echte Vietnamese voedsel. Zo kregen we in Dien Bien Phu al een speciaal gerecht, van het huis, met ondefinieerbare stukken, héél erg taai, vlees. Toen onze classificatie methode bleef steken bij varkens-penis, hebben we die maar laten staan... En met de lunchbreak tijdens de busrit stonden we blijkbaar nogal schaapachtig te kijken of we varkensneus, -oren of iets totaal ondefinieerbaars wilden eten en werden we gelukkig uitgenodigd door onze busboy om bij het buspersoneel te komen zitten. Dat eten zag er ook aanzienlijk beter uit dan waar we eigenlijk uit moesten kiezen... Dus zo zaten we ineens met 5 Vietnamezen aan tafel en hadden we al een sterke borrel voor ons staan voor we het in de gaten hadden! Kosten voor de busmaatschappij :-) Bij aankomst regelden ze ook gelijk nog even een taxi voor ons, heel relaxt allemaal. Minder was dat er één of ander gebeuren was, met blijkbaar belangrijke mensen in veel te dure auto's, die per se over een lege weg moesten rijden... waardoor onze taxirit nogal lang en duur uitviel.

Het oude gedeelte van Hanoi is één grote wir war van kleine straatjes die compleet gevuld worden door mega veel scooters en brommertjes! En waar je gewoon tussendoor moet lopen, want wachten met oversteken heeft geen zin haha. Verder zijn er allemaal kleine winkeltjes die vaak met de hele straat hetzelfde verkopen... Een grote maar gezellige chaos die we de volgende dag lekker in het zonnetje wandelend verkent hebben. De fruitverkoopsters houden er een grappige verkooptruc op na, want als je even rustig de chaos in je op staat te nemen, krijg je zo in één keer een draagstok met fruit op je nek en zo'n typisch vietnamese hoed op je hoofd geduwd. 'Nice picture, no money...' zeggen ze dan. Uiteraard willen ze daarna dat je fruit koopt, maar zijn niet eens heel geïrriteerd als je dat weigert. De mensen hier in Vietnam accepteren sowieso wel na één (soms twee) keer 'no thanx', dat je niets gaat kopen... best een verademing ;-) Naast al die gezellige straatjes heeft Hanoi een aantal grote meren, waar je relaxt kunt chillen, en uiteraard een paar mooie tempeltjes en pagodes. Ho Chi Minh, de vereniger van Vietnam, heeft zoals elk groot communistisch leider een mausoleum waar hij opgebaard ligt, terwijl hij zelf liever gecremeerd wilde worden. Helaas was het maandag en dan is 'uncle Ho' niet beschikbaar voor bezichtiging... maar gelukkig waren we precies op tijd voor de wisseling van de wacht (lees: twee levende standbeelden), wat nogal overdreven officieel verloopt. De twee nieuwe standbeelden komen, voorzien van een heuse escorte, met mooie grote legerpassen aangelopen. Dit op de maat van het getel van een ander legermeneertje en voorzien van microfoon en boxen. De twee 'wassenbeelden' komen tot leven, waarna de twee andere verstenen. En de oude worden vervolgens weer onder escorte meegenomen. Na dit tafereeltje, wat hoogstens een paar minuten duurt, wordt de heleboel weer opgeruimd.

Hadden we in China al heel erg veel mooie karstgebergten gezien, in Vietnam liggen ze dan ook nog eens een keertje in de zee. Dus tijd voor een tour naar Ha Long Bay (ja een tour, we kunnen helaas nog steeds niet over water lopen en zwemmen was te ver). Mega veel toeristenbussen op weg naar de haven... waar een complete vloot aan jonks ligt te wachten om alle toeristen naar dezelfde grot te leiden, die dus mega druk was maar wel mooi, en waar je volgens de gids op de Ikea looproute zelfs makkelijk kon verdwalen??! (al zou je misschien wel enigszins gedesoriënteerd kunnen raken door alle gekleurde discolichtjes...). Maar daarna was het erg relaxt! Bijna geen bootjes, super mooie omgeving en heerlijk weer! Na de zonsondergang gekeken te hebben, mochten we ook nog even kayakken (huh? Dat zat toch niet bij onze tour?? Sssst, niets zeggen!) door diezelfde super omgeving. Een uurtje gaat best snel voorbij en toen bleek ook nog dat het in het donker wel wat lastig is om de boot terug te vinden...
Natuurlijk weer op tijd uit de veren om de zonsopgang te zien... helaas had onze schipper de boot precies achter een berg voor anker gelegd en was er geen zon te bekennen. Maar vroeg opstaan was niet erg, het was super lekker op het bovendek van de boot en we hebben nog even genoten van de omgeving, voor we naar Cat Ba Island gingen. Na een korte trek door het national park over echte Indiana Jones paadjes, die best wat klauteren kosten, hadden we één van de hoogste toppen van Cat Ba island bereikt. Inclusief een nogal roestige uitkijktoren waar je maar met max 5 mensen op mocht... De middag hadden we voor onszelf hadden en zijn we naar het strand gegaan. Heerlijk! Tijdens de tour werden we wat heen en weer geslingerd tussen verschillende groepen, en op het laatst kregen we zelfs onze eigen tafel tijdens de maaltijden... eregast of hoorden we er eigenlijk niet bij? We hadden geen idee, maar vonden het wel prima. De tour was super relaxt en hebben heerlijk bijgetankt. En super gegeten, lekker inktvis, garnaaltjes en andere vers gevangen vis. We kregen zelfs mes en vork... (bleek dat we tegenwoordig beter met stokjes kunnen eten). En we hadden niet eens de luxe tour! Of toch?


Na de tour uitgezwaaid te hebben, hebben we lekker op eigen houtje nog een dag op het strand gelegen, net vakantie! Waarna het weer tijd was voor wat actie en we een kayak gehuurd hadden om nog wat meer rond te dobberen tussen de mooie karstpieken. En om een 'eigen' 'secluded beach' te zoeken, waar we dan ook nog maar even op gelegen hebben (als je er dan toch bent...!). Grappig is dat veel mensen hier een drijvend huisje hebben en er zelfs drijvende dorpjes zijn. Inclusief waakhonden die dus echt nooit aan land komen en heel hard kunnen blaffen. De term 'zeehond' kreeg in één keer een hele nieuwe betekenis! De dag erna was onze pickup en hebben we ons weer bij een tour gevoegd voor onze laatste uurtjes op de boot en voor we het wisten stonden we weer bij ons hotel in Hanoi voor de deur. En was het tijd voor waterpoppetjes. We gingen er een beetje heen met het idee van 'Hallo poppetjes, wat zijn jullie leuk aan het dansen :-p). Maar eigenlijk was het best gracieus. Om je een klein beetje een voorstelling te geven (nee geen echte), de poppenspelers staan achter een doek in het water (vroeger in de rijstvelden) en hebben poppen aan een lange stok. De stok en de spelers zie je niet en de poppen lijken zo op/in het water te varen/zwemmen/lopen. En wordt er goed gebruik gemaakt van het water om de poppen extra sierlijk te laten bewegen, dit dan ook nog eens vergezeld van live muziek en zang. Uiteraard doet dit allemaal niks af aan het feit dat we naar een veredelde poppenkast zijn geweest... ;-) De volgende dag hebben we toch nog even een kijkje genomen bij 'uncle Ho. En wat apart was dat! We waren rond 'openingstijd' bij het mausoleum en daar stond tot buiten op de straat een mega lange wachtrij van honderden Vietnamezen. Na ruim een uur schuifelen kwamen we bij het mausoleum in de buurt en werd iedereen stiller en stonden overal legermensen om mensen die niet stil waren streng toe te spreken zelfs als de vrouwen te hard met hun hakjes de trap af liepen! En dan kom je binnen en zie je hem liggen in een glazen 'kist', goed bewaakt door vier 'standbeelden'. We zagen 'uncle Ho' op z'n 'best' want hij was net weer terug van z'n jaarlijkse onderhoud in Rusland en dat doen ze dus al 41 jaar...

In Hanoi stikt het trouwens van de Bia hoi tenten, oftewel vers bier (zonder conserveringsmiddelen etc, zeggen ze) zo van de brouwerij, die je redelijk gratis en gegoten in vrij grote glazen kunt krijgen. Dus Rogier had dit al vrij snel gedoopt tot 'Bia hoi hoi' ;-) maar kon Elske nog steeds niet overtuigen dat bier best goed te drinken is... Naast dat ze bier niet lekker vond, vond ze de 'Parfume pogada' maar stom. Dat was ie eigenlijk ook wel... Iets waar met het openbaar vervoer niet te komen is... en ben je weer afhankelijk van een tour (zijn ze hier in Vietnam wel goed in). Dus na een uur door old town Hanoi cruisen om alle toeristen bij hun hotel op te pikken, vervolgens nog een paar uur in de bus zitten, een vermakelijk boottocht (mooie omgeving) van een uur, een lunch en ruim een half uur de berg op klauteren, hadden we nog ongeveer een half uur om bij de perfume pagoda te kijken... En dat was méér dan genoeg! Het bleek een druipsteen formatie te zijn die vaag, als je 4x met hoofd heel hard op de grond beukt, heel snel 20 rondjes draait op je hoofd en dan heel hard je ogen dichtknijpt, op een pagode lijkt ;-) Als we snel opschoten bij de pagoda en de grot, mochten we nog wel 'even' bij een andere tempel kijken, waarna het al weer tijd was voor de terugreis. De buschauffeur nam tijdens deze rit nog wel even de tijd om nieuwe schoenen te kopen, terwijl wij voor de deur in de bus zaten te wachten... :D

Ninh Binh was de volgende halte. En wat een rustig stadje vergeleken met bruisend Hanoi. Althans het stukje waar ons hotel zat (verder was het voornamelijk één grote drukke straat met vrachtauto's die je de oren van de kop toeteren, mijn hemel wat een geluid). De oma in het restaurantje naast ons hotel had de taak gekregen om bij elke langslopende toerist met de menukaart te zwaaien en aan het einde gratis banaantjes uit te delen. Veel meer kwam er niet meer uit, haar zicht was ook niet al te best en als we, na net gegeten te hebben, weer een keer langsliepen probeerde ze ons weer vrolijk naar binnen te zwaaien. Maar het was wel schattig, dus hebben we er maar ons stamrestaurant van gemaakt. Verder denken de mensen hier dat ze op de noordpool leven. Het is dan weliswaar herfst hier, maar toch zeker niet koud met zo'n 25 graden. Maar naast een lange broek, trui met capuchon, grote sjaal (ook deels tegen alle stof!) en petje hebben ze een jas aan. En niet zomaar een, nee een echte lekkere dikke goed (met bont) gevoerde winterjas! En handschoenen.... Geen idee, want als het alleen bescherming tegen de zon is, dan hadden de stofjes wel wat minder dik kunnen zijn.

Vanuit Ninh Binh hebben we op de fiets een paar uitstapjes gemaakt en dit keer zonder gebroken assen, valpartijen en/of lekke banden etc ;-) In Tam Coc hebben we met een bootje door de grotten gevaren, die ook weer liggen in een landschap van karstpieken. De bootmevrouwtjes hier roeien met hun voeten, ziet er best apart uit. Daarna nog verder gefietst naar een tempeltje en naar de Mua Cave. Die stelde niet zo veel voor, maar je kon daar ook naar de top van de berg klimmen voor een schitterend uitzicht. Daarna zijn we naar Hao Lu gefietst, de oude hoofdstad. Maar helaas was daar eigenlijk niks meer van over behalve twee gerestaureerde tempels en een hoopje stenen dat het koninklijk paleis had moeten zijn. Dus wij de berg op naar de tombe van de Koning, want vanaf daar kon je nog wel verschillende ruïnes zien... maar blijkbaar zijn een paar lossen stenen in het gras hier al een ruïne want veel meer konden wij niet ontdekken. De volgende dag hebben we weer de fiets gepakt (ja goed bezig) om naar Bai Dinh te gaan. Wat het grootste Boeddhistische complex in Vietnam moet worden. En gigantisch groot wordt het! En echt elke hoek wordt volgestopt met kleine Boeddha beeldjes! Weliswaar is het nog onder constructie, maar alle gebedshallen zijn wel al ingericht, met het gevolg dat alle Boeddha's onder een flinke laag bouwstof zitten...

In Vietnam was het vroeger standaard dat buitenlanders het dubbele betaalden van wat de Vietnamezen betaalden. Officieel is dat nu afgeschaft, maar toen we de bus naar Cuc Phuong national park pakten werd ons vrolijk meer dan het dubbele van de prijs gevraagd. Ja, mooi niet dus! Gelukkig bond de busboy wel in toen we de prijs in de LP lieten zien... Onze vervolg motor taxi daarentegen durfte maar liefst het 3 dubbele van de prijs te vragen en dat duurde een heel stuk langer (met tig keer weglopen) om hem te overtuigen dat dat een absurde prijs was. Na een stuk rijden kreeg hij ineens het lef om ons veel eerder af te zetten. Maar wij zijn ook niet van gisteren en ons 'the middle of nowhere' insturen, met 'daar is de ticketoffice' werkte dus niet. Hij heeft ons met veel geklaag over heuveltjes in de weg en dat we niet Vietnamees waren (wat een helder licht), toch nog net naar de rand van het national park gebracht. Eindelijk start klaar om te gaan wandelen... blijken alle wandelroutes ergens midden in het park 18km verderop te beginnen... Gelukkig kwamen we twee Oosterburen tegen met taxi, waar we mee mee mochten rijden en hebben we gelijk maar geregeld dat we met hun mee terugkonden naar Ninh Binh. Na een rondleiding door het centrum met bedreigde apen (inclusief de Cat Ba langur, waar er nog maar 60 van zijn) en bedreigde schildpadden was het tijd voor de wandeling. Maar het was ook schoolreisjes tijd, en er waren echt hordes schreeuwende kinderen, jeuh! Dus moesten we redelijk hard het park door om al het geschreeuw voor te blijven. Uiteraard moesten we nog wel even de grot verkennen. Echt pikkedonker en best diep... we voelden ons ware speleologen met onze kleine zaklampjes. Maar onze verkenningstocht had iets te lang geduurd en werden we door hordes kinderen opgewacht bij de 1000 jaar oude boom. Dus snel doorgelopen, maar Vietnamese kinderen hebben iets meer energie en kunnen best goed rennen op hun slippers...

Onze Duitse medereizigers hadden ook nog een een stop in Kenh Ga, een drijvend dorpje. Weer een boottochtje dus. Kenh Ga bleek een dorpje, maar inmiddels heeft iedereen een huisje op een eilandje... met daartussen drijvende bruggen die open gemaakt kunnen worden om onze toeristenboot (en anderen) door te laten. Niet helemaal wat we bedacht hadden dus, maar wel een relaxte afsluiter van de dag.

Tijd om een flink stuk naar het zuiden te gaan naar Dong Hoi, een goede basis om de grootste grot (55km) van Vietnam te verkennen. Maar eerst een dagje wind, zee en strand. Oud-Hollands uitwaaien dus. De volgende dag een dure taxi 50km naar Phong Nha want openbaar vervoer (of een tour) was er niet. Daarna een boot voor 10 personen met z'n tweetjes, want er was niemand om hem te delen... misschien kwam dat omdat de bijna de hele grot onderwater stond, terwijl de ticketlady ons vrolijk kaartjes voor de grot verkocht. Het stukje waar we in konden was super en het was dan ook wel een beetje een teleurstelling dat we de rest niet konden zien. Maar niet lang getreurd, 330 traptreden boven Phong Nha cave was er nog een andere grot, die ook erg groot en mooi was en heerlijk rustig (lees 2 personen... rara wie dat waren).

Helaas was niet alleen de grot onder water gelopen, maar hele stukken in midden-zuid Vietnam, waar we nu toch wel erg dicht in de buurt de kwamen. De volgende bestemming was Dong Ha zo'n 67km van Hue waar 25.000 van 27.000 huizen onder water stonden. Weer dubben wat te doen. Tijd voor een change-of-plan??? Toch nog maar eerst naar Dong Ha wat nogal wat moeite kostte... aangezien ze toeristen geen buskaartjes verkopen en je overgeleverd bent aan de genade van de buschauffeur. Die dus vrolijk meer dan het dubbele van de prijs vragen. Wij afdingen maar minder dan het dubbele werd het niet... dus wij uitgestapt. Moesten we een half uur wachten op de volgende bus en die wilde ons niet eens meenemen. Neem de volgende maar... een uur later. Dus wij nogal chagrijnig naar het treinstation gelopen waar uiteraard de laatste trein al weg was. Nog maar een nachtje Dong Hoi en de volgende dag voor helaas de dubbele prijs naar Dong Ha... Waar de chauffeur ook nog eens het lef had om ons eerder uit de bus te proberen te gooien terwijl hij gewoon langs de plek kwam waar we er uit moesten. Tot aan het busstation in Dong Hoi waren de Vietnamezen erg aardig, (behalve dat ze in de winkeltjes geen flesjes bier aan Rogier wilde verkopen waardoor hij genoegen moest nemen met de niet zo heel lekkere Ba Ba Ba biertjes), maar wat een a-relaxt gedoe allemaal vanaf daar. Anyways, Dong Ha ligt aan de DMZ. En heeft Vietnam nu last van overstromingen, vroeger hadden ze last van gekke Amerikanen die oorlogje kwamen spelen... volgens onze gids, een veteraan: 'veel te jonge soldaten, die alleen maar bier dronken en achter de Vietnamese vrouwen aan gingen, als ze geen onschuldige dorpelingen afschoten'. Op de motor zijn we eens gaan kijken. DMZ staat trouwens voor DeMilitarised Zone... maar uiteindelijk waren hier de meeste militairen gestationeerd.

Het was gelukkig goed weer, dus het was heerlijk zo'n ritje op de motor. Er zijn hier in de omgeving veel tunnels gemaakt waar mensen in leefden tijdens de oorlog. Helaas hield niet elke tunnel stand en gingen we naar twee gedenkstenen voor slachtoffers die omgekomen zijn in 2 gebombardeerde tunnels. Die mensen hebben ze nooit meer uitgegraven omdat ze toch niet meer konden achterhalen wie wie was en hebben daarom maar een gedenksteen bij de ingang van de grot gemaakt. Het dorpje Vinh Moc is tijdens de oorlog helemaal ondergronds gegaan. Ze hebben 2 jaar gegraven aan een tunnelstelsel van 3 verdiepingen op 23 meter diepte en zo'n 2 km lang en hebben daar met meer dan 90 gezinnen 4 jaar lang in gewoond. Deze tunnels hebben stand gehouden en kun je nu bekijken. Het is heel smal en laag, Elske kon zelfs niet op alle plekken rechtop staan, en de kamers waar de gezinnen met zo'n 4 personen leefden waren amper twee m2 en zo laag dat je eigenlijk alleen kon zitten. En geen deur of iets, gewoon een hele kleine zijtak in de tunnel. Toch zijn er 17 kinderen geboren in de tunnels en was er een speciale verloskamer. Daarnaast was 1 keuken waar alleen 's nachts gekookt mocht worden (met een speciale wachtruimte zodat je op je beurt kon wachten om te koken), 1 ruimte waar je je kon wassen en ook maar maar 1 wc. Heel soms mochten de oude mensen 's nachts even naar buiten, maar ook dan was het gevaarlijk. Dus liever niet en de meesten hebben dan ook 4 jaar lang onder de grond gewoond. Ook toen we daar in het donker door de tunnel kropen, konden we ons niet voorstellen hoe dat geweest moet zijn. Ook zijn we nog langs een kerkhof gegaan, een hele grote. In Vietnam heb je onwijs veel kerkhoven, soms lijken de graven wat verdwaald op te doemen gewoon tussen de rijstvelden in of tussen de huizen. Sommige graven zijn heel groot en kleurrijk, sommige soberder en kleiner. Ze zien het graf als huis voor de overledenen en als je tijdens het leven een goed huis had, moet je ook als overleden persoon een mooi huis hebben. Bij sommigen wordt er zo ongeveer een hele tempel gebouwd. De graven hebben ook een open gat, gevuld met grind, zodat de overledene nog op bezoek kan komen bij zijn familie. De graven worden hier ook nooit geschoond, wat wel verklaard waarom er zoveel graven en kerkhoven zijn, zeker als je bedenkt dat er in de oorlog maar liefst 8 miljoen Vietnamezen omgekomen zijn...

Maar nu is het toch echt tijd voor change of plans... Aangezien de twee Medelanders die met ons mee waren op de motortour, ook al waren gevlucht voor de overstromingen zuidwaarts, hebben we besloten om morgen onze miljoenen dongetjes (eindelijk miljonair) in te wisselen voor Lao Kipjes. Dus, Laos here we come! Een beetje half werk, maar 'Vietnam' we komen wel terug hoor... als het weer wat droger is!

Liefs van ons!

Minderheden in overvloed

Na een extra dagje Déqin begon dan onze reis op weg naar het zuiden, terug naar Shangri-La. De bus was er in eerste instantie niet en we zagen al voor ons hoe we nog langer vast zaten, maar gelukkig kwam hij een minuut voor vertrektijd het terrein oprijden! Hebben we onze plaatsen in de bus gevonden, worden we, nogal ruw, op onze schouder getikt door een peloton aan legermensen dat in de dezelfde bus zit. Of we even willen 'moven' want dit zijn hun plaatsen... Nadat we hun uitgelegd hadden hoe een Chinees buskaartje in elkaar zit, waren ze overtuigd dat wij toch echt op de goede stoelen zaten... beetje jammer, maar wel erg komisch! In bussen is meestal een tv aanwezig en als we geluk hebben draaien ze een kung-fu filmpje met onze helden, maar meestal is het lachen gieren brullen met het Chinese cabaret. Een show met naast cabaret ook toneel, zang en dans. Niet dat we iets van de grappen etc begrijpen, maar het is best grappig. Waarom de tv bij deze shows zo loeihard moet staan, is ons alleen nog niet duidelijk.... pffff (misschien heeft het te maken met het feit dat het stemvolume van de gemiddelde Chinees ook een tiental decibel hoger ligt dan van de Nederlander)! We hebben trouwens ook nog nooit zoveel wagenzieke mensen gezien als in China. Meestal is Elske de enige, maar hier beginnen ze al te spugen bij het minste of geringste bochtje en heeft Elske zelfs haar zeeziekpilletjes niet nodig.

Tijdens deze rit naar Shangri-La was het natuurlijk weer eens schitterend weer... in tegenstelling tot de volgende dag; in de regen hebben we één van de kloosters bekeken, de Ganden Sumtselling Gompa. Een 300 jaar oud klooster waar nu nog zo'n 600 monniken leven. Erg jammer dat de Chinezen het klooster weer eens hebben omgetoverd tot scenic spot en de prijs hebben verdrievoudigd... En wéér eens aan het renoveren waren waardoor alles in de steigers stond, delen waren afgesloten en overal bouwmateriaal lag. Het was best een aardig klooster, zeker heel groot, maar we hebben vele mooiere kloosters gezien! En we kregen niet eens een armbandje hier... ;-) Na het kloosterbezoek hebben we maar wéér eens de beschutting van de hotelkamer en elektrische deken opgezocht. Shangri-la heet overigens eigenlijk Zhongdiàn maar de bewoners vonden dat hun, toen nog dorpje, erg leek op het Shangri-la uit een of ander bekend boek. Inmiddels is het gewoon een grote stad met een nieuw gedeelte en een 'nieuw' oud gedeelte vol toeristen crap. Wij vonden het mysterieuze Shangri-la dus ver te zoeken en zijn de volgende dag snel vertrokken.

Op naar een ander 'nieuw' historisch dorpje, namelijk Lìjiang. Tijdens deze rit vroegen we ons even af wat de chauffeur aan het doen was. Want bij een rotonde ging hij ineens dwars tegen het verkeer in (wat er gelukkig toen bijna niet was) rondjes rijden... Op de rotonde stond een grote stupa en we weten dat je altijd links om de stupa moet lopen (rijden??), maar om nou met een bus vol mensen tegen het verkeer in te gaan rijden... Na een rondje spookrijden vervolgden we de rit richting Lìjiang, dat bijna compleet verwoest is in 1996 door een aardbeving en daarna in oude stijl herbouwd is. Helaas hebben de oorspronkelijke bewoners grotendeels plaats moeten maken voor toeristen winkeltjes... Maar er zijn zeker nog wel wat mooie plekjes te ontdekken. De oorspronkelijk bewoners van Lìjiang zijn de Naxi, en die hadden voor de gelegenheid hun traditionele kleren aangetrokken en waagden op het marktplein een traditioneel dansje voor ons. De Naxi geloven in de watergod Shu, die een bron heeft ten noorden van Lijiang, inmiddels met een mooi park er omheen. Ook is daar de olifantenberg die, als het helder weer is, uitzicht biedt op 'old town' Lìjiang met mooie besneeuwde toppen op de achtergrond. Jullie raden het al, het was weer eens héél erg mistig, maar we zijn toch maar de berg op geklommen want Rogier moest weer eens zo nodig 'exploren'. Elske vroeg zich ernstig af wat er valt te exploren in zo'n dichte mist; inmiddels hebben we toch al wel wat ervaring met naar de top wandelen in de mist... Eenmaal boven hadden we toch zeker zo'n 3 meter zicht... gelukkig konden we elkaar nog wel zien. Maar tijd dus om snel nog verder naar het zuiden te gaan.

Naar het volgende historische dorpje, Dàli... althans dat dachten we. Wij zoeken naar het historische centrum, want daar zou ons hotel zitten, kwamen we na een tijdje lopen door een soort van stadspoort en bleek dat we al door het het hele dorpje heen waren... Niet echt wat we verwacht hadden dus, maar ach, de sfeer wel erg relaxed en al die luxe toeristenwinkels en restaurantjes waren ook niet verkeerd, aangezien we Rogiers verjaardag hier vierden. Omdat we niet wisten (en nog steeds niet weten) hoe je op z'n Chinees een verjaardag viert, hebben we maar ons eigen plan getrokken, wat meestal neerkomt op lekker eten :D ! Onze eerste keus was een Koreaans restaurant, maar die bleek dicht te zitten. Flauw! Máár er was ook een Indiaas restaurant, toch nog steeds wel onze favoriet qua eten! Een gezellig tentje waar we lekker uitgebreid hebben gegeten en het was heel lekker! Als toetje echte Arabische koffie met heel veel taartjes bij de bakker. En een glaasje wijn natuurlijk! De volgende dag hebben we het stiekem nog even nagevierd bij de Koreaan en hebben we op de hotelkamer nog het restje wijn gedronken en genoten van een lekker brood en échte Edammer kaas van die super bakker hier :D Om al dat voedsel nog enigszins te verantwoorden hebben we die dag zo'n 40 km gefietst door de Bai dorpjes in de omgeving en naar een héél héél groot meer. Er is ook een mooie berg bij Dàli, maar het was voor de verandering nogal mistig... en aangezien Rogier niet meer jarig was kon hij Elske niet nóg een keer een mistige berg op 'slepen'. De Bai hebben hele karakteristieke huizen, met grote witte vlakken met blauw en zwarte schilderingen. Het deed ons een beetje denken aan Delfts blauwe tegeltjes (al schijnen die dat idee weer gepikt te hebben uit China). Een dagje fietsen was heerlijk, maar nog steeds mistig en frisjes, dus nog verder naar het zuiden dus...

JAAAAHHHH geloof het of niet, niet alleen tijdens de busrit, maar ook in Kunmíng was het schitterend weer! Echt lente! Dus hebben we eerst even lekker in het zonnetje gezeten. We moesten nodig weer eens bijkleuren, bleekscheten die we waren geworden! Actie nummer twee was het visa voor Myanmar regelen. Helaas bleek het niet meer mogelijk om over land naar Myanmar te reizen. Aangezien we geen zin hadden om Myanmar in en uit te vliegen is doel nummer 2 geworden... visa voor Vietnam! Alles leek vlekkeloos te verlopen; visa voor 3 maanden was niet heel veel duurder dan voor 1 maand en gelijk dezelfde dag gereed was tegen een acceptabele meerprijs ook geen probleem... Helaas bleek bij het ophalen dat we maar een visum voor 1 maand hadden gekregen en dat een toeristenvisum voor 3 maanden helemaal niet mogelijk was. Beetje jammer, want dan krijgen we straks weer het 'drama' van een extensie. Maar zover is het nog niet. Eerst nog een aantal dagen China.

En die hebben we gesleten bij de rijstterrassen van Yuányáng, hier wonen de 'Hani' de 'uitvinders' van de rijstterrassen. Toen we aankwamen zagen we vooral dorre berghellingen en waren we wat teleurgesteld. Maar na de busrit moesten we nog een uur verderop naar Duoyishù en het werd steeds mooier. De rijst was geoogst en dan staat er alleen water in de terrassen, en dat is een super mooi gezicht! Klinkt een beetje gek, dat rijstterrassen zonder rijst mooier zijn dan met terrassen met rijst, hihi! Maar op het water schittert het zonnetje zo leuk! Het guesthouse dat we op het oog hadden stond natuurlijk midden in de velden en toen we door de taxi-mevrouw werden afgezet op de weg vroegen we ons even af waar we naar toe moesten (zij wees gewoon naar beneden... daar ergens?!). Gelukkig wist iemand waar het was en wees ons de weg. Wij op een drafje achter dat mannetje aan. Want hij ging hard! En het paadje was deels over een soort bouwterrein en het was al schemerig dus we zagen maar half waar we liepen. Maar na een beetje glibberen en klauteren, hebben we zonder te vallen het guesthouse bereikt en konden we gelijk aanschuiven voor het avondeten! Best fijn aangezien we niet echt geluncht hadden. Het hotel had een super mooi uitzicht op de terrassen en de volgende ochtend hadden we een super zonsopgang! Later die dag gingen we een korte hike van 4 uurtjes naar Laohuzui maken, dat aan de andere kant van de berg lag. Wij de berg op en lopen en lopen en ploeteren door de stuiken en moerasachtige substanties, maar steeds liep ons paadje dood... Na zo'n 3,5 uur lopen, hebben we het maar opgegeven en zijn we over de weg naar Bádá gelopen, waar we een mooie zonsondergang zouden hebben kunnen zien, als het niet zo mistig was geweest... Op weg naar Bádá kwamen nog midden in een ceremonie terecht. Allemaal groepen kleurrijk geklede mensen, met een grote stok versierd met papier en vuurwerk dat afgestoken werd. Na even gespiekt te hebben zijn we toch maar weer snel gegaan. We wisten niet goed of het nu een feestje was of wat anders... de mensen keken niet echt heel vrolijk en misschien was het vuurwerk niet om iets te vieren, maar om de boze geesten weg te jagen voor de overleden persoon...

De volgende dag zijn we naar Laomeng geweest, waar een leuke markt was (wij dachten dat Laomeng ongeveer 15km verder op was maar het kaartje was niet helemaal op schaal en in verhouding... 3 uur rijden dus...). Verschillende stammen komen hier naar toe, letterlijk vrachtwagens vol!, en de meeste mensen droegen hun klederdracht. Een mooi toneel van allerlei kleurijke klederdracht, mensen en kraampjes. De standaard allerlei-dingentjes-en-rommeltjes-kraampjes, de groenten- & fruitkraampjes, de slagerskraampjes waar hele varkens ter plekke aan stukken worden gehakt en de biggetjes worden verkocht. Die vervolgens, onder een oorverdovend gegil, door de nieuwe eigenaar aan een touw worden meegesleurd. De tabakkraampjes, waar de mannen gezellig een megapijp zitten te roken met elkaar, beentjes op de kraam. Terwijl de vrouwen lopen te sjouwen met grote manden vol met van alles. Of hun kindje dat ze, lijkt wel, de hele dag op hun rug hebben gebonden. Ziet er heel schattig uit, maar het lijkt ons nogal vermoeiend. Natuurlijk hebben we nog een hapje gegeten op de markt; de noedelsoep en stoombroodjes met suiker waren erg lekker, maar de gebbq'de tofu was toch 'ietsje' minder... bleh!

Na de markt hebben we buskaartjes geregeld voor Hékou, waar we gister de grens over zijn gegaan. Het schijnt dat de legerkinderen daar ook weer je hele tas overhoop trekken... dus hebben we alvast maar afstand gedaan van de lonely planet van China. Maar het viel reuze mee. Eigenlijk nog nooit zo'n makkelijke overstap gemaakt! Paspoort laten stempelen, formuliertjes inleveren en gaan! Geen bagagecheck at all... De reis naar de grens ging iets minder vlotjes. De bus vertrok al een half uur later en na 2 minuten rijden stopten we bij een soort van garage waar er met veel gezucht en gesteun druk werd gesleuteld. De motorklep zit in de bus, dus konden we allemaal zien hoe de monteur bovenop de draaiende motor ging staan, terwijl hij zijn ding deed met moersleutels en schroevendraaiers. Even testen door wat water in de draaiende ventilator te mikken... hartstikke handig, wij nat omdat we helemaal voorin zaten... Maar na anderhalf uur gingen we dan toch eindelijk vertrekken. Door de slechte wegen, de ernstige mist af en toe en wederom gesleutel aan de bus, duurde de rit in plaats van 4 ruim 9 uur! Gelukkig waren we nog op tijd om de grens over te gaan en een taxi naar Sa Pa te regelen. Want daar start ons Vietnam-avontuur. Waar we erg veel zin in hebben! China was erg leuk, maar na ruim 3 maanden is het zeker tijd voor wat nieuws!

Blijkt wel dat Sa Pa de koudste plaats van Vietnam is... Met mist en regen en over het algemeen gewoon klote weer... pffff! Onze reis richting zuid is dus nog niet ten einde...

Spring, summer, fall, winter, fall... en hopelijk weer spring!

Naar het PSB dus, om de verlenging van ons visum op te halen. Ons paspoort lag zowaar klaar en de aanvraag was nog goed gekeurd ook! We mochten dus nog 30 dagen in China blijven! Mooi, want er stond nog genoeg op ons 'to do-lijstje'. Als eerste de berg Éméi Shan, een lekker steil karstgebergte met mooie uitzichten, als je eenmaal boven bent. Én het mooi weer is...

Uiteraard gaan we niet drie dagen met onze grote backpack sjouwen, dus wilden we even onze tassen droppen en alvast een relaxte hotelkamer veilig stellen voor terugkomst. Eén en al hotel onder aan de berg, dus doen we even dachten we. Maar... het was alwéér Chinese Holiday! Nee!!!! Dat betekent dat het echt stuiter druk is, alles vol zit en alle prijzen drie keer zo hoog zijn. Gelukkig nog wel een plekje gevonden, maar voordat we met wandelen begonnen was het al middag. Flink de pas er in dus om de schade in te halen. Als we tenminste de ingang kunnen vinden... Overal bordjes, behalve die wijzen richting de ingang... die ergens obscuur weggestopt was in een achterafstraatje??? Na een tijdje toch gevonden en konden we beginnen aan, want dat bleek het te zijn, drie dagen traplopen... Niet echt Elske's favoriet en ze heeft inmiddels een flinke allergie voor trappen opgebouwd! Natuurlijk is de hele berg geheel in Chinese stijl geplaveid en is er geen glooiend bospaadje meer te bekennen... wat toch wel iets fijner en leuker loopt (je hebt toch een beetje meer Indiana Jones gevoel als je op een bospaadje loopt), dan alleen maar trappen. Om het traplopen wat afwisselender en dynamischer te maken, zijn er onderweg monkey zones ingesteld. Oftewel 'terrible monkeys' (volgens de borden) die het eten uit je broekzak pikken als ze maar half de kans krijgen. Er loopt dan wel weer 'apen-wegjaag-personeel' gewapend met katapulten rond. Bewapend met een flinke bamboestok waren wij ook goed voorbereid, gelukkig moesten vooral de andere toeristen het ontgelden (hartstikke leuk, zo'n aap op je hoofd) ;-) Ze zijn echt hondsbrutaal en pakken alles wat los en een beetje vast zit, eetbaar of niet. Zo worden gestolen pakken wierrook aan de smaaktest ondervonden en dan geïrriteerd weggegooid... op zoek naar een volgende prooi.

Maar goed, traplopen dus... in de verste verte niets anders te zien dan treden. Pfff, kom op Elsje, nog ff, er moet toch een keer een eind aan komen. Toch?! Ok, nog maar eens 500 treden dan, en nog eens en nog eens... En dan gaat het ook nog regenen en wordt het nog mistiger dan het al was. Je ziet dus niets (behalve de treden voor je) van de mooie omgeving die er vast wel is. Zó jammer! Onderweg hebben we geslapen in een klooster, wat op zich heel leuk is hoor, maar moesten het nou echt bedden zijn die het midden hielden tussen vochtig en nat... we hadden het al zo koud! De volgende dag weer traplopen, grrr! Zo tegen half 5 was de lol er toch wel af, maar we besloten om het laatstje stukje ook nog maar even te doen. Maar als Elske had geweten dat het laatste stukje nog zo'n 4250 treden waren, waren we vast een halte eerder gestopt! Maar dat wist ze niet... en we hebben nog voor het donker de top gehaald! Waar een gigantische gouden stupa/beeld staat... tenminste als je héél goed keek. Het was zo mistig dat zelfs met daglicht de bovenkant niet te zien was! Gelukkig hadden ze in de tempel nog een miniatuurtje, zodat we nog konden zien wat we eigenlijk zouden moeten zien. En toen we daar op de top liepen, roken we boerenkool! Zó lekker, de geur dan. Want het was er natuurlijk niet... zou best lekker geweest zijn, een stamppotje! Wel hadden ze elektrische dekens in het hotel, en dat was ook erg fijn! Helaas was het weer de ochtend erna hetzelfde; regen, kou en was het zo mogelijk nog mistiger dan de vorige dag... Na het klooster bekeken te hebben, zijn we snel naar beneden gegaan en vervolgens met de bus terug naar Éméi Shan. De hele route van (grove schatting) ruim 17.000 treden teruglopen in de regen, daar hadden we niet veel zin!

De volgende dag gingen we, met een stralende zon (ze pesten ons nog steeds), de bus in richting Lèshan om de hoogste boeddha van de wereld te bekijken. Maar eenmaal daar aangekomen, hebben we besloten een dagje te wachten. Mijn hemel wat een drukte! Het was al aan de late kant en gezien de mega lange wachtrijen, zouden we niet voor donker binnen geweest zijn... Gekkenhuis!! Zoiets als de meubelboulevards op 2e paasdag... De volgende dag waren we 's ochtends ongeveer de eerste en dat was maar goed ook. Nu konden we heerlijk rustig lopen en hoefden we niet tussen de dranghekken in de mega rijen aan te sluiten, die er later op de dag weer stonden (nog drukker dan een drukke dag in de Efteling...). Wel een beetje jammer dat we weer geen blauwe lucht hadden. Maar goed, op zich kwamen we niet voor de lucht maar voor de boeddha. En wat is die boeddha groot! Echt enorm, 71 meter hoog om precies te zijn. Zijn vingernagels zijn zelfs langer dan de gemiddelde mens... Een echte Hugo! De boeddha is gemaakt om het water van de rivier te kalmeren en het bleek nog te werken ook... Volgens ons niet zo zeer door boeddha, maar door alle brokstukken die weggehouwen waren in de rivier te gooien ;-) Maar ach het werkt!

Na de boeddha zijn we snel alle Chinese toeristen ontvlucht richting Chéngdu, waar we een lekker relaxt hostel hadden; gezellig tuinje, gratis dvd-tjes en ze kwamen zelfs elke dag een mandje fruit brengen! Vlak bij Chéngdu hebben we de panda's gezien! Wat een super beesten! Zo schattig, lekkere dikke vacht en die zwarte oogjes. Ze doen de hele dag niet veel meer dan helemaal onderuit gezakt bamboe eten, slapen en een beetje met elkaar spelen, wat neerkomt op over elkaar heen rollen. Als we ooit zouden reïncarneren, zouden we best een panda willen zijn... wat een (te) gekke beren ;-) Er waren ook baby pandaatjes, heel klein! Gelukkig waren deze al wel een paar maanden oud, want als ze net geboren worden, zien ze er maar griezelig uit, niet veel groter dan je vinger en helemaal kaal. Ze worden van nature te vroeg geboren en zien eruit als een soort aliën... de moeders weten vaak ook niet wat ze er mee aanmoeten en beginnen er mee te spelen en meppen het arme schepseltje van links naar rechts alsof het een voetbal is, zo zagen we op de film. En verzorgers moeten 'met gevaar voor eigen leven' de baby snel meepikken. Je mocht de babytjes ook vasthouden, maar dan moest je even 1000 yuan neerleggen! We hebben dus maar lekker vanachter glas gekeken ;-)
In Chéngdu hebben we uiteraard nog even de belangrijkste tempel, Wenshu, bekeken en zijn we naar de tombe van Wan Jian geweest. Dit is de enige keizerlijke tombe die helemaal uitgegraven is. Ook niet geheel onbelangrijk voor de foto's: we zijn weer eens naar de kapper geweest ;-) In China heb je heel veel trendy kapperszaken met héél veel héél jong personeel, maar prima kappers! We vonden deze een beetje duur, maar we waren het zo zat dat we toch maar gegaan zijn. Bleek dat we het luxe pakket hadden, waarbij je haar drie keer werd gewassen, daarna met olie ofzo werd ingesmeerd en je een hoofdmassage kreeg van een half uur, waarbij ook de dikte van je schedel even getest werd??? Na het knippen werd het weer twee keer gewassen en daarna in model geföhnd. En dat gaat echt heel precies, plukje voor plukje wordt gestyled! Schattig hoor, als je ziet hoe ze dan bezig zijn! En dat alles voor ruim drie euro, kun je niets van zeggen!

In plaats van direct naar het zuiden te gaan, besloten we nog een stukje Tibetaans sferen op te snuiven. Op naar Tagong, een dorpje geheel in Tibetaanse stijl (en dat buiten Tibet) met mooie graslanden en waar bijna iedereen, ook de kinderen, nog traditionele kleding draagt. Grappig is dat het mondkapje hier niet gebruikt worden tegen de luchtvervuiling maar tegen de kou, denken wij tenminste. Supercool dat we weer even terug waren in 'Tibet', want nu konden we eindelijk eens op eigen houtje rondkijken ipv met een gids. Toen we er bijna waren schrokken we toch wel een beetje... 'uh, dat lijkt wel sneeuw... hmmmz... dat ís sneeuw...' Oeps! Wij zaten in onze korte broek, t-shirt en slippers in de taxibus... in Chéngdu was het heerlijk lente weer! Het zou in oktober nog heel mooi helder en zonnig moeten zijn... Misschien beetje dom dat we niet bedacht hadden dat de temperatuurop zo'n 3500 meter (bij minder mooi weer) een stukje lager ligt... en op sneeuw waren we al helemaal niet voorbereid! Onze winterkleren waren opgestuurd en toen we bij het hotel aankwamen, hebben we zo ongeveer alles wat we nog hadden over elkaar aangetrokken! Gelukkig lag er in Tagong geen sneeuw, maar uiteraard moesten we nog wel even proberen de sneeuw op te zoeken, aangezien het in Nepal niet gelukt was om met onze voetjes in de sneeuw te staan. Tagong ligt in een echt Tibetaans landschap met veel gras en glooiende bergen. En wij dachten we lopen wel 'even' naar een dik pak sneeuw, maar het echte dikke pak sneeuw bleek te ver weg, dus een sneeuwpop maken is niet gelukt, maar we hebben wel door wat restjes sneeuw gelopen, brrr! Missie geslaagd, dachten wij zo!


De meeste wegen zijn in China erg goed, maar sommige ook niet... Jeetje wat een GeSTuItEr op weg naar Litáng! We zaten 'lekker' achter in de bus en dat betekende billen van de bank, kop tegen het dak... maar tussendoor konden we zeker genieten van een echt héél héél mooi uitzicht! Woh! Leuke Tibettaanse dorpjes met hun versierde huizen. De Tibetaanse mensen in hun klederdracht, zo heerlijk warm! Met hun glimlach en schattige roze wangetjes van de zon, die (als ze er is) echt brandt hier zo hoog in de bergen. De schitterende herfst kleuren (echt knal geel en rood en alles daar tussen in) in de bomen, graslanden en heidevelden en de bergen met besneeuwde toppen op de achtergrond. De grote kuddes jaks met hun lekkere dikke vacht. En we reden vaak helemaal boven op de berg met een ver uitzicht op de andere sneeuwtoppen, echt super!!! En natuurlijk weer een blauwe lucht; lekker handig als je hele dag in de bus zit, al deed het zonnetje het wel mooi voor het uitzicht! Die dag gingen we van herfst met regen in Litáng, naar de winter met sneeuw onderweg, naar de lente en zomer zo warm was de zon tijdens de lunch en 's avonds was het weer keihard winter, brrr. Allemaal in één dag, bizar! Ook een beetje bizar is dat hier overal pooltafels staan. Op erg afgelegen plekken staat er langs de weg ineens een afdakje met een pooltafel eronder. Is ie helemaal versleten, dan wordt er een Boeddhistische tekst opgezet en naast een stupa geplaatst...

Litáng is de stad waar de 7de en 10de Dalai Lama geboren zijn en de 3de en 6de gewoond hebben. Er staat dan ook een super mooi groot klooster (helaas waren ze wel wéér aan het verbouwen) waar we een rondleiding kregen van twee monniken en de woonvertrekken van de Dalai Lama's mochten bekijken. Vol trots werd laten zien dat ze ook de sloffen en de muts van de 14de (huidige) Dalai Lama hadden staan. Na een kleine donatie kregen we ook nog allebei een armbandje (lees touwtje). We hadden de intentie om deze trouw te dragen, maar na een week was Rogier ze al allebei verloren... Grappig was dat ze ook hier Metaphysical Tantric Buddhism beoefenen... oftewel één monnik staat, met microfoon, voor de groep en verteld zijn zonden en klapt daarbij in zijn handen... en de rest lacht hem dan keihard uit! Zo hard, dat sommige zelfs over de grond rolden van het lachen en er verschillende monniken eens even kwamen kijken (gewapend met filmcamera!) wat er zo grappig was. Helaas is ons Chinees nog steeds niet zo goed en hadden we geen benul van wat er gezegd werd, maar de hele situatie was al komisch genoeg!

Op doortocht naar Shangri-la zouden we eigenlijk moeten stranden in gat Xiangchéng, maar uiteindelijk bleven we al steken in gat Dàochéng. Volgens ons taximeneertje zou er vandaar nog wel een bus gaan Xiangchéng, maar dat was nie... vanaf 2 uur kon je theoretisch gezien kaartjes kopen voor (alleen) de volgende dag. Maar dan moest je wel je asociale gedrag meenemen, want netjes in de rij staan voor een kaartje werkte niet echt... bleek heel zuur dat ze nog één kaartje hadden toen wij aan de beurt waren. Dus de volgende dag flink duwen, trekken, ellebogen en boze gezichten negeren... resultaat 2 kaartjes!! :-) Helaas hebben we het National Park Yading niet kunnen bezoeken, omdat we zo midden op de dag voor die stomme kaartjes moesten vechten. Dus hebben we de omgeving maar even te voet verkend en een heuvel van acceptabele hoogte beklommen, vol stupa's en gebedsvlaggen en met een mooi uitzicht. We zagen ook nog een mooie witte vos, redelijk uniek gezien hoeveel vossenhuiden hier in de toeristen winkels liggen... heel zielig en ook niet echt Boeddhistisch vonden wij... maar blijkbaar geldt ook hier 'waar geld te verdienen is...' Daarna zijn we weer lekker onder de elektrische deken gekropen en hebben we kung-fu films gekeken! In Dàochéng waren ze er ook erg goed in om je 'lastig te vallen'. Zo hebben we een paar keer gehad dat we lekker zaten te eten en er ineens een mannetje aan onze tafel stond om te vragen of we een hotel of taxi naar weet ik veel waar willen hebben... ehh nee... we zitten gewoon wat te eten?!! En op straat schreeuwen ze steeds vanaf een afstand als ze je wat willen vragen.. HEEEE! Inmiddels schreeuwen we maar terug...

De gemiddelde Chinees is nogal (over)enthousiast en als je er een bus vol van hebt, klinkt er bij elke besneeuwde piek of mooie rode herfstvelden een salvo van oooh's en aaaaah's door de bus... erg grappig! In Shangri-La aangekomen hebben we gelijk buskaartjes gekocht voor de rit naar Déqin. En dat bleek maar goed ook, want er ging maar eens in de drie dagen een bus, in plaats van vier per dag. Een keertje mazzel dus! De volgende dag waren we iets minder blij want jawel hoor, we hadden er weer eentje! Een lange rit van 10 uur over een weg waar over het grootste gedeelte wegwerkzaamheden waren. Lekker hObBeLeN dus! Wel weer een mooi uitzicht onderweg, dus ach. Eenmaal in Déqin hebben we ons gelijk door een taxi laten afzetten bij een leuk guesthouse. Althans, dat zal het vroeger vast geweest zijn, maar nu was het er niet meer. Daar stonden we dan, 8 uur 's avonds, pikkedonker, in een dorpje van een paar huizen langs een verlaten weg, en geen hotel te bekennen... We hebben geprobeerd te liften, maar niemand wilde ons meenemen, zien we er echt zó eng uit? Dus werd het een uur lopen naar het volgende dorpje, Feilái Sì. De dag erna waren we daar erg blij mee, want de zonsopgang op de bergen, waar we voor gekomen waren, konden we nu vanuit ons hotel bewonderen :D En het was erg mooi! Ook best koud en helaas weer eens erg mistig, maar tussen de wolken door hebben we de schitterende steile pieken kunnen zien. Daarna gingen we naar de gletsjer Mingyong. Erg bijzonder om zo dicht bij een gletsjer te staan, we konden hem verschillende keren horen kraken! Vanaf een plateautje kon je boven op het ijs kijken en dat zag er heel vreemd uit, lastig om te zien wat je nu eigenlijk zag. Beetje moeilijk uitleggen hihi (zie foto ;-)! Wel jammer dat we niet helemaal omhoog konden lopen, ons mooi aangelegde paadje stopte al vrij snel. Als we hoger wilden moesten we over het hek klimmen (voorbij het 'passenger no entry' bord) en op 'handen en voeten' verder klauteren over het pelgrimspad. We werden nog uitgenodigd om met een paar pelgrims mee te lopen, maar aangezien het regende en al tegen de avond liep hebben de Indiana Jones in ons deze keer maar bedwongen. We bewaren de gehele pelgrimtocht nog maar voor een andere keer. Helaas liet de terugreis naar Shangri-La nog een dag langer op zich wachten... de bus ging pas een dag later dan wij eigenlijk wilden en zaten we een dag vast in de vreselijke stad Déqin. Nouja, de stad ging nog wel, maar de mensen... We mochten in sommige restaurants niet eens eten en in een aantal winkels werd er, als je geluk, had 'mei-jo' (nee) geroepen als we iets wilde kopen, want soms werden we totaal genegeerd... Jammer, want hiervoor hadden we altijd super goede ervaringen met de Tibetanen.

De Tibetanen hebben trouwens een oplossing gevonden voor het feit dat er meer mannen zijn dan vrouwen in China. Eigenlijk heel simpel... alle broers trouwen gewoon met dezelfde vrouw. De kinderen noemen de oudste broer vader, de rest zijn ooms... je weet toch niet meer wie de echte vader is...

Inmiddels zijn we wel goed aan het integreren. Naast dat we lekker terug schreeuwen tegen de taxichauffeurs, zijn de plastic tafelkleedjes geen overbodige luxe meer... Rogier en eetstokjes zijn niet meer hele goede vriendjes; hij heeft steeds 'z'n dag' niet ;-) en vanavond rolde zelfs zijn rijstkom bijna over de tafel! En als zijn handen steenkoud zijn, na een uur de zonsopgang op de berg fotograferen, dan lukt het helemaal niet meer :D Daar hadden jullie bij moeten zijn, zó grappig! Hij smokkelt soms (lees 1x, Elske overdrijft een beetje) zelfs zo erg dat hij gewoon het eten aan zijn stokje prikt... dat kan echt niet hoor! Elske kan tegenwoordig in ieder geval beter met stokjes overweg, tot grote ergernis van Rogier haha! Ook de vriendje en vriendinnetje vermomming past ons prima. Verliefde meisjes en jongens lopen namelijk niet gezellig hand in hand, maar zijn continu aan het klieren en elkaar aan het schoppen etc. Zijn wij ook erg goed in haha :D

Maar een extra dagje Déqin dus, door de regen en kou hebben we vooral op de hotelkamer gezeten. Weer lekker onder het elektrisch dekentje een filmpje gekeken. Klinkt wel beetje 'opa en oma' hè?! Maar ja, tis hier ook herfst; fris en regen! En dat is in Nederland, maar ook zeker hier niet, niet onze favoriet... alles ziet er in de regen ook gewoon minder leuk uit. En ze kennen hier het begrip kachel niet... erg vervelend! Iedereen loopt de hele dag, ook binnen, met de winterjas aan (maar die hebben wij niet!), terwijl de deuren wagenwijd openstaan. In de auto's/bussen staan ook de ramen open en de kachel uit... In restaurants en op de hotelkamer blazen we gewoon stoomwolkjes... :( De bergen zijn erg mooi hoor! Maar het wordt nu, vooral volgens Elske, toch wel weer tijd voor wat zon en warmte. Gelukkig gaan we steeds verder naar het zuiden en als het goed is zitten we volgende week in Kunming. Een stad waarvan ze zeggen dat het er altijd lente is! Maar nu heel hard regent... :S We zullen zien, iets warmer zou al erg fijn zijn!!

En morgen gaan we op zoek naar een lekker (zoet...) chinees taartje om Rogiers verjaardag vieren!

...Elsje, ze pesten ons...

Na de (relatieve) drukte van Hong Kong en Macau (want na India is alles rustig!) was het tijd voor de drukte van Guangzhou, wéér een grote stad. Na een 'schitterende' hotelkamer zonder ramen gevonden te hebben (af en toe best heerlijk; je hebt geen idee hoe laat het is ;-)) hebben we de tombe van koning Nanyue bekeken (ook al zonder ramen...) Sommige mensen hebben hier wel ramen, maar dan metselen ze er een muur voor...maar we dwalen af... De tombe van Nanyue was erg leuk want je kon echt ín de tombe rondkijken. En ook omdat we de eigenlijke tombe van keizer Qin (je weet wel, die van die 2000 kleipoppetjes) hadden overgeslagen. Nanyue lag trouwens niet begraven in een kist, maar in een soort van 'maatkostuum', gemaakt van héél veel stukjes jade. Erg knap gemaakt. Bewerkelijk ook vooral... allemaal kleine stukjes waar een gaatje in was gemaakt en die allemaal met een touwtje aan elkaar bevestigd waren, tot een soort mummiepak.

Net als Macau heeft Guangzhou de nodige koloniaalse gebouwen. En deze doen het blijkbaar leuk als achtergrond voor trouwfoto's. Het leek wel een bruidsfotofabriek en we hopen dat het voor de bruidscatalogussen was, want jeetje wat keken ze verveeld. We zijn dan ook niet op ideeën gebracht! Ghangzhou vonden we eigenlijk niet zo interessant en hebben daarom een uitstapje gemaakt ten noorden van Ghangzhou; heerlijk relaxed (op het KEIHARDE geluid van de motor na) een privé boottochtje en genoten van het uitzicht. Ondertussen nog 'even' (jeetje, wat een trappen weer) twee tempels bekeken. Eigenlijk waren we gekomen voor de tempels, maar de omgeving bleek indrukwekkender.


Een nog indrukwekkender omgeving heb je in Yángshuò, waar je echt een prachtig landschap hebt van steile karstbergen. Super mooi! En hotels met gratis bier... nou ja dat beloofden ze toen we incheckten...uiteindelijk hebben we wel gratis biertjes gehad hoor ;-) De volgende dag was het tijd om de omgeving te verkennen; als Hollanders lekker op de fiets! Onze gids ging op de motor, haha. Zoals een aantal van jullie weten gaan Rogier en fietsen niet echt samen en kreeg al snel een lekke band... of we even 10 yuan konden geven om de band te laten plakken... Eh nee, alles wat mis kon gaan was voor risico van de gids, zelfs als ie gestolen zou worden dus na wat heen en weer geschreeuw hebben we lekker niks betaald en is er een nieuwe fiets gebracht.

Terwijl de gids druk was met de fiets hebben wij in de watergrotten rondgekeken, wat deze keer voor de verandering eens geen donker hol was. Het was een mooie grot met erg mooie formaties van stalagmieten/tieten. De Chinezen hebben veel inbeeldingsvermogen, want in elke formatie zagen ze zoiets als een schildpad, een tijger, een bloemkool, boeddha etc. Wij hadden regelmatig moeite hun creatieve geest te volgen, maar ach. Uiteraard liepen we in onze zwemkleding, want we konden nog lekker in een modderbad spelen (waar je verassend goed in blijft drijven). Hartstikke leuk (?) natuurlijk, maar nadeel was wel de temperatuur, brrr! Het water waarin we ons moesten afspoelen was nóg kouder, maar daarna mochten we lekker in een 'hotspring' badderen. Dat was wel heerlijk! Beetje jammer was dat we na afloop bijna een uur op Rogiers slippers moesten wachten... Om je eigen slippers te sparen kreeg je badslippers bij de ingang mee... helaas had iemand Rogier's slippers mee naar binnen genomen, terwijl die netjes in het rekje met schoenen van bezoekers stond... Wachten is nooit echt leuk en na de kapotte fiets waren we toch wel een beetje geïrriteerd. En toen de jongen de slippers gewoon neergooide er zelfs geen sorry van af kon, vond Rogier dat hij ze maar even schoon moest gaan maken... Het meisje dat bij de grotten werkt, zag dat dit niet zonder trap of stoot ging gebeuren en begon zelf hard te boenen op de slippers. Dat was natuurlijk zeker niet de bedoeling, maar we hebben het er maar bij gelaten...
Verder hebben we nog Moonhill beklommen (wéér traplopen), een berg met een gat erin in de vorm van een maan. Er lopen hier hordes vrouwtjes met koude drankjes lopen te leuren. Ze hebben nogal een doorzettingsvermogen, want ze lopen helemaal met je naar boven, in de hoop dat je daar alsnog een drankje haalt. Uiteraard worden ze chagerijnig als je niks koopt, ook al heb je al honderd keer gezegd dat ze lekker beneden moet blijven staan omdat je toch niks gaat kopen... En er zijn er zoveel, dat elke toerist een wandelende privé koelkast heeft ;-)

Het openbaar vervoer lijkt soms net op goederentransport; er worden bijvoorbeeld manden met cake en plastic tassen met levende + gebraden kip op de bus gezet met de opmerking dat het bij de bakker/slager drie dorpjes verderop moet worden afgeleverd. En net zoals allerlei nog andere dingen worden ook wij soms vervoerd als een 'pakketje'. De dag van de boottocht werden we namelijk opgehaald bij het hotel door een jongen (geen idee wie hij was, maar goed van vertrouwen zijn we achterop zijn motor geklommen) en afgeleverd in de bus met instructies om er ons in Xingpíng uit te laten. Daar werden we opgepikt door een taxichauffeur die ontbijt voor ons regelde en ons afleverde bij een bootmeneertje, die ons na een rondje gevaren te hebben weer afleverde bij de taxichauffeur, die ons vervolgens weer op de bus zette. En binnen 4 uurtjes stonden we al weer in Yángshuò... terwijl wij dachten dat de boottocht 4 uur zou duren... miscommunicatie?? Hoe dan ook, in het vervolg doen we lekker alles op eigen houtje :D dat bevalt ons toch beter! Het was dus een beetje kort, maar het bamboovlot met relaxte 'lounge-achtige' stoelen en uiteraard de schitterende omgeving zorgden voor een geslaagde halve dag!

We zijn langs dezelfde rivier ook nog een dag gaan wandelen, van Yángdi naar Xingpíng. Dat was op zich erg leuk, maar de eigenaren van de bamboovlotten zijn wel erg vervelend! Je moet tijdens de wandeltocht een paar keer de rivier oversteken, maar waar... was voor ons de vraag. Maar voor de eigenaren van een bamboeboot zogenaamd een weet, volgens hun moet je namelijk altijd waar hùn bamboeboot ligt oversteken... en werden we om de 100m belaagd door die mannetjes die schreeuwden, BAMBOO, BAMBOO, HÉÉÉÉÉ, BAMBOO!!??? Eigenwijze Hollanders dat we zijn, zijn we lekker doorgewandeld tot het echt niet verder kon en toen met een meneertje naar de overkant gegaan. Door al het oponthoud door het bamboo gestechel, moesten we uiteindelijk met de taxi om op tijd terug te zijn voor de laatste bus en hebben we helaas geen foto kunnen maken van het schitterdende uitzicht met ondergaande zon van de bergen die op het 20 yuan biljet staan :-(

Dat Chinezen alles eten werd ons nog maar eens extra duidelijk op de boerenmarkt, waar echt alles wat beweegt/nog een beetje beweegt/of met veel geluk al dood is, te koop is. Alle onderdelen van kippen, eenden, vissen, konijnen, duiven, schildpadden, padden en zelfs honden waren hier te koop... Vooral dat laatste was wel zielig om te zien. Zeker omdat achter de, we zouden bijna zeggen gelukkige, dode gevilde hond (of wat er nog van over is) die te koop hangt, nog een hele hoop honden in een veel te klein hokje zitten. Zo klein dat ze zich zelfs met heel veel moeite er niet in kunnen omdraaien. Wachtend op hun beurt... En ja, er was een hondenvlees restaurant naast de markt, en nee, we hebben niet de hond in hotpot gevonden.

Om de toeristendrukte in Yángshuò te ontvluchten, hebben we nog een dagtripje naar Shítouchéng gemaakt. Een oud stadje op een berg waarvan de stadsmuur nog bijna geheel intact is. Althans volgens de lonely planet. Want nadat we eindelijk een gids hadden afgeschud (door de verkeerd kant op te lopen...) en met veel zoeken de eerste stadspoort gevonden hadden, bleek dat er eigenlijk nooit echt een stadsmuur geweest is. De muur werd namelijk gevormd wordt door de natuurlijke omgeving die bergwand heet. De poorten waren wel in tact maar het oude dorpje was ver te zoeken. Na onze verwachtingen bijgesteld te hebben, hebben we wel heerlijk rustig gewandeld door een niet zo oud dorpje. Wat de dag helemaal goed maakte was dat we lunch gegeten hebben bij iemand thuis. Een mevrouw die we tegenkwamen wilde wel lunch voor ons maken en dus gingen we met haar mee naar huis. Een soort van schuur waar eigenlijk alleen de slaapkamer was afgescheiden van de rest van de ruimte. Wel apart was dat menig ingrediënt voor het eten nou juist uit de slaapkamer te voorschijn werd gehaald. Na wat toneelspel werd ons duidelijk dat de lunch roergebakken tomaat met ei (één van onze favourieten) met rijst zou worden en 50 yuan moest kosten. Dat is voor hier toch wel een vrij fors bedrag voor een simpele lunch. Dus wij flink afdingen naar 30 yuan, wat nog vrij veel is, maar oke. Wat we pas later door hadden, was dat ze van plan was een heus feestmaal voor ons te bereiden. Want nadat ze ons wat mandarijnen en tomaatjes had gegeven, kwam ze met levende kippen de 'kamer' inwandelen en maakte ze gebaren of zijn kop eraf moest, inclusief bijpassend geluid, haha! Wij wilden gewoon een simpele lunch, dus hebben we daar maar voor bedankt. Ondertussen mochten we nog kijken hoe de rijst geharkt werd op het dakterras en waar ze water halen uit de put. Die mensen moeten echt enorm sterk zijn, als je zag met welke emmers water en rijst ze op haar schouders liep... Respect. En het was erg leuk om eens binnen te kijken in een woning en te zien hoe de mensen hier leven.

Om toch nog een oud dorpje te kunnen zien, zijn we naar Huángyáo gegaan. Een tour was handiger en goedkoper, dus hebben we dat maar gedaan. Geen idee waarom het goedkoper was want we zaten maar met z'n vieren in een fullsized touringbus... Huángyáo is echt een super mooi dorpje en was typisch wat wij bij een oud Chinees dorpje verwachtten. En gelukkkig nog niet te toeristisch. Onze twee Chinese tourgenoten hadden het na een half uur al wel gezien en wilden weer terug, maar daar hebben we een stokje voor gestoken hihi. Na de rondleiding wilden we nog lekker met ons tweetjes rondkijken en hebben de volle tijd die we eigenlijk hadden, benut. Tja, waren we eindelijk in een oud dorpje, laten we ons toch zeker niet zomaar terugsturen... Dikke pech voor hun dus ;-) We hadden verwacht dat ze wel enigszins geïrriteerd zouden zijn, maar ze kwamen naderhand nog gezellig een praatje maken om helder te krijgen wat wij toch in godsnaam leuk vonden aan Huángyáo... ze bleken, in tegenstelling tot ons, meer van grote steden te houden.

Wie aan China denkt, denkt natuurlijk aan mooie rijstterrassen. De dragon's backbone is een van de mooiste exemplaren; hier heeft de Yao stam twee bergen omgetoverd tot één en al rijstterras. En die wilden we wel eens zien! De reis er naar toe met alle overstappen verliep heel soepel, totdat de bus ineens niet verder reed en de parkwacht in het Chinees hele verhalen tegen ons vertelde... huh? Gelukkig zaten we met twee andere stelletjes, beiden met een Chinese wederhelft, in de bus, zodat uiteindelijk duidelijk werd dat we niet naar ons hotel in Dàzhài konden omdat er ruzie was tussen twee dorpjes of zoiets... geheel duidelijk werd het niemand van ons. Wij vinden stammenvolken altijd superaardig, maar ze maken blijkbaar ook wel eens ruzie... met elkaar weliswaar... dat dan weer wel. Maar de eigenaresse van ons hotel zat ook in de bus en volgens haar was het bij haar allemaal veilig (zouden wij ook gezegd hebben). Dus als we echt wilden mochten we, op eigen risico, wel naar het hotel. Na onze eerdere ervaringen met gevaarlijke stamvolken hebben we besloten gewoon te gaan, het moet natuurlijk wel een beetje avontuurlijk blijven ;-) En Dàzhài bleek een oase van rust; geen ruzie te zien of te horen. Alleen maar schitterende rijsterrassen. En geen toerist te bekennen behalve ons groepje van 6. Zo zien wij dat graag ;-) Na de tassen gedropt te hebben bij het hotel (helemaal boven in het dorpje...) zijn we gelijk naar de top geklommen (je zou toch denken dat we het leuk vinden) om de zonsondergang te bekijken. Maar de wolken werkten niet leuk mee en hebben niets gezien (de zon zal vast ondergegaan zijn).

De volgende dag wilden we van Dàzhài naar Píng'an lopen, een wandeltochtje van zo'n 4 uur zodat we beide bergen konden bewonderen. We waren al gewaarschuwd dat dat niet zou lukken door de ruzie, maar eigenwijs dat we zijn dachten we dat ze dat alleen maar zeiden om ons een gids aan te smeren. Dus wij met ons tweetjes op pad, maar er bleek een heuse blokkade opgezet te zijn; blijkbaar was er toch wel iets aan de hand. Door de groep die ons tegenhield werden we nog gewezen om een bord waarop vast stond wat het probleem was, maar dat was Chinees voor ons... Uiteindelijk hebben we maar de bus gepakt naar de andere berg; die misschien stiekem toch nog wel iets mooier was dan de 'onze', maar ook veel toeristischer... de Yao vrouwen hebben trouwens héél lang haar, wat ze kunstig rond hun hoofd draaien en op de voorkant in een megaknot vastbinden. Nou bleek wel dat ze ons wel een beetje voor het lapje hielden, want hun staart bleek uit drie stukken te bestaan. Als we het goed begrepen hebben, knippen ze het haar om de 8 jaar af en maken daar een soort haarstuk van, wat ze bij in hun echte haar draaien.
Om het missen van de zonsondergang te compenseren, hebben we geprobeerd de zonsopgang te kijken; maar de wolken werkten weer niet echt leuk mee (de zon zal vast wel opgekomen zijn).

In provincie Guìzhou bestaat 85% van de bevolking uit stamvolkeren. Zodat de hele provincie bezaaid is met kleine gezellig dorpjes. Na de Yao stam was het tijd voor de Dong mensen in Ma'an. Deze kenmerken zich door het bouwen van drumtowers en de 'wind & regen'-bruggen. Schitterende versierde overdekte bruggen. Waarom ze precies zo veel aandacht aan een brug besteedden, werd ons niet echt duidelijk, maar tegenwoordig lijken ze het meest op een verzamelplek voor de oude schattige mannetjes (geen idee waar de vrouwtjes waren), zodat die hun spelletjes niet in de wind en regen hoeven te spelen. De spelborden worden overigens gewoon in de bankjes gekerft.

Er waren verschillende dorpjes in de buurt en leek het ons leuk om lekker een dagje te fietsen door alweer een schitterend landschap. De fietsen waren nogal oud en en vervanging toe, de remmen deden het bijna niet, overal liepen de banden aan door de flinke slagen die er in zaten etc. Maar ach, de route die we bedacht hadden was alleen maar een uurtje 'vlak' en dan anderhalf uur steil de berg op. Dus dat moest lukken. Nadat we eindelijk de fietsen in de lichtste versnelling hadden gekregen, want het ging toch wel echt heel steil! (de Holterberg is er niets bij), en zo'n uur gefietst te hebben, brak de as van Rogiers fiets... Rogier en fietsen gaan gewoon echt niet samen... Bergop was dus geen optie meer en moesten we terug zonder het einddoel dorpje Gaoyou gezien te hebben. Bergafwaarts was nog wel toe doen en moesten we zelfs zo hard als mogelijk was remmen om niet uit de bocht te vliegen. Helaas hadden we niet genoeg vaart om helemaal 'thuis' te komen en was de terugweg iets minder relaxt.

Door het fietsfiasco hadden we nog steeds niet echt een Dong dorpje gezien (Rogier had er een onbevredigend gevoel aan over gehouden...) En in de bus richting big city Guìyáng besloten we op het laatste moment om wat eerder uit te stappen bij het Dong dorpje Zhàoxing. Een op en top Dong dorpje met maar liefst 5 drumtowers en meerdere 'wind & regen'-bruggen. Origineel zijn alle huizen van hout gemaakt, maar inmiddels is het dorpje redelijk gemoderniseerd. Gelukkig is alles wel in stijl behouden en worden er mooie houten nepgevels voor inmiddels ook stenen gebouwen neergezet. Verder wordt er nog veel op traditionele wijze gedaan en wordt bijvoorbeeld kleurstof nog ouderwets met een hamer in de stof geslagen!??

Ook zijn we naar Basha geweest, een Miao dorpje wat echt nog heel traditioneel is en waar zelfs veel kinderen (meestal zijn het alleen de ouderen) in traditionele kleding en haardracht lopen. De mannen hebben een knot boven op het hoofd en aan de zijkanten kaal en de vrouwen hebben een lange staart aan de zijkant. Helaas was het dorpje redelijk uitgestorven, omdat dat alle vrouwen op het land aan het werk waren en de mannen aan het jagen waren. We hebben bijna alleen kinderen en ouderen gezien. Zo zagen we een oud vrouwtje met twee zaken rijst op de schouders; ze kwam bijna de trap niet op. Rogier heeft maar even geholpen, omdat ze er echt wat sneu uitzag en ook uit nieuwsgierigheid naar hoe zwaar dat nou was. Nou, het was best heel zwaar... respect voor superoma! Ze nodigde ons uit bij haar thuis waar ze ons appeltjes, geschild met een ernorm hakbijl, aanbood. Leuk en gezellig, al begrepen we niets van alles wat ze zei, maar daar moest ze hartelijk om lachen! En zo zagen we ook eens de binnenkant van de traditionele huisjes. Net als in Shítouchéng bleken deze woonkamer, slaapkamer, keuken, schuur etc in één te zijn, hartstikke functioneel!

En daarna werd het toch tijd om naar grote stad Guìyáng te gaan, van waaruit we een dagtripje hebben gemaakt naar China's nummer 1 waterval. De grootste watervallengroep ter wereld (in een omstreek van 18km weliswaar en die pas in 1980 is ontdekt...?), en de enige waterval ter wereld die je vanaf zes kanten kan bekijken, met super schone lucht (gemeten door één of andere instantie), kortom 'de ideale plek voor een uitstapje, vakantie of reizen' volgens de enthousiaste bordjes die bij elke bezienswaardigheid te vinden zijn. Al deze eigenschappen zorgen er natuurlijk wel voor dat we meer dan € 20 pp aan toegang moesten betalen. Wat wij zelfs in Nederland toch wel aan de forse kant zouden vinden voor water dat van zichzelf al naar beneden valt... Dan lopen er uiteraard ook nog hordes overenthousiaste Chinezen rond die zonder pardon in je beeld gaan staan als je een foto wilt maken en je op je schouder tikken met de dringende mededeling dat je aan de kant moet gaan omdat zíj een foto willen maken, terwijl wij net 1 seconde stonden, na heel geduldig gewacht te hebben tot alle Chinezen 18 varianten van dezelfde foto geschoten hadden (3x grrrrr!!). Maar desalniettemin een erg mooie waterval! Leuk is ook dat er een grot achterlangs loopt, zodat je hem ook van de achterkant kunt zien (één van de zes kanten...). Voor de paar sputters die je daar vangt, liggen er legio regenjassen klaar en lopen de meeste mensen met paraplu's te zwaaien, wat in het smalle gangetje niet echt handig is.

Na alle grote steden en kleine dorpjes bleek de tijd te vliegen en was ons visum al weer bijna aan het aflopen. Aangezien we nog niet eens begonnen waren met de dingen die we volgens ons originele plan (voor we naar Hong Kong werden gestuurd) wilden doen, moest er natuurlijk verlenging worden aangevraagd. Dat duurt dan weer tig dagen, dus hadden we Chòngqíng uitgekozen, omdat vanuit daar leuke dagtripjes te maken waren.

Een van dagtripjes was op en neer naar het PSB, en het kostte ons rennen en vliegen om het op tijd in televeren. We waren in eerste instantie echt keurig op tijd, maar eenmaal bij de balie bleek dat je 1) speciale pasfoto's hebben, vergezeld van een certificaat (met streepjescode) dat verklaard dat ze van de goede afmetingen zijn etc, 2) een bewijs van je financiële status moet overleggen; per persoon $100 per dag (daar doen wij zo'n vijf dagen pp mee, haha...), 3) een bewijs van het hotel mét stempel dat je daar echt verblijft en met telefoonnr zodat ze kunnen checken (en dat doen ze ook écht!) en 4) kopieën van paspoort en visa, wat op zich niet erg is, maar voor je eenmaal een copyshop hebt gevonden... Gelukkig was het PSB mààr ruim een uur verderop bij ons hotel, zodat we al vijf uur kwijt waren met 2x heen en weer reizen. De verkeerspolitie is gelukkig wel erg behulpzaam. Toen we vroegen naar een fotozaak werden we zo in de politieauto gezet, reden we nog even langs een andere politiepost (die je hier overal hebt inclusief met rood/blauwe flikkerende lampjes) om iemand anders op te halen die de weg precies wist en werden we zo voor de fotozaak eruit gezet. Hartstikke handig! Dat kan hier dan allemaal wel weer gewoon, er lijkt overal een overvloed aan personeel. Net op tijd voor sluitingstijd alles ingeleverd, blijkt dat er midden-herfst festival is en we onze papieren pas na een week op kunnen halen...bummer! Waarom er precies een festival is weet de gemiddelde Chinees ook niet, want er zijn verschillende verhalen o.a. over elfjes die gevangen zitten en dan ontsnappen naar de maan... Volgens ons komt het neer op met de hele familie 'maancakejes' eten en naar de maan kijken (als het tenminste niet te bewolkt is). Mooncakes zijn overal te koop, er lijken zelfs speciale winkels voor te zijn. En ze varieren van heel groot tot schattig klein en van lekker tot ronduit smerig... in sommige zitten allemaal exotische producten verwerkt, zoals haaienvinnen. In ons jeugdhostel hadden ze een feestje gemaakt van het hele gebeuren; we gingen gezellig samen eten wat neerkwam op staand rond de tafel, waarop allerlei gerechten stonden (lekkere groenten, maar ook roergebakken varkensgezicht...), waarvan iedereen met z'n eetstokjes uit pakte. Na het eten gingen we zelf mooncakes maken. Gelukkig was de inhoud deze keer een bonenpasta en het eindresultaat nog best lekker. En daarna was het tijd voor KTV! Oftewel karaoke, en behalve de Chinezen (lees personeel van het hotel) en twee dronken Hollanders (nee, niet ons) ging er niemand los, haha.

Één van de dagtripjes was naar Láitan. Een oud dorpje inclusief stadsmuur en Boeddhistische sculpturen, uitgehakt in de bergwand, met als hoogtepunt een 14 meter hoge Boeddha. Erg mooi gemaakt en een mooi voorproefje op Dàzú, waar een nog grotere verzameling aan Boeddhistisch beeldhouwwerk te vinden is. Het was nogal een eindje rijden met de bus (3x) en tegen de tijd dat we er waren, was het lunchtijd. We hadden een simpele lunch besteld, van groenten en tomaat met ei met rijst uiteraard, bij een lief uitziend vrouwtje. Nou 'the devil has a friendly face' want we moesten maar liefst 100 yuan betalen!!! Terwijl we de dag er voor 18 yuan betaald hadden voor precies dezelfde gerechten. De 'heks' wilde wel zakken naar 80 yuan, mwhahaha. We lopen hier al iets langer rond en na wat gestechel wat op niets uitdraaide, hebben we 30 yuan neergegooid en zijn we maar gewoon weggelopen. Prijzen opschroeven zijn ze sowieso wel goed in in China (Azië). De Chinese overheid heeft een mooi punten systeem gemaakt voor zogenaamde 'scenic spots' en kent hier een waarde aan toe van A tot AAAAA. Bleek dat Dàzú benoemd was tot AAAAA, hartstikke mooi hoor, maar de prijs was ook gelijk met 50% opgeschroefd. Beetje jammer. Maar eerlijk is eerlijk, het was erg mooi en naast erg knap beeldhouwwerk, waren deze ook nog mooi beschilderd. Iets wat we nog niet vaak eerder gezien hadden.

Natuurlijk hebben we ook nog de beroemde hotpot van Chòngqíng geproefd. En die is héét! Zowel qua temperatuur als van de pepers. En hij werd steeds heter doordat de pot lekker stond te pruttelen op het vuurtje... pff wat zweten. Maar het was erg lekker! In Chòngqíng zijn we nog naar oude wijk Ciqikou geweest. Maar helaas was het meer kermis dan stadje. Alleen maar kraampjes met (ondefinieerbare) zoetigheid en dartpijltjes gooien op ballonnen etc. Wel kunnen ze daar hele mooie suikerspinnen maken, met allemaal kleurtjes mooie bloemen creeëren etc ;-) En na ook nog wat sightseeing in Chòngqíng zelf gedaan te hebben, was het tijd geworden om onze visum-verlenging op te halen. Althans dat dachten we... Na een hele diepe zucht (van de meneer die onze aanvraag in behandeling had genomen en toen ook al regelmatig diep zuchtte, en we weten nog steeds niet waarom) kregen we de mededeling dat het waarschijnlijk vanmiddag wel klaar zal zijn...
Wij dus weer een uur terug met de bus naar het hotel, waar we nu mooi wat tijd hebben om ons verhaaltje voor de weblog te schrijven :-) De volgende keer horen jullie wat het geworden is; nog 4 weken reizen door China of keihard rennen naar de grens om de boete van €50 pdpp zo klein mogelijk te houden...

Maar we hebben nog wat tijd over, dus nog maar even wat andere grappige en typische dingen.
Als je hier in Chòngqíng je parkeergeld niet betaald, laten ze gewoon je banden leeglopen... weer eens wat anders dan een wielklem! We gokken dat je aan het aantal lege banden kunt zien hoeveel dagen ze er al staan....
Grappig is ook dat je hier overal bordjes hebt met nummers van een klachtenlijn (behalve misschien bij parkeerplaatsen) bij stadsparken, grensposten, restaurants, bezienswaardigheden, de supermarkt etc.
Waar Chinezen ook heel goed in zijn is in verpakken. Alles wordt hier in megasterk plastic verpakt en als je die dan hebt opengekregen, dan zit de inhoud ook nog een keer in een plastic bakje en extra verpakt in handige meeneem-hoeveelheden. Ook wordt in veel restaurants je bord, kom, lepel etc in plastic verpakt, nadat het in sterilisatiekasten is ontsmet. Naar ons idee allemaal nogal overbodig.
Zo netjes als ze met het inpakken van je eetgerei omgaan, zo onhygiënisch zijn ze met de rest van het eten. Vlees, en dan ook écht álle onderdelen van héél veel beestjes, ligt in de supermarkten zonder verpakking in de schappen en iedereen graait daar vrolijk in rond. En alles wat ze niet lusten/te eten is, wordt gewoon op de tafel of op de grond gegooid en gespuugd. Veel restaurants hebben dan wel weer een plastic tafelkleed over het gewone tafelkleed liggen... en terecht, dat scheelt een hoop wassen. Sowieso wordt er heel veel afval gewoon op de grond gegooid, zelfs op plaatsen waar veel prullenbakken staan en zelfs in natuurparken... terwijl er daar juist heel veel borden staan dat je alles netjes in de prullenbak moet gooien... De prullenbakken zijn hier vaak wel mooi gestileerd, bv tot boomstronk in de natuurparken of leeuwtjes in de tempels, zodat ze mooi opgaan in de omgeving, dus misschien zien ze ze gewoon over het hoofd ;-) Wel werken hier heel veel straatvegers die alles weer opruimen, want eigenlijk is het overal best netjes, is natuurlijk ook wel een systeem.
Chinezen lijken ook niet door te hebben dat er mensen zijn die een andere taal dan Chinees spreken en dat je er echt geen klap van begrijpt, ook niet als ze harder (en daar zijn ze goed in) gaan praten. En ze hangen vrolijk en in volle overtuiging hele verhalen tegen je op... heel grappig! Ons Chinees is nog niet echt ver gevorderd en we zijn dan ook erg blij met ons vertaalboekje waarin we in het Chinees geschreven dingen kunnen aanwijzen. Plaatsnamen schrijven we meestal maar over (lees: tekenen we na) omdat onze uitspraak ons regelmatig naar de verkeerde plek zou hebben gebracht. En we proberen soms om de karakters een beetje te onthouden door er tekeningtjes in te zien, zo is aardappel een 'christelijk kopje koffie onder een afdakje' en is de plaats Basha 'pacman met een kroontje op + een mannetje dat achterna wordt gezeten door een draak'... We vermaken ons prima!!
Ook is Loekie de Leeuw hier heel bekend. Bij elk toeristenprullariakraampje roepen ze 'Loekie Loekie'!! Best knap dat ze gelijk kunnen zien dat we uit Nederland komen. Nee hoor grapje, ze hebben geen enkel benul wat Nederland is of waar het ligt en kijken ons vaak niet begrijpend aan... zo klein in Nederland toch ook weer niet?
Ook is de mode voor de man/vrouw van middelbare leeftijd schitterend. De vrouwen lopen voornamelijk in wat wij in Nederland als pyama zouden dragen. En de mannen lopen met warm weer heel schattig (?) met hun t-shirt boven hun 'bier'buik. Handig man, zo'n bierbuik om je t-shirt omhoog te houden... positief denken!
We hebben trouwens hier nog nooit zoveel oude mensen dubbel zien lopen, en ze lopen letterlijk dubbel! Heel zielig om te zien. We vonden het dragen van zware spullen met zo'n draagband over je hoofd toch wel apart in Nepal, maar blijkbaar is dat toch een stuk gezonder voor je rug! Al vragen we ons nu wel of de gemiddelde bejaarde Nepalees zijn nek nog wel kan bewegen.
Van Prince (nee niet de zanger) maar een jongen uit Ghana die we tegenkwamen bij de dragon's backbone en al drie jaar een studie medicijnen volgt in China, hoorden we dat de dokters het in China ook nogal zwaar hebben. Dokters krijgen hier niet heel veel betaald, maar hoe meer patiënten ze behandelen, hoe meer ze verdienen... dus de meeste dokters werken 6 a 6,5 dagen per week. Nu maken ze mede daardoor ook wel eens een foutje... gevolg is dat ze of gelynched worden door de familie van de patiënt, of zichzelf van een flatgebouw storten of van de aardbodem verdwijnen (de overheid trekt zich niet helemaal terug uit de zorg??). Ook vertelde hij dat de medicijnen vaak te duur zijn voor de patiënten en familie en dat ze daardoor regelmatig van het ziekenhuisdak springen.
Er zijn heel veel kleine winkeltje waar het zo rustig is dat we ons wel eens afvragen waar die mensen van rondkomen. Dat er weinig te doen is, blijkt ook uit dat ze gezellig met de hele straat spelletjes zitten te spelen voor één van de winkeltjes. En doordat de winkeleigenaar vaak nog bezig is met een tweede baantje, terwijl hij wacht op klanten. Zo zien we in kleine supermarkt-achtige winkeltjes vaak vrouwtjes achter de naaimachine zitten of borduren.
De pinautomaten zijn hier meestal niet meer bewaakt, zoals in India etc vaak was. Maar zodra er geldtransport komt, dan gaan ze los hoor. De auto rijdt met een rotgang pal voor de ingang en dan springen er 6 zware jongens uit. Met kogelvrij vest en echt een mega geweer. Je zou bijna denken dat het een overval is, alleen de skimaskers ontbreken nog ;-)
De wegen zijn hier een stuk beter dan elders waar we geweest zijn en ze hebben zelfs snelwegen. Al is het vaak echt bizar rustig (mam, op deze snelle weg durf jij zelfs te rijden!). Wel haalt de gigantische hoeveelheid aan tolpoortjes de snelheid er wat uit. Die tolpoortjes zijn wel goed voor de werkgelegenheid zullen we maar zeggen...

En nu gaan we naar het PSB...

P.S. Wie 'ze' zijn weten we niet maar 'ze' pesten ons...soms... ;-)


Helaas heeft China meer dan alleen Kung Fu trappen...

Na een extra dagje Lhasa gingen we vol goede moed naar het station en gelukkig reed hij dit keer wel! Het treinstation leek meer een vliegveld; super georderd met per trein een mooie wachtruimte en je mag pas boarden als de andere mensen uitgestapt zijn. Wat leidt tot spookachtig uitgestorven perrons. En zo schoon, bijna steriel! Ook de wc's waren erg netjes, 'gewoon' hokjes met een deur en geen 'gezellige' open ruimte. Al was het wel jammer dat niemand de deur op slot doet en Elske tot 3 keer toe een deur opentrok (de derde wel iets voorzichtiger) van een bezette wc... sorry! En doorspoelen snappen ze ook niet... Maar goed, verder was het schoon, dus niet zeuren! Ook de trein was super netjes. In plaats van afval onder het tapijt te vegen werd op een gegeven moment werd zelfs het tapijt uit het gangpad opgerold en de vloer eronder gedweild... Maar krapjes was het wel; we zaten 3 aan 3 en dan is 36 uur best lang. 'Slaaptrein' was ook een beetje overdreven aangezien onze stoelen niet in 'slaap-mode' konden en de lampen gewoon aanbleven. Rond middernacht rende iedereen nog massaal naar buiten om lekkere versnaperingen en biertjes te halen... de 'buren' aan de andere kant van het gangpad bleven tot 4 uur gezellig kaarten en onze buren hingen tegen onze schouders aan te slapen... haha! Een beetje gebroken kwamen we dus wel aan in Xi'an, maar het was ook wel weer grappig hoor. En onderweg hebben we nog kunnen genieten van het mooie uitgesterkte landschap, met in de verte besneeuwde bergen... het is niet voor niets de hoogste trein ter wereld, ruim 5000 meter en om hoogteziekte te voorkomen wordt er zelfs extra zuurstof in de trein gepompt, met de minste stations (?)... ik geloof dat we in 36 uur maar 5 stations zijn tegengekomen.

Na een nieuwe camera gekocht te hebben (we moeten de gekregen fotoruimte toch met mooie plaatjes kunnen vullen) was het tijd voor missie nr. 2: naar het Public Security Bureau om de verlenging van ons visum te regelen. Tenminste dat was het plan... De mevrouw daar: 'Dit visum kan niet verlengd worden. Dit visum is niet geldig in mainland China...'. 'Ahha...' zeiden wij in koor en we zagen allebei al even voor ons hoe we nu door de politie zouden worden afgevoerd of boetes à € 50 per dag moesten betalen. Ik bedoel, de lonely planet wordt zelfs afgepakt.... maar gelukkig liep het niet zo'n vaart en mochten we de gehele duur van ons losse velletje Tibet-visum gebruiken om naar Hong Kong te reizen. Daar konden we dan een Chinees visum aanvragen. Gelukkig hadden we dus nog bijna 3 weken de tijd om daar te komen, maar een beetje irritant was het wel, want Hong Kong moest onze eindstop in China worden en niet het 'begin'.

Xi'an is de enige stad in China waar nog een gehele stadsmuur staat. Zo'n slordige 14 km en een goed substituut voor DE muur die we (we schamen ons diep) deze keer gaan missen. Je kunt er overheen fietsen, maar wij hadden besloten om het maar weer eens met de benenwagen te doen. Al zijn we wel na 7,5 km gestopt in de veronderstelling dat de andere helft er hetzelfde uit ziet ;-) En zo hadden we nog even tijd om het centrum van Xi'an te bekijken en een rondje langs de 'bell tower', 'drum tower' en de grootste moskee van China te maken. De moslim wijk in Xi'an is overigens erg mooi en doet traditioneel chinees (?) aan met allemaal kleine eettentjes en kraampjes waar je gestoomde lollies kan kopen. Overigens is elke grote Chinese stad één groot geheel van mode- en elektronica zaken, echt niet normaal; 't is maar goed dat Elske niet van winkelen houdt anders zouden we niets anders doen in China... Ook handig is dat je straattdokters hebt. Zo kun je nog eens op de weegschaal gaan staan; bleek dat Rogier maar liefst 6 kilo was afgevallen. Hartstikke goed voor de lijn dat trekking. En nu dus weer goed eten van het heerlijke Chinese eten om aan te sterken :D

Natuurlijk zijn we in Xi'an nog naar The Terracotta Army geweest! En dat was erg indrukwekkend! Het hele terrein is groot en de standbeelden zijn echt op ware grootte. Wij vonden sommige zelfs te groot voor een Chinees, hihi. Onvoorstelbaar hoor hoeveel werk dat is geweest om te maken. Meer dan 2000 standbeelden met wapens en ook nog paarden met wagens! Geen enkel standbeeld schijnt zelfs hetzelfde gezicht te hebben! De paarden waren trouwens niet allemaal van steen... sommige waren echt. Die zijn gewoon levend in de tombe gezet, met een bak water (?), om vervolgens van de honger te sterven. Niet alleen een aantal paarden hebben het leven gelaten, want direct toen alles af was heeft de keizer de ruimte waarin het leger was gezet af laten sluiten en iedereen die heeft geholpen is vermoord... Op deze manier kon alles geheim blijven en kon het leger de keizer blijven beschermen in het hiernamaals. Pas in 1974 werd het gevonden toen boeren een put gingen maken. Nog lang niet alles is uitgegraven maar het is nu al enorm!

Vanuit Xi'an wilden we nog een dagje naar de Tombe van Jingdi. 'Van wie??' werd ons steeds gevraagd toen wij op het station naar de bus zochten... niemand bleek Jingdi te kennen (ook ondere zijn andere 3 namen niet). Na 1,5 uur zoeken naar de bus en van het kastje naar de muur gestuurd te zijn, zijn we lekker in het park gaan zitten. Totdat we daar weggestuurd werden omdat we niet op het gras mochten zitten... niet onze lucky day, al was tjillen bij het hotel ook helemaal niet vervelend.

In ons hotel zat ook een Nederlands echtpaar, met een iets royaler budget dan wij, want hun begrip van goedkoop eten was voor ons al duur, hihi. En op een avond zaten we aan de tafel naast hen te eten en hebben we ondertussen gezellig geklets over reizen door Azië en nog de soep opgemaakt die zij niet opkregen. Zonde om te laten staan toch!? En zo kregen we ook nog een halve fles wijn die zij niet meer hoefden. Lekker hoor! Blijkbaar kwamen we nogal als sloebers over, want toen we aan het einde van de avond ons eten wilden betalen bleek er al voor ons betaald te zijn... beetje genant was het wel!

Na de meeste bezienswaardigheden van Xi'an gezien te hebben gingen we naar Hua Shan. Eén van de karstgebergten (je weet wel, met van die mooie steile pieken) in China en voormalig woongebied van roemrijke filosofen en kluizenaars. Toen we de bus uitkwamen werden we bij het eerste het beste hotel naar binnen gesmeekt door drie meisjes die in eerste instantie nog wel schattig waren, maar op een gegeven moment vooral hoogst irritant waren, omdat ze van alles en nog wat wilden aansmeren... veel te dure gerechten met biefstuk (nee, dank u, we gaan voor de el cheapo pork :-), witte handschoentjes (want die zijn heel handig als je gaat wandelen, je handen zouden toch zomaar vies kunnen worden??), veel te dure taxi's etc. We zijn blijven slapen, maar verder hebben we vriendelijk voor alles bedankt. Hadden ze daarna gewoon onze handdoek gepikt... nou ja gepikt... per ongeluk opgeruimd met het andere wasgoed wat op de waslijn hing. Maar voor we duidelijk hadden waar onze handdoek gebleven was, moesten er toneelstukjes, gebarentaal, tekeningetjes en vooral een hoop geduld aan te pas komen.
Je kunt met een kabelbaan naar de top van berg Hua Shan, maar sportief als wij zijn hebben we gewoon de trap genomen. De berg op en vervolgens rond, inclusief vier pieken, moest zo'n 8 uur duren. Dus als we vroeg opstonden moest dat wel te doen zijn. Maar óf we zijn gewoon heel traag (we moesten natuurlijk wel de nieuwe camera goed testen) óf onze spieren zijn gewoon nog steeds moe van de trekking in Nepal (jeetje wat trilden onze benen aan het einde van de dag) maar wij hebben er in totaal maar liefst 12 uur over gedaan... nieuw record ;-) Hua Shan is overigens supermooi met hele steile hellingen en allemaal mooie tempeltjes en pagodes. De foto's spreken voor zich. En op veel plekken is alles behangen met hangsloten. Mensen hangen die op omdat ze hopen op die manier hun geluk van dat moment vast te kunnen houden.

Vanuit Hua Shan wilden we met de trein naar Luoyang en met het vertaalboekje onder de arm is het ons gelukt dat duidelijk te maken en werden we keurig op het treinstation afgezet. Alleen niet bij het goede treinstation... hier ging alleen een supersnelle en superdure trein... Voordeel van 348 km per uur is wel dat we er met een uurtje al waren. Ergens waren, want meer dan een busstation was er niet te bekennen; we moesten nog een uur met de bus naar het centrum van de stad. Met ons stapte nog een Amerikaanse toerist in samen met twee Chinese jongens en die verzekerden ons dat we in de goede bus zaten. Het is vaak even puzzelen, maar zo komt het steeds weer goed (al was het handiger geweest als we wat Chinese les bij je hadden gevolgd, Jessie). Superrelaxte gasten die met hun connecties een forse korting in het hotel regelden voor ons en zo konden we vrij goedkoop in een super kamer zitten. Er zat zelfs ontbijt bij!
's Middags hebben we samen gegeten, maar delen in de kosten kennen ze niet. Het tast hun eergevoel aan als je te veel aandringt, dus dat mocht niet van de Amerikaan. Ok... Daarna zijn we samen naar de Longmen Cave's gegaan. Schitterend mooi! En zo enorm veel werk dat dat geweest moet zijn (hadden ze vroeger tijd te veel??). Aan beide kanten van de rivier zijn in de bergen allemaal grotten uitgehakt en versierd met boeddha beelden. Kleine beeldjes, maar ook enorm grote! Het waren de eerste boeddhistische grotten in China en waren 'afgekeken' van de grotten in Ellora en Ajanta, India (daar zijn we in 2006 geweest).
Die avond hebben wij maar getrakteerd op het eten, omdat we niet weer als sloebers over wilden komen ;-) We gingen op de markt eten we hebben hun laten kiezen want echt engels spreken deden ze niet: lekkere gebraden kippenvleugels en lams spiezen en varkensknokkels (die waren iets minder lekker!!!). Wel moesten we eerst een stuk knoflook eten en bier drinken (goed plan) om bacteriën te doden, anders werden we vast ziek van het eten... hihi. Onze magen zijn inmiddels wel wat gewend en hebben dan ook nergens last van gehad. Maar het was wel schattig hoe bezorgd ze waren en hoe ze hun best deden om het ons naar de zin te maken. We kregen zelfs nog een reissetje met schroefbare eetstokjes, vorkje + lepeltje van ze kado!

Na een dagje 'white horse tempel' (oudste boedhhistische van China) was het eindelijk tijd voor de Shoalin tempel; het Huis van Shaolin Kung Fu, Moeder Der Vechtsporten!! Legende wil dat de Indiaase monnik Bodhi Dharma (Damo) naar de tempel kwam, maar (in eerste instantie) werd geweigerd. Damo besloot niet om terug te gaan, maar om te gaan mediteren, wat uiteindelijk 9 jaar duurde.... En om het uren lange mediteren te vergemakkelijken, ontwikkelde hij oefeningen gebaseerd op bewegingen van dieren; wat later zou uitgroeien tot Shaolin Kung Fu. Wij dachten dat we naar de Shaolin tempel zouden gaan, maar dat ging niet zonder omweg. We zaten blijkbaar in de nieuwste 'tourist trap' en moesten (er ging geen andere bus...) eerst langs een paar andere tempels.... Allemaal leuk en aardig hoor, zo zie je nog eens '4500'(?) jaar oude dennebomen en de oudste Boedhhistische tempel van China opgericht door twee Indiaase monniken... huh?, die hadden we gisteren toch al gezien? Dit was echt een andere, maar welke nu de oudste is?? Allemaal een beetje dubieus dus. Maar na een bliksemlunch (toen wij besteld hadden moesten we eigenlijk al weer gaan) was het dan eindelijk tijd voor dé Shaolin tempel. Of eigenlijk geen tijd, want het was inmiddels al zo laat dat we echt in sneltreinvaart (en dan bedoelen we Chinese sneltrein á 350km/u) door de tempel heen moesten stormen. Al was dat dan ook weer niet helemaal mogelijk, want het was écht heel erg druk! Maar ondanks alles was het wel erg cool om de bron van martial arts te zien. In de achterste tempel kun je nog deuken in de stenen vloer zien van het oefenen van honderden jaren Kung Fu. Al lazen/zagen we dat pas achteraf in de lonely planet... gelukkig hadden we nog wel een fotootje geschoten waarop de deuken toch nog te zien waren ;-). Daarna nog even hollen door het pagode bos, waar meer dan 200 kleine pagodes staan om belangrijke monniken te herdenken, voor we naar de voorstelling mochten. Helaas was die erg kort en veel te toeristisch, maar die gasten zijn écht bruut goed! Jaloers!!! Zo werden er naast de nodige acrobatische kicks, speren met de keel gebogen, ijzeren staven met het hoofd gebroken en naalden door glas gegooid. Er werden nog vrijwilligers gevraagd om wat moves te imiteren, maar Rogier wilde de monniken niet in zijn schaduw laten staan ;-) dus liet hij de eer aan anderen... Rond de tempel zijn verschillende Kung Fu scholen gevestigd waar echt enorme groepen trainen. Opvallend is wel dat er veel 'Sanda' beoefend wordt, de wedstrijdvorm van Kung Fu (die vrij veel op kick/thai boksen lijkt), terwijl wij juist dachten dat hier de traditionele vorm beoefend zou worden. Er is zelfs een groot led scherm waarop Sanda wedstrijden worden uitgezonden... Gaf naar ons idee een iets te modern tintje aan de tempel.

Na Luoyang wilden we naar Fenghuang, maar na 2 uur rondvragen op het station was het duidelijk dat er geen trein ging. Dan maar met de bus, maar ook geen bussen de volgende dag... ok, change of plans dan maar weer! Dan gaan we naar Kaifeng met de bus, want het lukte niet om een treinkaartje te kopen... de mensen achter de balie proberen over het algemeen niet echt om je verder te helpen. Het is gewoon 'nee' en kijken je vervolgens aan of je alsjeblieft weg wilt gaan omdat je de rij ophoudt.... gewone mensen op het station of op straat zijn overigens heel vriendelijk en behulpzaam! Ze vinden het soms wel eng als we ze aanspreken, want ze giegelen wat af...

Onderweg naar Kaifeng nog even een tussenstop in Zhengzhou, want we moesten een treinkaartje kopen voor de trein naar Hong Kong. Nou dat was een onderneming op zich. Wat is het toch verschikkelijk druk op treinstations! En zoveel balies, met allemaal even lange rijen... dus maar gewoon ééntje gekozen. Natuurlijk de verkeerde (ook al had een jongen het nog voor ons gevraagd) en werden we naar de volgende gestuurd. Na ruim een half uur wachten werd er wat van 'nee' geschud en daar moesten we het dan maar weer mee doen. Ondertussen hadden we uitgevonden dat er een speciaal boekingskantoor was om in het voren kaartjes te kopen. Die dan maar eens opzoeken... gelukkig hadden we die snel gevonden en lukte het om kaartjes te kopen. Helaas geen goedkope zitplekken, alles zat een week voor vertrek al vol. Aangezien we nu toch wel richting Hong Kong moesten voor we echt illegaal in China waren, hadden we weinig keus en werden het de duurste slaapplekken.

Toen door naar Kaifeng. Een stad vol oude tempels en gebouwen. Al ligt het meeste onder de grond aangezien de stad al 368 keer overstroomd is... Om die reden mogen er ook geen hoge gebouwen neergezet worden, omdat de fundering de oude gebouwen onder de grond zou kunnen beschadigen. We hebben een paar dagen lekker rondgeslenterd... tempeltjes kijken die nog wel boven de grond staan.

Na Kaifeng werd het weer tijd om het karstgebergte in te gaan. Bestemming: televisiedorp Guoliàngcun. We begrepen niet zo heel erg goed waarom, want het dorpje zelf was niet zo heel erg mooi en praktisch onbewoond. Maar de bergen er omheen zijn echt heel erg mooi! En we hadden hier zelfs weer een blauwe lucht en een zonnetje. Best fijn na zo'n 3 weken lang alleen maar grijs gezien te hebben.
Tot nog niet zo heel erg lang geleden, 1978 om precies te zijn, was het dorpje alleen maar bereikbaar via de 'sky ladder'; zo'n 700 treden langs een bijna verticale bergwand. Maar inmiddels is er een 1300m lange tunnel in de bergwand uitgehakt, waardoor wij toeristen gemakkelijk bij het dorpje kunnen komen. Wij denken dat de oorspronkelijk dorpbewoners heel snel spijt hebben gekregen van de tunnel die alle toeristen en filmploegen naar hun achtertuin heeft gebracht en dat ze zijn gevlucht.
De eerste dag hebben we het toeristen rondje gedaan, o.a. langs de 'shouting spring' (het schijnt dat hoe harder je schreeuwt hoe harder de waterbron stroomt... veel geschreeuw en weinig resultaat) en een erg glibberige grot. De volgende dag het verboden rondje. Er waren nog mensen druk aan het gebaren dat we het pad niet mochten belopen (geen idee waarom? Wij zagen alleen een supermooie trap, veel luxer dan de paadjes die wij in Nepal gewend waren), en toen ze zich hadden omgedraaid zijn we lekker toch gegaan! Na een uurtje traplopen waren we al boven op de berg en het was lekker rustig joh, geen Chinees te bekennen :-) Keurige mensen hoor die Chinezen! En wij vonden het prima, heerlijk met ons tweetjes op de top van de berg een boekje gelezen. Een heerlijk relaxt laatste dagje voor we weer aan een megareis gingen beginnen.

En daar gingen we dus, veel te vroeg, in één streep richting Hong Kong. Nou ja, via Shenzhen dan. Helaas was de slaapcoupe niet zo luxe als in onze andere trein en waren de bovenste plekken wel erg laag zodat we echt alleen maar konden liggen, maar ach, het was tenslotte maar 24 uur. Voordeel van de bovenste bedden is wel dat je minder bekijk hebt, en dat is af en toe best fijn! Af en toe moet er ook getoiletteerd worden, wat best te doen, want het is best schoon. Wel een beetje jammer dat het water af en toe op is en er niet doorgetrokken kan worden... Fijn! Ok, hurken, dan zie je het niet meer en ff de adem in houden moet ook te doen zijn. Eerst ff kijken wat 'voor en achter is'. Niet dat het heel veel uitmaakt, maar er is ook in de squattoilet een voorkant te ontdekken. En aangezien hier een stang was gemaakt om je aan vast te houden (best fijn in een schommelende trein) leek het een goed idee die maar te gebruiken. Dus nog ff omdraaien en toen... bleef mijn slipper haken achter een heel klein opstaand randje en schoof van mij voet. Ja! In de wc... ik zag al voor mij hoe ik die weer uit de wc moest vissen, maar voordat ik ook maar kon grijpen gleed hij gewoon weg, zo de rails op... Hmmm.... Scheelt wel een smerige actie! Maar handig is toch anders!

Eenmaal in Shenzhen besloten we om, tegen beter weten in, maar weer eens met een hotel-tout mee te lopen die nog wel een goedkoop hotel wist. Hotel was een groot woord, we kwamen uit in een minikamertje bij iemand thuis, vol kakkerlakken en met een soort van tralies als deur... uh nee, dank u. Hij begreep er niets van... Poging 2 dan maar en toen werden we bij een heel duur uitziend hotel naar binnen gebracht. De receptie van ons hotel zat echter op de 10e verdieping en zag er een stuk minder luxieus uit dan de entree benenden, maar de kamer was acceptabel. De volgende dag konden we, afgezien van een paar vreemde blikken op ons groepsvisum, vrij probleemloos naar Hong Kong wandelen. Om daar weer in het volgend veel te duur en vrij brak hok (we waren inmiddels véél beter gewend :-) ) terecht te komen. Veel Indiaase mensen hier trouwens, dus konden we wel weer genieten van Indiaase curries en naan brood.
Hong Kong is echt een megastad! De minimale hoogte van een gebouw lijkt iets van 20 verdiepingen te zijn, waarschijnlijk mag je hier anders niet eens een gebouw neerzetten. De meeste zijn nou niet bepaald mooi te noemen, eigenlijk zijn de meeste gewoon lelijk, maar de skyline by night is toch zeker wel een plaatje! Grappig is dat vlak buiten het centrum van Hong Kong je ineens midden in het oerwoud staat en het lekker rustig is. Pluspunt nummer 2; je kunt hier weer gewoon de Lonely Planet van China kopen (thanks Bram je digitale versie is ckers van pas gekomen) en pluspunt nummer 3; er zijn stranden! Nou ja, stranden, ministrandjes kan je het beter noemen, maar wij waren er erg blij mee. Want daar waren we wel aan toe na een half jaar zweten zonder verkoeling. Lamma Island is echt een oase van rust vergeleken met Hong Kong Island en na een heerlijk dagje strand hebben we maar gelijk een kamer geboekt. Nou ja gelijk... we hadden bedacht het eiland over te lopen naar de andere kant, zo'n anderhalf uur lopen, daar een hotel te boeken voor de komende dagen en dan daar met de ferry teurg voor nog één nachtje Hong Kong. Maar na een flinke wandeling, bleek dat er geen hotels waren aan die kant konden we weer terug... anderhalf uur. Inmiddels was het donker, maar nog wel stikheet en kostte het behoordelijk zweten om op tijd terug te zijn aan de andere kant om nog een hotel te regelen voordat de laatste ferry terug naar Hong Kong zou varen. Maar het is gelukt, een appartement eigenlijk, met keuken en ongeveer 3x zo groot als onze garagebox in Hong Kong. Zelf koken was, na een half jaar alleen maar uiteten geweest te zijn, ook wel weer eens grappig. Afwassen blijft toch minder...

Het eerste dagje van onze minivakantie op Lamma Island waren we gelijk verbrand... onze lichamen waren toch nog niet zo heel veel zon (lees geen) gewend op buik en rug en zelfs tig keer smeren met factor 30 bleek niet genoeg. De volgende dag dus maar een plekje in de schaduw zoeken. Maar op het moment dat wij onze handdoek hadden uitgestalt brak de hemel open... en werd het rennen naar een afdak. De stranden worden hier overigens echt debiel goed bewaakt; voor het ministukje strand loopt hier een heel baywatch team rond en zijn ze voorzien van uitkijktorens, vlotten (met parasol), luidsprekers etc. En bij het eerste het beste zuchtje wind wordt de rode vlag gehezen dat het te gevaarlijk is om te zwemmen. Heerlijk rustig in de golven spelen dus! Ook grappig is dat het rookverbod hier wel heel erg doorgetrokken wordt, zo mag je hier bijvoorbeeld niet op het strand roken, maar ook niet in parken, op de boulevards etc. Doe je dat toch dan kost het je zo'n 500 euro!!

Inmiddels was het tijd om visum op te halen en hebben we een combo gemaakt met de laatste highlights van Hong Kong. De 'big boedhha' is de grootste bronzen boedhha ter wereld in de openlucht. Hij is mega groot, maar vooral ook erg mooi en gedetailleerd. Daarna hollen naar het visumbureau, want onze ferries en bussen wilden niet echt lekker op elkaar aansluiten. Gelukkig waren we nog op tijd en lag het keurig voor ons klaar. Daarna zijn we met de peaktram, gebouwd ergens in 1881, de berg achter Hong Kong op gegaan. De tram gaat mega steil de berg op waardoor de gebouwen super scheef lijken te staan. Vanaf de berg heb je een schitterend uitzicht op de stad. De omgeving is hier echt heel erg groen en tijdens het wandelrondje om de piek hadden we het idee in het oerwoud te zijn in plaats van in megastad Hong Kong. Daarna hebben we onder het genot van een kopje koffie (potvolkoffie duurder dan in Nederland, man) nog maar een keer Hong Kong by night bewonderd.

Alle rijke Hong Kongers en Chinezen gaan hun geld vergokken in Macau; het schijnt zelfs dat er meer geld vergokt wordt in Macau dan in Las Vegas... een bezoekje waard dus. Na een sfeervol kamertje, in een sfeervol hotelletje, in de sfeervolle oude rosse buurt van Macau gevonden te hebben (het idee van een peeskamertje schoot wel even door ons hoofd) konden we gelijk de sfeervolle straatjes van dit voormalig Portugees grondgebied verkennen. Die zien er dan ook echt Portugees uit. Uiteraard met een een mooie christelijke kerk, waar inmiddels alleen de voorgevel nog van staat. De St. Paul is namelijk al 3x afgefikt en de laatste keer dachten ze waarschijnlijk 'we vinden het wel goed zo, we blijven herbouwen...' Ook is er nog een oud protestants kerkhof, waar o.a. verschillende Nederlanders (opperhoofden?) begraven liggen. In het 'Museu de Macau' was een mooie vergelijking van de geschiedenis van Oost en West gemaakt en konden we een kijkje nemen in de geschiedenis van Macau.
's Avonds was het casino tijd! We moeten toch ergens ons geluk beproeven en kijken of wij voortaan onze low-budget hotelkamers kunnen inwisselen voor een 5 sterren variant. Op zoek dus naar de Cotai strip, dit wordt een imitatie van de casino strip in Las Vegas. Ze zijn nog druk aan het bouwen, maar eentje is er in ieder geval klaar; de 'Venetian'. Mijn hemel wat een gebouw, of gebouwen eigenlijk, het was letterlijk een imitatie van verschillende gebouwen in Venetië, inclusief water met gondels, en écht een méga gróte casinohal. Niet normaal!!!! Echt sfeervol vonden we het ook allemaal niet, dus werd het tijd om een andere locatie te zoeken. Aangezien de bus niet meer reed zijn we geheel in stijl met de taxi naar het 'Grand Lisboa' gegaan; een soort van flat in de vorm van een enorme fakkel of zoiets, op z'n minst iets wat veel licht geeft... Eerst waren we nog even in de illusie dat het casino alleen in de kelder zat, maar niet getreurd, er waren nog 4 grote verdiepingen met goktafels! Gek is wel dat je alleen met HK dollars kan gokken. Komen wij aan met onze Macau Pataca's... dus geen 5 sterren hotel voor ons voorlopig... Eigenlijk zijn de casino's allemaal hondslelijk, ze zijn zo overdreven en het zijn er ook nog eens zoveel bij elkaar, dat dat het wel weer indrukwekkend maakt. Maar toch... wat een circus!

Maar na het rijke Hong Kong en de casino gekte van Macau hebben wij weer zin in het voor ons echte China en gaan we snel op weg naar Guangzhou. Eens kijken of bepaalde vooroordelen over de Chinezen toch nog waar zijn. We hebben bijvoorbeeld nog geen spugende Chinees gezien... of ze hebben een hele efficiënte campagne gehad voor de olympishe spelen. Wat wel weer apart is, is dat alle kleine kinderen een broek hebben met een gat bij de kont. Zodat ze wanneer het ze uit komt gewoon op straat kunnen poepen. De ouders ruimen het wel weer netjes op... dat dan weer wel. En overal lopen schoonmakers en vegers rond om alles netjes te houden. En zo is China veel schoner dan we hadden verwacht! Op het Chinese consulaat worden zelfs de liftknopjes elk half uur gesteriliseerd. En op straat dragen heel veel mensen mondkapjes en witte handschoentjes. Verder zijn ze vrij bang voor de zon en loopt iedereen met parapluutjes tegen de zon en sommige hebben zelfs hele zonnekleppen voor hun gezicht. Verder superaardige mensen... ze slurpen en smakken wel enorm tijdens het eten...